Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht dat woonwagenbewoners, gemeente Haarlem en corporaties een actieplan maken voor woonwagenbewoners
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat woonwagenbewoners, gemeente Haarlem en corporaties een actieplan maken voor woonwagenbewoners (ingezonden 25 mei 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens Minister van Financiën (ontvangen 7 juli 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2020–2021, nr. 3215.
Vraag 1
Kent u het artikel «Woonwagenbewoners, gemeente Haarlem en corporaties maken actieplan:
«Recht op eigen plek»»?1 Bent u bereid om ook andere gemeenten op te roepen om een actieplan te maken voor
woonwagenbewoners?
Antwoord 1
Ja, ik ken het artikel. In mei jl. heb ik uw Kamer de Herhaalmeting Woonwagenstandplaatsen toegestuurd. De Herhaalmeting heb ik op 12 mei jl. ook naar alle Nederlandse colleges van B&W gestuurd. Ik heb
hen geschreven dat ik gemeenten zal stimuleren om de komende tijd stappen te zetten
in het realiseren van meer standplaatsen. Ook heb ik aangegeven dat ik hen daarbij
zal ondersteunen. Er zal een nieuw kennisprogramma starten dat wordt uitgevoerd door
Platform31. Gemeenten kunnen voor de realisatie van standplaatsen een beroep doen
op een bijdrage uit het budget van € 50 mln. voor de huisvesting van een aantal groepen
die ik in november jl. heb aangekondigd. De regeling zal in de tweede helft van 2021
worden opengesteld. Ook start ik een onderzoek naar de kosten van een standplaats
en een woonwagen. Een actieplan kan een doeltreffend instrument zijn, maar er zijn
meerdere manieren om tot een goed resultaat te komen. Ik zal gemeenten daarom niet
oproepen een actieplan te maken, wel zal ik Platform 31 wijzen op het voorbeeld uit
Haarlem. Platform 31 zal als onderdeel van het kennisprogramma voorbeelden van een
verschillende soorten gemeentelijke aanpak verzamelen en onder gemeenten verspreiden.
Vraag 2
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat het moeilijk is voor woonwagenbewoners om een hypotheek
of een brandverzekering af te sluiten? Bent u bereid om in gesprek te gaan met aanbieders
om het makkelijker te maken voor woonwagenbewoners om een hypotheek of een brandverzekering
af te sluiten?
Antwoord 2
Voor een hypotheek of brandverzekering voor een woonwagen gelden, net zoals voor sommige
andere woningtypes, specifieke voorwaarden. Hierdoor kan het zijn dat het aanvragen
van een hypotheek of brandverzekering voor een woonwagen complexer is dan voor een
reguliere woning. Ik zal de financiering van woonwagens bespreken op het Platform
Hypotheken om te zien of er mogelijkheden zijn om de toegang tot een hypotheek voor
deze doelgroep te verbeteren. Ook ga ik in gesprek met verzekeraars om te zien of
het afsluiten van een brandverzekering voor woonwagenbewoners vergemakkelijkt kan
worden.
Vraag 3
In hoeverre zijn de weinige standplaatsen voor woonwagenbewoners in lijn met uw beleid
omtrent het oplossen van het woningtekort en het waarborgen van hun culturele identiteit?
Antwoord 3
Het beleidskader heeft als doel het woonwagen- en standplaatsenbeleid op lokaal en
nationaal niveau in overeenstemming te brengen met de mensenrechten. Eén van deze
rechten betreft de waarborging van de culturele identiteit. De herhaalmeting laat
zien dat een groeiend aantal gemeenten haar beleid heeft aangepast of geïntensiveerd.
Ook laat de herhaalmeting zien dat gemeenten verwachten dat het aantal standplaatsen
de komende jaren zal stijgen. Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer heb aangegeven,
heeft het beleidskader nog niet geleid tot meer standplaatsen. Dat is een teleurstellende
uitkomst, zeker voor de mensen die vaak al lang op de toewijzing van een standplaats
wachten. In de volgende herhaalmeting verwacht ik te kunnen melden dat meer Roma,
Sinti en woonwagenbewoners een passende plek hebben gevonden.
Vraag 4
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat slechts 75% van alle gemeenten nog altijd geen
onderzoek doet naar de behoefte die er is voor meer standplaatsen? Herkent u daarin
de kritiek van woonwagenbewoners dat dit veel te weinig is?2
Antwoord 4
Uit de Herhaalmeting blijkt dat sinds 2018 tenminste 105 gemeenten onderzoek hebben gedaan naar de behoefte
aan woonwagenstandplaatsen. Ik ben het met de bewoners eens dat het zeer gewenst is
dat dit aantal stijgt.
Vraag 5
Kunt u een overzicht geven van deze gemeenten? Bent u bereid met deze gemeenten in
gesprek te gaan en te wijzen op uw beleid?
Antwoord 5
Ik wil de gegevens uit de Herhaalmeting nu nog niet gebruiken om individuele gemeenten te benaderen of te noemen. Het doel
van het onderzoek is op een zo objectief mogelijke wijze een inzicht te krijgen in
het aantal standplaatsen en het gemeentelijk beleid. Mocht de huidige aanpak tot onvoldoende
resultaat leiden dan zal ik overwegen om inzichtelijk te maken welke gemeenten onvoldoende
inspanningen leveren.
Vraag 6
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat slechts 50 gemeenten concrete plannen hebben om
de komende jaren nieuwe standplaatsen te realiseren, terwijl er wel een groeiende
vraag is?
Antwoord 6
Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer en mijn antwoord op vraag 3 heb aangegeven, heeft
het beleidskader nog niet heeft geleid tot meer standplaatsen. Dat is een teleurstellende
uitkomst, zeker voor de mensen die vaak al lang op de toewijzing van een standplaats
wachten. In de volgende herhaalmeting verwacht ik te kunnen melden dat meer Roma,
Sinti en woonwagenbewoners een passende plek hebben gevonden.
Vraag 7
Op welke wijze geeft u invulling aan de oproep van gemeenten voor een regionale aanpak?
Antwoord 7
Ik denk dat een regionale aanpak, gezien de relatief kleine doelgroep en de vereiste
specialistische kennis, wenselijk is. Ik zie daar mooie voorbeelden van, bijvoorbeeld
in de regio Noordoost Brabant. Regionale samenwerking zal in het kennis- en ondersteuningsprogramma
een belangrijk rol spelen.
Vraag 8
Bent u bereid om een landelijk team op te zetten voor het ontwikkelen van standplaatslocaties?
Antwoord 8
In eerdergenoemde brief heb ik aangegeven wat ik zal doen om er voor te zorgen dat
meer gemeenten hun standplaatsenbeleid in overeenstemming brengen met het mensenrechtelijk
kader. Ik wil de resultaten afwachten en op basis daarvan besluiten of ik extra instrumenten
zal inzetten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.