Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koerhuis en De Kort over het bericht inzake vriendjespolitiek in de Eemshaven
Vragen van de leden Koerhuis en De Kort (beiden VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht inzake vriendjespolitiek in de Eemshaven (ingezonden 25 mei 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
6 juli 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3170.
Vraag 1
Kent u het bericht «Vriendjespolitiek in de Eemshaven? Zo werkt een gronddeal»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
In hoeverre hebben de desbetreffende gemeenteraden en provinciale staten toestemming
kunnen geven voor de kaders voor aankoop van de betreffende gronden? In hoeverre heeft
BZK hier toezicht op kunnen houden?
In hoeverre hebben de desbetreffende gemeenteraden en provinciale staten toestemming
kunnen geven voor de kaders voor de ontwikkeling en de verkoop van de betreffende
gronden? In hoeverre heeft BZK hier toezicht op kunnen houden?
Antwoord 2, 3
Tot 14 juni 2013 was het havenschap Delfzijl/Eemshaven, ook wel bekend onder de naam
Groningen Seaports, vormgegeven in een gemeenschappelijke regeling (GR). Op 14 juni
2013 zijn de activiteiten van het havenschap verzelfstandigd en ondergebracht in de
Naamloze Vennootschap (NV) Groningen Seaports NV waarvan deze GR enig aandeelhouder
werd.
De verzelfstandiging van de activiteiten van het havenschap is met instemming van
provinciale staten en de gemeenteraden vanaf 2009 vormgegeven. In 2009 hebben gedeputeerde
staten (GS) en burgemeester en wethouders (B&W) van de deelnemende decentrale overheden
hun staten en raden een voorstel gedaan over de wenselijkheid en de uitgangspunten
van een verzelfstandiging van de bedrijfsmatige activiteiten van de GR in een NV.
Nadat staten en raden in 2009 hebben ingestemd met dit voorstel is een projectgroep
met de uitwerking hiervan aan de slag gegaan. Dit resulteerde in 2013 in een voorstel
dat door GS en beide colleges van B&W ter besluitvorming is voorgelegd aan hun staten
en raden waarin de vormgeving van de verzelfstandiging is beschreven waaronder onder
meer op hoofdlijnen de kaders voor aan- en verkoop van gronden. Eind april 2013 hebben
de staten en raden van de deelnemende decentrale overheden in de GR ingestemd met
dit verzelfstandigingsvoorstel van Groningen Seaports.
Tot 1 februari 2016 voerde de Minister van BZK op grond van het toenmalige artikel
158 Provinciewet het toezicht uit op besluiten tot oprichting van en deelname in privaatrechtelijke
rechtspersonen door provincies of GR-en waarin provincies deelnemen. Op 13 juni 2013
heeft mijn ambtsvoorganger de oprichting van Groningen Seaports NV en de deelname
daarin door de GR goedgekeurd.
Sinds de wetswijziging van 1 februari 2016 is goedkeuring door de Minister van BZK
voor de oprichting van en deelname in dit soort privaatrechtelijke rechtspersonen
niet langer vereist.
Vraag 4
In hoeverre zaten de kaders voor de aankoop, ontwikkeling en verkoop van de betrekkende
gronden in de begroting en de jaarrekening van de gemeenschappelijke regeling van
Groningen Seaports?
Antwoord 4
Als Minister van BZK houd ik ingevolge de Provinciewet financieel toezicht op het
reëel en structureel in evenwicht zijn van de begroting van de provincies en van de
begrotingen van GR’en waarin provincies deelnemen. In het kader van deze taak voer
ik het financiële toezicht op de GR havenschap Groningen Seaports uit en in dat verband
ontvang ik jaarlijks de begroting en rekening van deze GR. Ik voer het financiële
toezicht uit vanuit een risicogerichte benadering. Deze benaderingswijze heb ik vanaf
2017 versterkt doorgevoerd.
Vanaf de begroting voor 2020 meldt de GR in haar paragraaf grondbeleid dat het gronduitgiftebeleid
door de NV is vastgelegd in de notitie gronduitgifte en vestigingsbeleid 2018–2028.
In die paragraaf staat dat deze nota op 28 juni 2018 is besproken in het algemeen
bestuur van de GR en dat deze het toetsingskader zal zijn voor de gronduitgifte. Verder
staat vermeld dat als hoofddoelstelling van de gronduitgifte geldt het realiseren
van economische ontwikkeling en werkgelegenheid ten behoeve van de vestiging van bedrijven
die tevens bijdragen aan duurzaamheid. Afgeleide doelstelling is dat vanuit de grondexploitatie
financiële middelen worden gegenereerd die kunnen worden aangewend voor de bekostiging
van een aantal concreet opgesomde taken en financiële verplichtingen.
Vraag 5
In hoeverre kunnen raadsleden en statenleden hun controlerende functie uitoefenen
als ze zelf een (algemeen) bestuurlijke functie uitoefenen in een gemeenschappelijke
regeling?
Antwoord 5
Op het moment dat de gemeenteraad en/of provinciale staten zelf deelnemen aan een
gemeenschappelijke regeling, is het mogelijk en passend dat zij ook vertegenwoordigd
worden in het bestuur van die gemeenschappelijke regeling.
Vraag 6
Hoe transparant is het proces van aankoop, ontwikkeling en verkoop van gronden in
zijn algemeenheid voor gemeenteraden, provinciale staten en gemeenschappelijke regelingen?
Antwoord 6
De aankoop, ontwikkeling en verkoop van gronden door gemeenten, provincies en hun
samenwerkingsverbanden vindt plaats in het kader van hun grondbeleid. Het grondbeleid
van gemeenten en provincies raakt belangrijke maatschappelijke en economische terreinen
als wonen, werken, verkeer en natuur. Daarom zullen raden en staten goed zicht willen
houden op het (ontwikkelen van het) grondbeleid en de uitvoering daarvan. Op zich
is het aan hen om dat goed te organiseren, maar daarin worden ze wel op een breed
front ondersteund. Zo schrijft het Besluit begroting en verantwoording provincies
en gemeenten (BBV) onder meer voor dat een paragraaf grondbeleid moet worden opgenomen
in de begroting en rekening en wat daarin minimaal moet worden opgenomen. De commissie
BBV heeft de uitgebreide notitie Grondbeleid in begroting en jaarstukken 2019 uitgebracht
die helpt om het grondbeleid goed in de begroting en rekening op te kunnen nemen,
en gaat in één hoofdstuk specifiek in op het belang van grondbeleid voor raadsleden.
De commissie Bedrijfsvoering en Auditing Decentrale Overheden (BADO) heeft de notitie
Grondexploitaties uitgebracht, welke handvatten biedt om de bedrijfsvoering goed in
te richten. En de VNG heeft een handreiking «Grondbeleid voor raadsleden; Wat U als
raadslid moet weten over grondbeleid» uitgebracht, die het onderwerp specifiek vanuit
het gezichtspunt van de raad belicht.
Veel gemeenten stellen jaarlijks ook een meerjarenprognose grondexploitaties (MPG)
op. Deze (meerjarige) vooruitblik biedt de mogelijkheid om de raad goed te informeren
over de oorzaak van wijzigingen en de geconstateerde risico’s.
Vraag 7
Hoe worden ontwikkelingskosten, waaronder het bouwrijp maken van gronden, transparant
gemaakt?
Antwoord 7
De ontwikkelkosten maken bij actief grondbeleid onderdeel uit van de grondexploitatie.
Bij faciliterend grondbeleid worden de ontwikkelkosten opgenomen als te verhalen kosten
in het exploitatieplan. In de notitie van de commissie BADO, genoemd in antwoord 6,
wordt uitgebreid ingegaan op de vraag hoe dit vorm te geven. De notitie van de commissie
BBV, eveneens genoemd in het antwoord op vraag 6, helpt voor de transparantie in de
begroting en rekening. Onderdeel van de paragraaf grondbeleid in de begroting en de
jaarrekening is een toelichting op de (resultaten van de) grondexploitaties.
Vraag 8
Deelt u de mening dat raadsleden en statenleden geen (algemeen) bestuurlijke functie
in een gemeenschappelijk regeling moeten uitoefenen? Bent u bereid in gesprek te gaan
met de VNG en het IPO en dit in overweging te geven?
Antwoord 8
Deze mening deel ik niet. Het is passend dat raadsleden en/of statenleden zijn vertegenwoordigd
in een gemeenschappelijke regeling als bij die gemeenschappelijke regeling bevoegdheden
van de gemeenteraad en/of provinciale staten zijn overgedragen. Dan gaat het in de
regeling immers om de uitoefening van raadsbevoegdheden.
Vraag 9
Deelt u de mening dat de kaders van het proces van aankoop, ontwikkeling en verkoop
van gronden door gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen zo transparant
mogelijk moeten zijn? Bent u bereid in gesprek te gaan met de commissie BBV en dit
in overweging te geven?
Antwoord 9
Ja, ik deel de mening dat de kaders van het proces van aankoop, ontwikkeling en verkoop
van gronden door gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen zo transparant
mogelijk moeten zijn. Dit komt ook tot uitdrukking in de publicaties van de commissie
BBV. Ik zal de commissie BBV aanvullend vragen of bijzondere aandacht kan worden besteed
aan de manier waarop gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen hier invulling
aan dienen te geven, indien de activiteiten van het grondbeleid via een privaatrechtelijke
rechtspersoon op afstand zijn geplaatst.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.