Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over de brief van Aedes voor Commissiedebat Wonen en Corona
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van Aedes voor Commissiedebat Wonen en Corona (ingezonden 21 juni 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
6 juli 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich de brief van Aedes voor het Commissiedebat Wonen en Corona?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een stand van zaken geven over de uitvoering van de motie Koerhuis over het
niet uit huis zetten van weeskinderen sinds het Commissiedebat Wonen en Corona?2
Antwoord 2
Voor het zomerreces stuur ik u een brief waarin ik de aanpak toelicht die ik wil volgen
ter uitvoering van de motie Koerhuis.
Vraag 3
Is het waar dat de signalen over het uit huis zetten van weeskinderen uitsluitend
betrekking hebben op corporaties en niet op particuliere verhuurders?
Antwoord 3
Ik acht het aannemelijk dat deze verdrietige situaties zich voordoen bij corporaties,
bij particuliere verhuurders en bij koopwoningen. Dat signaal heb ik tevens ontvangen
tijdens gesprekken met experts naar aanleiding van de uitvoering van de motie Koerhuis.
Vraag 4
In hoeverre bent u bereid om het voorstel van Aedes over te nemen voor een aanpassing
van het Burgerlijk Wetboek en de periode dat jongvolwassenen die hun ouders hebben
verloren in het huurhuis mogen blijven wonen te verlengen van 6 maanden naar 1 of
2 jaar?
Antwoord 4
Zoals ik toelicht in mijn brief over de uitvoering van de motie Koerhuis wil ik woningcorporaties
de mogelijkheid geven om meerjarige weeskinderen langer in de ouderlijke woning te
laten blijven met behulp van een tijdelijk huurcontract. Zo kunnen corporaties meerderjarige
weeskinderen langer te tijd geven om in de ouderlijke woning te blijven terwijl een
passende oplossing gezocht wordt. Om dit mogelijk te maken wil ik op korte termijn
de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting (Rtiv) 2015 aanpassen. Door middel
van de gedragscode die ik wil uitwerken ten behoeve van situaties met meerderjarige
weeskinderen kan worden vastgesteld op welke wijze corporaties deze verruiming op
een goede manier kunnen benutten. Daarnaast wil ik de komende tijd bezien of er andere
wettelijke mogelijkheden zijn om de positie van meerderjarige weeskinderen te verbeteren
zodat zij meer rust ervaren voor rouwverwerking en om beslissingen voor de toekomst
te nemen.3
Vraag 5
Klopt het dat een aanpassing van de Woningwet of een AMvB onder de Woningwet het probleem
gerichter oplost, gegeven de signalen over het uit huis zetten van weeskinderen?
Antwoord 5
Een gerichte oplossing is de aanpassing van de Rtiv. Hiermee maak ik het voor woningcorporaties
mogelijk om meerderjarige weeskinderen een tijdelijk huurcontract te bieden waardoor
zij langer in de ouderlijke huurwoning kunnen blijven wonen.
Vraag 6
Is het waar dat de signalen van het uit huis zetten van weeskinderen niet uitsluitend
betrekking hebben op jongvolwassenen, maar ook op kinderen van 16 en 17 jaar die al
een huurcontract mogen sluiten en een voogd op afstand mogen hebben?
Antwoord 6
Een minderjarige is in beginsel niet bevoegd tot het sluiten van een huurovereenkomst.
Uitzondering hierop zijn studentenwoningen: hiervoor hanteren verhuurders in sommige
gevallen een leeftijdsgrens van 16 jaar. In dergelijke gevallen moet de ouder/voogd
medeondertekenen. Mij zijn geen signalen bekend dat het overlijden van een ouder/voogd
die een huurcontract mede ondertekend heeft tot gevolg zou hebben dat iemand uit huis
wordt gezet. Mochten die signalen mij alsnog bereiken, zal ik dit ook betrekken bij
de uitwerking van de gedragscode.
Vraag 7, 8
In hoeverre bent u bereid om het voorstel van Aedes over te nemen voor een aanpassing
van de huurtoeslag voor jongvolwassenen die hun ouders hebben verloren?
Deelt u de mening dat corporaties maatschappelijke instellingen zijn en dat we van
corporaties een tijdelijke huurkorting mogen verwachten voor weeskinderen die hun
ouders hebben verloren, gegeven het feit dat het een kleine groep weeskinderen betreft?
Antwoord 7, 8
Corporaties hebben voldoende mogelijkheden om te zorgen dat de huur van de ouderlijke
huurwoning betaalbaar blijft. Zo kunnen zij bijvoorbeeld waar nodig (tijdelijke) huurverlaging
bieden wanneer de huur van de ouderlijke huurwoning te hoog blijkt. Betaalbaarheid
zal tevens onderdeel zijn van de gedragscode.
Er bestaat in de uitvoering de mogelijkheid om maatwerk te leveren in een situatie
waar weeskinderen achterblijven in de huurwoning waar de ouder(s) huurtoeslag ontvingen.
Wanneer ze de huur van de woning overnemen kan er geen recht bestaan omdat de huur
boven de maximale huurgrens voor jongeren uitkomt (jonger dan 23 jaar). In die situatie
kent Toeslagen de huurtoeslag toe tot de maximale huurgrens voor jongeren in plaats
van de huurtoeslag af te wijzen, waarbij de huur voor zover die boven de maximum huurgrens
voor jongeren uitkomt, niet wordt vergoed. Het afschaffen of verlagen van de leeftijd
voor de huurgrens voor jongeren is een fundamentele wijziging van het stelsel met
inhoudelijke en financiële gevolgen.
In de reactie op de motie van de leden Lodders en Van Weyenberg over verdere quick
fixes om het toeslagenstelsel te verbeteren (Kamerstuk 35 572, nr. 49) wordt ingegaan
op een aanpassing van de leeftijdsgrens in de huurtoeslag. In dat kader is geconstateerd
dat de leeftijdsgrens in de huurtoeslag en het jeugdminimumloon momenteel verschillen
en dat het te overwegen is om deze gelijk te trekken. Dat zou betekenen dat de leeftijdsgrens
verlaagd wordt van 23 naar 21 jaar. Een nieuw kabinet zal hierover een integrale afweging
moeten maken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.