Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de vrijheid van advocaatkeuze bij rechtsbijstandsverzekeraars
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de vrijheid van advocaatkeuze bij rechtsbijstandverzekeraars (ingezonden 12 mei 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens Minister voor Rechtsbescherming
(ontvangen 25 juni 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van het Europese Hof van Justitie waarin de vrijheid
van advocaatkeuze bij rechtsbijstandverzekeraars wordt uitgebreid naar elke fase die
tot een procedure bij de rechter kan leiden?1 Wat is daarop uw reactie?
Antwoord 1
Ja. Het betreft een uitspraak op verzoek tot een prejudiciële beslissing van een Belgische
rechter. In de uitspraak van het Europese Hof van Justitie wordt uitleg gegeven aan
artikel 201, eerste lid, onderdeel a, van de Richtlijn solvabiliteit II, waarin de
vrijheid voor een verzekerde om zijn advocaat of andere gekwalificeerde persoon te
kiezen is geregeld. Die vrijheid is volgens dat artikel van toepassing bij een «gerechtelijk
of administratieve procedure». Dit begrip wordt door het Hof ruim geïnterpreteerd
door die uit te breiden naar de in België van toepassing zijnde bemiddelingsprocedure.
Het is nog niet duidelijk wat deze uitspraak precies voor de Nederlandse situatie
betekent.
Uit het oogpunt van rechtsbescherming is het belangrijk dat er voldoende keuzemogelijkheden
zijn voor de burger om zijn juridische probleem op te lossen. Daarbij is vrije keuze
van rechtshulpverlener van belang. Tegelijkertijd vinden wij het wenselijk dat de
burger ook de keuze heeft om tegen beperkte dan wel beheersbare kosten die dienstverlening
in te kunnen roepen die past bij zijn probleem.
Vraag 2
Deelt u de analyse dat deze uitspraak andermaal ruim baan geeft aan de vrijheid van
advocaatkeuze, zodat het niet aangaat (of onjuist is) dat de polissen en het beleid
van de rechtsbijstandverzekeraars deze vrije keuze zoveel mogelijk ontmoedigen, dan
wel dat deze uitspraak geen aanleiding geeft om de vrije advocaatkeuze te bemoeilijken?2 Zo ja, bent u bereid om deze nieuwe uitleg van de vrijheid van advocaatkeuze in overleg
met het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Orde van Advocaten (wettelijk)
vast te leggen voor rechtsbijstandverzekeringen?
Antwoord 2
Bij de toepassing van Nederlandse wet- en regelgeving dient al rekening te worden
gehouden met uitspraken van het Europese Hof van Justitie. Aangezien het begrip «gerechtelijk
of administratieve procedure» letterlijk is overgenomen in artikel 4:67 van de Wft,
dat artikel 201, eerste lid, onderdeel a, van de Richtlijn solvabiliteit II implementeert,
achten wij een (nadere) wettelijke regeling niet nodig. De AFM houdt toezicht op de
naleving van artikel 4:67 van de Wft. Rechtsbijstandsverzekeraars hebben de vrije
keuze van rechtshulpverlener aanvaard en wijzen hun cliënten ook actief op deze mogelijkheid
zodra dit aan de orde is. Als lid van het Verbond van Verzekeraars zijn zij als onderdeel
van het stelsel van zelfregulering verplicht dit in begrijpelijke taal te doen. Naleving
wordt getoetst door de Stichting toetsing verzekeraars (Stv).
Vraag 3
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak 2021/0300 van de Geschillencommissie van het
Klachteninstituut financiële dienstverlening (Kifid) over de vrijheid van advocaatkeuze
bij rechtsbijstandverzekeraars?3 Wat is daarop uw reactie?
Antwoord 3
Ja. In de uitspraak beredeneert het Kifid met een verwijzing naar de uitspraak van
het Hof van Justitie dat een verzekerde in geval van een beroep op de rechtsbijstandverzekering
in elke fase die kan leiden tot een procedure bij een rechterlijke instantie een beroep
kan doen op de vrije keuze voor een rechtshulpverlener. Tegen deze uitspraak is beroep
aangetekend bij de Commissie van Beroep van het Kifid.
Vraag 4
Heeft u kennisgenomen van de blogs «Vrije advocaatkeuze» en «Vrije advocaatkeuze: rechtsbijstandsverzekeraars hebben geen Plan B»?4,
5 Wat is daarop uw reactie?
Antwoord 4
Ja. In de artikelen wordt gesteld dat een verruiming van de vrije keuze voor een rechtshulpverlener
tot hogere kosten voor rechtsbijstandsverzekeraars leidt. Wij vinden het van belang
dat rechtsbijstandsverzekeraars zich aan hun juridische verplichtingen houden. Zij
dienen zelf te bepalen hoe zij dit vormgeven. Het is mij niet bekend of zij n.a.v.
de uitspraken van het Europese Hof van Justitie en Kifid daarbij een «plan B» (nodig)
hebben.
Vraag 5
Vreest u dat deze uitspraak van de Geschillencommissie van het Kifid, wanneer deze
in hoger beroep in stand blijft, ertoe kan leiden dat rechtszoekenden eerder het maximale
budget van de rechtsbijstandverzekering bereiken waardoor zij later in een proces
mogelijk geen aanspraak meer kunnen maken op de rechtsbijstandsverzekering?
Antwoord 5
Rechtsbijstandsverzekeraars kunnen zelf invulling geven aan de uitspraak, bijvoorbeeld
door een wijziging van polisvoorwaarden of in de werkprocessen. De maximale kostenvergoeding
voor externe juridische dienstverlening dient zodanig te zijn dat de vrije keuze voor
een rechstbijstandverlener niet illusoir wordt.
Vraag 6
Klopt het dat – zolang als de Nederlandse overheid geen beperking aanbrengt op de
kosten – het de rechtsbijstandverzekeraars is toegestaan om deze beperkingen via artikel
288 WVEU zelf aan te brengen waarbij evenwel is gebleken dat zij enorme verschillen
in maximale budgetten hanteren van tussen de € 3.000 en € 30.000 bij zaken zonder
verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat?6
Antwoord 6
Binnen de kaders van het recht zijn rechtsbijstandsverzekeraars vrij zelf keuzes te
maken. Dit maakt een vergelijking lastig, omdat de verschillende bedragen ook kunnen
voortkomen uit verschillen in de omvang van de geboden dekking of de structuur van
de verzekering. Zo kan een maximumbedrag gelden voor het gehele juridische geschil
of alleen voor één procedure. Het maakt ook uit of het maximum geldt inclusief of
exclusief andere verzekerde kosten, zoals deurwaarderskosten, griffiegeld of voor
het inschakelen van een deskundige. Verschillen in eigen risico wegen ook mee. Een
burger kan zelf kiezen onder welke polisvoorwaarden met bijbehorende dekking hij een
verzekering wenst af te sluiten. Uit vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie
van de Europese Unie blijkt dat een rechtsbijstandsverzekeraar beperkingen kan stellen
aan de kosten die worden vergoed voor de inschakeling van een rechtshulpverlener door
de verzekerde. De vrijheid van keuze voor een rechtshulpverlener mag echter niet door
de beperking van de te vergoeden kosten illusoir worden gemaakt. Het is aan de rechter
om in een concreet geval te beoordelen of er zodanige beperkingen zijn gesteld dat
hiervan sprake is.
Vraag 7
Acht u het niet wenselijk dat – ongeacht de vrijheid die de rechtsbijstandverzekeraars
op dit punt zouden hebben – rechtsbijstandverzekeraars in elk geval de kosten moeten
dekken van de gemiddelde procedures die in de diverse rechtsgebieden gevoerd kunnen
worden omdat bij lagere bedragen het keuzerecht illusoir kan worden en het Europese
Hof van Justitie dat in zijn uitspraken niet toestaat?
Antwoord 7
Wij achten het aan de rechter om te bepalen in hoeverre rechtsbijstandsverzekeraars
beperkingen mogen aanbrengen in de dekking zonder het recht op vrije keuze rechtshulpverlener
aan te tasten.
Daarnaast heeft het Verbond van Verzekeraars laten weten dat bij veel verzekeraars
de verzekerde bij het aanschaffen van een verzekering een keuze kan maken tussen verschillende
bedragen voor externe rechtshulp. Wij vinden het van belang dat verzekerden die keuze
hebben, gelet op het risico dat zij willen verzekeren. Voor het voeren van een gerechtelijke
of administratieve procedure door een eigen jurist of advocaat in dienstbetrekking
geldt geen kostenmaximum omdat dit vergoeding in natura betreft. Dit duale karakter
is kenmerkend voor Nederlandse rechtsbijstandverzekeringen en draagt bij aan laagdrempelige
toegang tot rechtsbijstand.
Vraag 8
Bent u bereid om een onderzoek uit te laten voeren of voldoende gevolg wordt gegeven
aan de door het Europese Hof van Justitie voorgeschreven grote betekenis en bescherming
van de vrije advocaatkeuze alsmede naar de kosten van de gemiddelde procedures die
in de diverse rechtsgebieden gevoerd kunnen worden, omdat bij lagere bedragen het
keuzerecht illusoir kan worden en het Europese Hof dat in zijn uitspraken niet toestaat?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
De vrije keuze voor een rechtshulpverlener bij rechtsbijstandverzekeringen heeft onze
aandacht. Naar dit onderwerp is ook onderzoek verricht.7 De verruiming van de vrije keuze voor een rechtshulpverlener maakt volgens het onderzoek
dat voor de Nederlandse praktijk de nadruk is komen te liggen op kostenbeheersing.
Dit is niet vreemd omdat in Nederland, veel meer dan in de andere onderzochte landen,
een grote discrepantie bestaat tussen de hoogte van premies van de rechtsbijstandverzekering
en die van het gemiddeld uurtarief van een advocaat. Anders dan in Duitsland en Oostenrijk
ontbreekt een middel zoals tariefregulering (van het uurtarief van een advocaat).
Daarnaast zijn de tarieven van advocaten in Nederland fors hoger dan in de onderzochte
landen. Dat kan spanning opleveren met bovengenoemde rechtspraak dat de dekking niet
zodanig laag mag zijn dat de vrije keuze voor een rechtshulpverlener niet illusoir
mag worden gemaakt.
Dit geeft ons aanleiding nader naar dit onderwerp te kijken. Wij zullen na overleg
met het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Orde van Advocaten beoordelen of
er aanvullend onderzoek nodig is en zo nodig het WODC vragen om te bezien of dit past
binnen de onderzoeksagenda van volgend jaar.
Vraag 9
Bent u bereid om, als de uitkomsten van dat onderzoek daartoe aanleiding geven, met
een voorstel te komen tot invoering van standaard beperkingen (minimale maximumtarieven)
om te voorkomen dat rechtsbijstandverzekeraars een te forse beperking invoeren waardoor
de vrijheid van advocatenkeuze illusoir wordt gemaakt, dan wel om gezamenlijk met
het Verbod van Verzekeraars en de Nederlandse Orde van Advocaten tot een andere oplossing
te komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Als het overleg met Verband en de Nederlandse Orde van Advocaten heeft plaatsgevonden
bepalen we of en welke maatregel passend is. Hierbij tekenen wij aan dat het vaststellen
van minimumtarieven een zwaar middel zou zijn. Zoals hierboven aangegeven kunnen verzekerden
zich ook nog op de geldende jurisprudentie beroepen als zij vinden dat door een te
lage uitkering van de rechtsbestandsverzekeraar het recht op vrije keuze voor een
rechtshulpverlener illusoir wordt gemaakt.
Vraag 10
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.