Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Vestering en Teunissen over laagvliegende vliegtuigen die vogels verstoren tijdens het broedseizoen
Vragen van de leden Vestering en Teunissen (beiden PvdD) aan de Ministers van Defensie en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over laagvliegende vliegtuigen, die vogels verstoren tijdens het broedseizoen (ingezonden 30 april 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Visser (Defensie), mede namens van Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 23 juni 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2020–2021, nr. 2843.
Vraag 1
Kent u de berichten «Internationale oefening Deviant Dragon» en «Natuurorganisaties
vinden laagvliegen met transportvliegtuigen in broedperiode onverantwoord»?1 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Beaamt u dat laagvliegende transportvliegtuigen en militaire oefeningen zeer verstorend
kunnen zijn voor vogels, waardoor zij gaan rondvliegen en uitwijken naar andere plekken,
zoals blijkt uit waarnemingen en onderzoek? Zo nee, waarom niet?
Onderschrijft u dat dergelijke verstoringen verboden zijn in het broedseizoen volgens
de Wet Natuurbescherming? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is er een Passende Beoordeling
opgemaakt en wat toonde deze aan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3
Om de wettelijke hoofdtaken van Defensie te kunnen uitvoeren moet Defensie het hele
jaar kunnen oefenen met haar helikopters en vliegtuigen. Daarbij moet ook op lage
hoogte worden geoefend. Zoals gesteld in het antwoord op de eerdere Kamervragen van
het Lid Wassenberg (PvdD) van 31 oktober 2019 (Aanhangsel Handelingen 2019–2020, nr.
578) is in 2018 in opdracht van het Ministerie van Defensie door Bureau Meervelt een
voortoets opgesteld naar de effecten van militaire vliegactiviteiten (zie https://www.rvo.nl/sites/default/files/2021/04/Voortoets-Militaire-vlie…). Hieronder vallen vliegoefeningen die plaatsvinden in delen van het luchtruim waaraan
tijdelijk beperkingen worden gesteld voor luchtverkeer, zogenaamde tijdelijke gebieden
met beperkingen. Dit houdt in dat een specifiek gedeelte van het luchtruim alleen
toegankelijk is voor militaire toestellen ten behoeve van het uitvoeren van een oefening.
In de voortoets is daarbij onderscheid gemaakt naar oefeningen in a, tijdelijke gebieden
met beperkingen die met enige regelmaat in gebruik zijn en b, tijdelijke en in ruimte
variërende gebieden die incidenteel gebruik afbakenen. In de voortoets wordt geconcludeerd
dat militaire vliegoefeningen niet verstorend kunnen zijn voor vogels als deze plaatsvinden
boven de 3.000 ft (1.000 meter). Voor de lagere vlieghoogtes geldt dat de mate van
verstoring en dus ook de kans op een negatief effect afhangt van het type luchtvaartuig,
de frequentie van vliegen en de hoogtecategorie. In de voortoets wordt hierbij opgemerkt
dat het belangrijk is om in acht te nemen (bij alle afstanden en hoogtes) dat niet
iedere verstoring van fauna (bijvoorbeeld kop-op-gedrag bij foeragerende vogels) leidt
tot een effect op de omvang van de populatie en dus op de draagkracht van een gebied.
Voor de tijdelijke en in ruimte variërende gebieden die incidenteel gebruik afbakenen
is een conclusie van de voortoets dat de vliegoefeningen beneden de reguliere vlieghoogte
niet verstorend kunnen zijn als de oefening niet plaatsvindt boven belangwekkende
broedgebieden (waaronder kolonies) en buiten de broedtijd niet boven belangwekkende
rustgebieden. Deze randvoorwaarden neemt het Ministerie van Defensie bij militaire
vliegoefeningen in acht en ziet hier op toe.
Vraag 4
Hoe verhoudt het laagvliegen zich tot de nationale en internationale beschermingsregels
voor vogels en hun leefgebied?
Antwoord 4
Uiteraard dienen militaire vliegactiviteiten te voldoen aan de beschermingsregels
van de Wet natuurbescherming en kan laagvliegen alleen plaatsvinden als significante
effecten op de natuur zijn uitgesloten.
Voor het laagvliegen met helikopters in de daartoe aangewezen helikopterlaagvlieggebieden
heeft Defensie in 2012 een Wet natuurbeschermingvergunning (Wnb) verkregen, waarin
enkele beperkingen in ruimte en tijd zijn opgenomen. Voor het gebruik van schietrange
De Vliehors, waarbij ook laag wordt gevlogen, is op 26 april 2021 een ontwerp besluit
van een Wnb-vergunning gepubliceerd. Over vergunningen voor overige militaire vliegactiviteiten,
zoals het laagvliegen in de daartoe aangewezen laagvliegroutes en voor enkele tijdelijke
gebieden met beperkingen die met enige regelmaat in gebruik zijn, bent u met Kamerstuk
35 570 X, nr. 15 van 27 oktober 2020 eerder geïnformeerd. Voor deze activiteiten heeft het Ministerie
van Defensie vergunningaanvragen Wnb in voorbereiding (voorzien deze zomer). Bij vliegoefeningen
op lage hoogte in tijdelijke en in ruimte variërende gebieden die incidenteel gebruik
afbakenen, vinden deze niet plaats boven belangwekkende broed- en rustgebieden van
vogels.
Vraag 5
Kunt u uitleggen hoe het mogelijk is dat Defensie meer in Nederland moet oefenen,
omdat dit in verband met coronamaatregelen niet in het buitenland kan, terwijl buitenlandse
bondgenoten wel in Nederland komen oefenen?
Antwoord 5
De oefengebieden die Defensie in het buitenland benut bevinden zich voornamelijk in
de Verenigde Staten. Het is niet mogelijk om, zonder landing, vanaf een Nederlandse
vliegbasis in een oefenmissie naar die oefengebieden te vliegen, te oefenen en weer
terug te vliegen. Dit geldt niet voor de buitenlandse deelnemers aan oefeningen, zoals
Deviant Dragon. De buitenlandse eenheden vliegen daarbij vanaf hun eigen land of vliegbasis
naar het Nederlandse oefengebied en zonder landing in Nederland weer terug. In vergelijkbare
gevallen vliegt Defensie in Europa ook zonder landing heen en weer naar de oefengebieden
van onze partners.
Vraag 6
Bent u bereid om, voorafgaand aan oefeningen zoals laagvliegen met transportvliegtuigen
die mogelijk kunnen leiden tot verstoring in Natura 2000-gebieden, een zogenaamde
voortoets op grond van de Wet natuurbescherming op te laten stellen? Dit om inzicht
te krijgen in de mogelijke gevolgen van deze oefeningen voor de beschermde Natura
2000-gebieden en de hier aanwezige soorten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Een voortoets is al uitgevoerd in 2018. Voor tijdelijke gebieden met beperkingen die
met regelmaat in gebruik zijn voor een oefening is een vergunningaanvraag in voorbereiding.
Zie ook antwoorden op vraag 3 en 4.
Vraag 7
Bent u bereid om geen militaire oefeningen met laagvliegende vliegtuigen uit te voeren
in de broedperiode van vogels? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Om wanneer dan ook in eigen land en wereldwijd inzetbaar te zijn moet Defensie het
hele jaar kunnen oefenen met haar helikopters en vliegtuigen, ook op lage hoogte.
Zoals blijkt uit de antwoorden op bovenstaande vragen is dit ook mogelijk zonder significant
negatieve effecten op de natuur. Defensie probeert overlast te verminderen door op
simulatoren en ook in het buitenland te oefenen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.