Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Sneller over het overgangsrecht bij de Wet straffen en beschermen
Vragen van de leden Van Nispen (SP) en Sneller (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het overgangsrecht bij de wet Straffen en Beschermen (ingezonden 9 juni 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 21 juni 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich de eerdere discussie tijdens het commissiedebat over gevangeniswezen
en tbs van 20 mei jl. over het doorfaseren van gedetineerden in aanloop naar de inwerkingtreding
van de nieuwe Wet Straffen en beschermen? Bent u bekend met de kritiek vanuit gedetineerden,
familieleden en belangenbehartigers zoals advocaten op de huidige handelwijze omtrent
aanvragen van verloven en detentiefasering? Wat heeft u met deze kritiek concreet
gedaan?1 2
Antwoord 1
Ik ben bekend met het feit dat er kritische vragen zijn gesteld – door bijvoorbeeld
belangenbehartigers zoals advocaten – met betrekking tot de onmiddellijke werking
en het in het kader van de Wet SenB getroffen overgangsrecht. Dit heeft er mede toe
geleid dat er extra aandacht is voor heldere en duidelijke communicatie over de Wet
SenB en dat er gesprekken zijn gevoerd over de toepassing van het op de nieuwe regeling
van de voorwaardelijke invrijheidstelling (hierna: v.i.) getroffen overgangsrecht.
Over het resultaat van die gesprekken in de vorm van een verdiepende uitwerking heb
ik uw Kamer geïnformeerd in mijn brief over de inwerkingtreding en toepassing van
de Wet SenB van 21 juni 2021.
Vraag 2
Klopt het dat, ondanks uw toezeggingen dat aanvragen tot 1 juli 2021 onder het huidige
regime beoordeeld zullen worden, gedetineerden nu al te kennen wordt gegeven dat aanvragen
voor plaatsing in ZBBI (Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting) niet meer in behandeling
worden genomen, onder andere omdat de ZBBI’s vol zitten en er wachtlijsten zijn? Wat
vindt u daarvan?
Antwoord 2
Aanvragen van gedetineerden voor plaatsing in een (Zeer) Beperkt Beveiligde Inrichting
(hierna: (Z)BBI) die hiervoor vóór 1 juli 2021 in aanmerking komen, kunnen nog steeds
in behandeling worden genomen. Daarbij wordt opgemerkt dat DJI de afgelopen maanden
een sterke toename heeft gezien in het aantal verzoeken tot plaatsing in een (Z)BBI.
Om die verzoeken – bovenop al goedgekeurde verzoeken van gedetineerden die reeds in
afwachting zijn van een plaatsing – te kunnen verwerken, worden alle nieuwe verzoeken
in volgorde van het moment van indiening afgehandeld. Op het moment dat een dergelijk
verzoek voor 1 juli 2021 aan de beurt is, wordt bepaald op basis van de geldende regeling
of aan de criteria voor plaatsing in een (Z)BBI wordt voldaan. Deze met een reguliere
plaatsing vergelijkbare handelwijze voorkomt een veelheid aan genomen (Z)BBI-besluiten
die niet meer kunnen worden geeffectueerd, nu de (Z)BBI’s er per 1 juli 2021 niet
meer zullen zijn. Als plaatsing in een (Z)BBI vóór 1 juli 2021 niet mogelijk is, kan
een gedetineerde in een Beperkt Beveiligde Afdeling worden geplaatst wanneer aan hem
re-integratieverlof voor extramurale arbeid is verleend.
Vraag 3
Hadden problemen met ZBBI- dan wel BBA-plaatsing (Beperkt Beveiligde Afdeling) niet
voorkomen kunnen worden door de ZBBI’s open te houden en langzaam aan af te bouwen
tot het moment dat de laatste gedetineerde de ZBBI had verlaten, in plaats van nu
in één keer de ZBBI’s te sluiten en over te gaan op BBA’s? Bent u bereid dit nog te
heroverwegen?
Antwoord 3
Nee. Iedere keuze ten aanzien van het – al dan niet treffen – van overgangsrecht kent
voor- en nadelen. De introductie van het nieuwe verlofstelsel betreft een wijziging
in de manier waarop een gevangenisstraf ten uitvoer wordt gelegd. Hierbij geldt onmiddellijke
werking als uitgangspunt, wat ik in deze ook geoorloofd acht. De nieuwe verlofregeling
is vastgelegd in ministeriële regelingen die op 10 juni 2021 is gepubliceerd. Op diezelfde
dag is eveneens het inwerkingtredingsbesluit gepubliceerd. Hierin is de inwerkingtredingsdatum
van 1 juli 2021 bepaald.
Vraag 4
Klopt het dat iemand die nu in een ZBBI zit meestal ieder weekend verlof kan krijgen,
maar dat deze verlofmogelijkheid flink wordt teruggebracht (tot drie nachten per maand)
als wordt gestart met de BBA? Zo ja, waarom acht u dat wenselijk? Gaat het nu te vaak
fout met weekendverloven?
Antwoord 4
Het is juist dat een gedetineerde die in een ZBBI verblijft wekelijks in het weekend
regimair verlof geniet. Gebleken is dat het regimair verlof te vrijblijvend en vanzelfsprekend
is. Zo worden hieraan geen concrete re-integratiedoelen verbonden. Om het verlof minder
vanzelfsprekend en vrijblijvend te laten zijn, is gekozen voor het nieuwe verlofstelsel
van re-integratieverlof. Hierover is uitgebreid met uw Kamer gesproken tijdens de
behandeling van de wet. Het huidige algemeen verlof en regimair verlof wordt vervangen
door re-integratieverlof dat drie vormen kent: kortdurend verlof, langdurend verlof
en verlof voor extramurale arbeid. Het kortdurend re-integratieverlof omvat een aantal
uur per dag, het langdurend re-integratieverlof betreft één of meer aansluitende nachten
buiten de muren. Een gedetineerde aan wie langdurend re-integratieverlof is verleend
kan per maand waarover dit verlof wordt verleend in aanmerking komen voor 72 uur.
Die uren hoeven niet per se in die maand te worden opgemaakt, maar wel binnen het
kalenderjaar. Dit betekent dat een gedetineerde meer dan aansluitend drie nachten
in een maand met verlof kan, oplopend tot maximaal acht nachten. Het derde type re-integratieverlof,
dat het beste te vergelijken valt met verblijf in de ZBBI, is het re-integratieverlof
voor extramurale arbeid. Dit houdt in dat een gedetineerde in een Beperkt Beveiligde
Afdeling wordt geplaatst. Hier verblijft hij in de avond en nacht. Overdag werkt de
gedetineerde buiten de inrichting of volgt hij een opleiding. Het verlof voor extramurale
arbeid kan worden gecombineerd met langdurend- en kortdurend verlof. Voor alle drie
van deze vormen van verlof geldt uiteraard dat er sprake moet zijn van een daarmee
gediend re-integratiedoel en een positieve beoordeling van de drie criteria (gedrag,
risico’s en slachtofferbelangen).
Vraag 5
Als gedetineerden straks feitelijk minder verlof kunnen krijgen dan nu het geval is,
werkt de Wet Straffen en Beschermen dan niet netto strafverzwarend? Is een dergelijke
wijziging van de straf, terwijl de straf wordt ondergaan, toegestaan? Zo ja, waar
baseert u dat op? Zo nee, hoe gaat u dit probleem ondervangen?
Antwoord 5
De Wet SenB behelst geen aanpassingen ten aanzien van de strafmaat en de straftoemeting
– ook niet van een reeds opgelegde straf, maar wijzigt de wijze waarop een door de
rechter opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer wordt gelegd. Onmiddellijke werking
van nieuwe regelgeving is in de tenuitvoerlegging het uitgangspunt. Het is ook toegestaan.
Ik baseer me hierbij op onder meer (internationale en nationale) jurisprudentie. Ook
hierover heb ik uitgebreid gesproken met uw Kamer tijdens de parlementaire behandeling
van de wet.
Vraag 6
Klopt het dat aan het begin van de coronacrisis in Nederland zelfmelders is gezegd
dat zij weer terug naar huis konden gaan en later een nieuwe oproep zouden krijgen
om zich te melden bij de gevangenis? Zo ja, hoeveel van deze mensen ondervinden daar
nu nadeel van, omdat ze nu alsnog onder de strengere regels van de Wet Straffen en
Beschermen gaan vallen, terwijl ze dat anders hadden kunnen voorkomen? Hoe lang heeft
deze situatie geduurd? Hoeveel van deze eerdere zelfmelders hebben zich nadien niet
meer vrijwillig gemeld voor de aanvang van hun detentieperiode?
Antwoord 6
Vanaf maart tot augustus 2020 zijn geen zelfmelders opgeroepen vanwege de noodzakelijke
maatregelen in verband met het coronavirus. Vanaf augustus 2020 krijgen voor het ondergaan
van hun straf opgeroepen gedetineerden een gezondheidscheck. Zij vullen een RIVM-vragenlijst
in en sturen die op naar DJI. Op basis daarvan wordt beoordeeld of er redenen zijn
om de zogeheten zelfmelddatum uit te stellen, waarna later een nieuwe oproep volgt.
Niet uit te sluiten is dat een latere aanvang van een detentie wegens de coronamaatregelen
tot gevolg kan hebben dat – een deel – van het detentietraject onder het bereik van
de Wet SenB zal vallen. Hiermee wordt (onder andere) voorzien in het nemen van een
beslissing over verlof op basis van het gedrag van de gedetineerde gedurende de gehele
detentie, risico’s en slachtofferbelangen en wordt aan verlof een concreet re-integratiedoel
gekoppeld. Mij is op dit moment niet bekend hoeveel oproepen zijn beïnvloed door de
coronamaatregelen, in de zin zoals in de vraag is gesteld.
Vraag 7
Zou het niet beter zijn om de nieuwe regels van de Wet Straffen en Beschermen op 1 juli
in te laten gaan voor nieuwe gedetineerde, en dus niet voor gedetineerden die reeds
een straf uitzitten, omdat dit tot veel onduidelijkheid en onzekerheid leidt? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 7
Nee. Zoals opgemerkt, in onder meer mijn antwoord op vraag 3 en 5, geldt het uitgangspunt
van onmiddellijke werking. Hiermee wordt voorkomen dat gedurende een forse periode
twee regelingen naast elkaar zouden bestaan. Dit zou de uitvoering veel ingewikkelder
maken en de werklast verhogen. De bepalingen inzake de overgangssituatie zijn vastgelegd
in de ministeriële regelingen en het Uitvoeringsbesluit die onlangs (op 10 juni 2021)
zijn gepubliceerd alsmede in de wet zoals deze door uw Kamer is aanvaard. Ik ga ervan
uit dat die publicatie voor meer duidelijkheid en zekerheid zorgt ten aanzien van
de – per 1 juli 2021 – geldende regels. Ook hecht ik eraan dat bij de uitvoering van
de Wet SenB betrokken organisaties zich inspannen voor goede communicatie over die
regels.
Vraag 8
Kent u signalen van gedetineerden die reeds verlof voor de maand juli willen aanvragen,
maar dan te horen krijgen dat die aanvraag pas na 1 juli kan, waardoor zij langer
dan normaal in spanning moeten afwachten of ze wel verlof krijgen? Vindt u deze gang
van zaken wenselijk?
Antwoord 8
Deze signalen waren mij nog niet bekend. In reactie hierop heeft DJI laten weten dat
aanvragen voor re-integratieverlof op basis van de nieuwe verlofregeling per 1 juli
2021 al wel in behandeling moeten kunnen worden genomen. Hier blijkt verschillend
mee te worden omgegaan binnen de inrichtingen. Naar aanleiding hiervan heb ik DJI
gevraagd daar eenduidigheid in aan te brengen, met als uitgangspunt dat voornoemde
aanvragen in behandeling worden genomen.
Vraag 9
Zijn alle betrokkenen op de hoogte van de huidige, toekomstige en overgangsregels?
Bent u bereid om alle betrokken nog eens extra te verduidelijken wat precies de regels
omtrent detentiefasering zijn, nu en in de toekomst?
Antwoord 9
Ter voorbereiding van de inwerkingtreding is, zoals hierboven benoemd, nadere regelgeving
gepubliceerd. In aanvulling op vorengaande ben ik – op aangeven van uw Kamer – in
mijn brief over de inwerkingtreding en toepassing van de Wet SenB d.d. 21 juni 2021
uitgebreid ingegaan op de overgangsregels in het kader van de Wet SenB. Uiteraard
zetten de betrokken organisaties zich eveneens in om personeel en gedetineerden te
informeren. Zo heeft DJI verschillende informatiebladen gemaakt en videomateriaal
verspreid. Daarnaast zijn voor het personeel ook expertmeetings georganiseerd en opleidingen
aangeboden en gegeven met betrekking tot de invoering van de Wet SenB. Hierbij wordt
ook aandacht besteed aan de onmiddellijke werking en het overgangsrecht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.