Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Boswijk en Geurts over de mentale gezondheid van agrarische ondernemers
Vragen van de leden Boswijk en Geurts (beiden CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de mentale gezondheid van agrarische ondernemers (ingezonden 26 mei 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 21 juni
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met de stijgende zelfmoordcijfers en de aanhoudende kloof tussen de
boeren en professionele reguliere hulpverlening, ondanks alle goede inzet die verricht
is naar aanleiding van uw brief «Hulpverlening aan agrarische ondernemers in crisissituaties»
uit 2018?1,
2,
3
Antwoord 1
Ik ben bekend met de cijfers en deze hebben betrekking op de werksector agrarisch
bedrijf¹ gedurende de periode 2013–2016. Boeren, tuinders en vissers zetten zich elke
dag, onder soms moeilijke omstandigheden, in om ons van voedsel te voorzien. Deze
inzet is van groot belang voor de Nederlandse samenleving. De moeilijke omstandigheden
waarmee boeren, tuinders en vissers soms te maken krijgen, leidt in sommige gevallen
tot grote psychosociale druk. Deze psychosociale problematiek raakt daarbij niet alleen
de boer in kwestie, maar vaak ook zijn of haar gezin en omgeving. Het kabinet vindt
het belangrijk om oog te hebben voor deze moeilijke omstandigheden en tijdig voor
professionele hulp te zorgen als dat nodig is.
De door u genoemde Kamerbrief is van 17 november 2018 en sindsdien is door alle betrokken
organisaties (agrarische sector, hulpverleningsinstanties en erfbetreders) samen met
mijn ministerie veel werk verzet om de kloof tussen boeren en professionele reguliere
hulpverlening te verkleinen.
Vraag 2
Welke ondersteuning is geboden aan de genoemde initiatieven van verschillende organisaties
naar aanleiding van de in de vorige vraag genoemde brief?
Antwoord 2
Ik vind het belangrijk dat er oog is voor agrariërs die door soms zware omstandigheden
te maken hebben gekregen met psychosociale problematiek. Daarom heb ik subsidie verstrekt
voor het uitvoeren van een aantal projecten die door betrokken organisaties uit de
sector (LTO Nederland, NZO en Zorg Om Boer en Tuinder – ZOB) in afstemming met de
betrokken hulpverleningsinstanties bij mij zijn ingediend. Deze projecten hebben tot
doel om de kloof tussen boeren en professionele reguliere hulpverlening te verkleinen.
Onder andere door het versterken van de contacten van de agrarische sector met de
reguliere psychosociale hulpverlening en vice versa. Daarnaast heeft mijn ministerie ondersteuning gegeven bij de opzet en uitvoering
van deze projecten.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de huidige activiteiten in dit kader te veel gericht zijn op
de kloof van de hulpvraag en het aanbod?
Antwoord 3
Ik ben van mening dat het van belang is de kloof tussen hulpvraag en aanbod te verkleinen.
De prioriteit die hieraan gegeven wordt, is gebaseerd op overleg met een groot aantal
vertegenwoordigers van de sector, erfbetreders en hulpverleningsinstanties.
Vraag 4
Deelt u tevens de mening dat er nog een stap gezet moet worden om boeren te activeren
op dit thema en dit ook in breder perspectief te plaatsen, bijvoorbeeld met het oog
op het versterken van ondernemerschap, waarbij voorkomen wordt dat boeren mentale
risico’s lopen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze bent u voornemens daaraan
bij te dragen?
Antwoord 4
Ja, ik vind het van belang om boeren te activeren op dit thema. Op diverse manieren
wordt door betrokken partijen in het veld hier invulling aan gegeven. LTO Noord ontplooit
bijvoorbeeld activiteiten voor boeren op het thema «gezond en bewust ondernemerschap»
en «mentale fitheid», waaronder recent een goed bezocht webinar «Mentaal fit en gezond
boerenverstand». Daarnaast zijn er diverse andere initiatieven, zoals de online talkshow
«Zorg om de boer» (initiatief van GGD IJsselland en AgroZorgwijzer) en een film om
het taboe over zelfdoding te doorbreken «Waarom niet eerder» van GGD IJsselland en
113. De betrokken organisaties zijn op dit onderwerp tevens actief op social media
en in de vakpers. Ook komen steeds meer ervaringsdeskundigen aan het woord. De aandacht
voor het onderwerp bij sector- en hulpverleningsorganisaties, in het publieke domein
en in meerdere media draagt tevens bij aan het activeren van boeren op dit thema.
Ook ben ik van mening dat het van belang is dit thema in een breder perspectief te
plaatsen. In mijn kringloopvisie heb ik uiteengezet hoe ik de landbouw een nieuw perspectief
wil geven. Dit nieuwe perspectief wordt mede vorm gegeven door het versterken van
ondernemerschap, zoals uiteengezet in de agrarische ondernemerschapsagenda (Kamerstuk
32 670, nr. 199) en het daarmee verder brengen van het verdienvermogen in de landbouw. Hoewel het
voorkomen van mentale problemen geen primaire doelstelling is van het beleid rond
ondernemerschap is mijn hoop en verwachting dat de mentale risico’s kleiner zullen
worden door mijn inzet op een nieuw perspectief voor de landbouw.
Vraag 5
Deelt u de mening dat ook de primaire sector, waarin vertrouwen en cultuur belangrijk
zijn, extra ondersteund moet worden om stappen te zetten, enerzijds in het doorbreken
van taboes omtrent mentale gezondheid en het activeren van de hulpvraag, en anderzijds
in het signaleren en verwijzen naar de juiste hulp? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op
welke wijze bent u voornemens daaraan bij te dragen?
Vraag 5
Deelt u de mening dat ook de primaire sector, waarin vertrouwen en cultuur belangrijk
zijn, extra ondersteund moet worden om stappen te zetten, enerzijds in het doorbreken
van taboes omtrent mentale gezondheid en het activeren van de hulpvraag, en anderzijds
in het signaleren en verwijzen naar de juiste hulp? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op
welke wijze bent u voornemens daaraan bij te dragen?
Vraag 6
Heeft u momenteel in beeld welke activiteiten er door (regionale) brancheorganisaties
georganiseerd worden omtrent het thema mentale gezondheid en hoe deze kunnen bijdragen
aan uw doelstellingen?
Antwoord 6
Ja, ik heb dit in beeld (zie ook mijn antwoord op vraag 4 en 5). De (regionale) brancheorganisaties
zijn betrokken bij de projecten waarvoor ik subsidie heb verstrekt en zullen ook een
belangrijke rol blijven spelen bij de verdere aanpak. Er wordt op dit moment door
een aantal brancheorganisaties voorbereidingen getroffen voor het inrichten van een
structureel overlegplatform met vertegenwoordigers van alle betrokken organisaties
van de primaire sector, erfbetreders en hulpverleningsinstanties. In dit platform
kunnen dan onder andere de activiteiten besproken worden die zijn opgepakt dan wel
opgepakt gaan worden om de doelstellingen te bereiken. Daarnaast wordt momenteel door
deze brancheorganisaties bekeken hoe de loketfunctie voor agrariërs en erfbetreders
verder kan worden versterkt en geprofessionaliseerd. De recente uitkomsten van de
uitgevoerde verkenning naar de wenselijkheid van een landelijk loket worden hierin
meegenomen. Uitkomst van deze verkenning is dat betrokken partijen afraden een nieuw
loket in te richten, maar adviseren aan te sluiten bij reeds bestaande initiatieven
en daar een (onafhankelijke) centrale loketfunctie aan te verbinden voor agrariërs
en periferie waar de vraagverduidelijking plaatsvindt en vervolgens een gerichte doorverwijzing
plaatsvindt naar reguliere zorg en agrozorgsector. Hier wordt nu nader uitwerking
aan gegeven.
Vraag 7
Ziet u ook mogelijkheden om, naast het eerder door u aangekondigde ondersteunen van
initiatieven die passen bij bovengenoemde doelstellingen, tevens de doelstellingen
uit te breiden en de sector met middelen meer in positie te brengen om dit te bewerkstelligen?
Antwoord 7
Alvorens de doelstellingen uit te breiden, vind ik het van belang om eerst prioriteit
te geven aan de, in overleg met de betrokken partijen, vastgestelde doelstellingen.
Dit betreft het verkleinen van de kloof tussen boeren en professionele reguliere hulpverlening,
doorbreken van taboes en signaal- en doorverwijsfunctie rond hulpvragen te verbeteren.
Hier wil ik verdere stappen inzetten. Zodra de structurele vervolgaanpak bekend is
en vastgesteld, zal ik de Tweede Kamer informeren.
Vraag 8
Klopt het dat door het wegvallen van een deel van de financiering het voortbestaan
van de AgroZorgWijzer op het spel staat?
Antwoord 8
Ik heb vernomen dat ZuivelNL geen vervolgfinanciering voor de Agrozorgwijzer beschikbaar
heeft gesteld. Bij het vormgeven van de meerjarige vervolgaanpak zoals verwoord in
het antwoord op vraag 5 zal ook bekeken worden wat het gevolg van het wegvallen van
die financiering betekent en hoe de AgroZorgwijzer een plek kan krijgen in de vervolgaanpak.
Vraag 9
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 9
Ja, ik heb mij ingespannen om de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.