Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Weyenberg, Van Beukering-Huijbregts en Van Kent over het bericht 'Betere bescherming arbeidsmigranten kan niet wachten op nieuw kabinet'
Vragen van de leden Van Weyenberg, Van Beukering-Huijbregts (beiden D66) en Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Betere bescherming arbeidsmigranten kan niet wachten op nieuw kabinet» (ingezonden 3 juni 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 21 juni
2021).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het bericht «Migranten in mensonterende situatie aangetroffen
op boerderij in Limburg»?1
Antwoord 1
Situaties zoals deze in Linne zijn onacceptabel en iedere misstand in Nederland is
er één teveel. Het is goed dat de handhavende instanties hier hun werk hebben gedaan
en uit het nadere onderzoek zal moeten blijken welke wet- en regelgeving hier mogelijk
overtreden is.
Vraag 2
Deelt u de mening dat we alles zullen moeten doen om dit soort situaties te voorkomen
en als het zich toch voordoet, sneller op te sporen?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Wat is precies de rolverdeling tussen de Inspectie SZW, vreemdelingenpolitie en de
gemeenten in het toezicht in deze situatie?
Antwoord 3
De Inspectie SZW houdt risicogericht toezicht op de naleving van de verschillende
arbeidswetten zoals de Arbeidstijdenwet. Daarnaast heeft de Inspectie SZW een directie
Opsporing die strafrechtelijke onderzoeken uitvoert naar onder meer vermoedens van
arbeidsuitbuiting. De strafrechtelijke onderzoeken door de Inspectie SZW worden aangestuurd
door het Openbaar Ministerie.
De vreemdelingenpolitie houdt toezicht op de naleving van de Vreemdelingenwet. De
gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van het Bouwbesluit,
bestemmingsplan, brandveiligheid, Participatiewet, Wet basisregistratie personen (BRP)
en APV (nachtregister).
In deze situatie is een integrale controle gehouden. De handhavende instanties die
hieraan hebben deelgenomen hebben dit gedaan vanuit de eigen taken en verantwoordelijkheden.
Vraag 4
Welke instantie had sneller iets kunnen zien of merken en kunnen ingrijpen?
Antwoord 4
Mijn indruk is niet dat instanties te laat hebben ingegrepen. In 2017 heeft de gemeente
een controle uitgevoerd op het bedrijf van de ondernemer. Er zijn toen geen overtredingen
geconstateerd. Ook in de periode daarna zijn geen signalen of klachten (van bijvoorbeeld
overlast) ontvangen over deze locatie. De gemeente is begin mei 2021 echter door de
Inspectie SZW geïnformeerd over mogelijke misstanden bij de betreffende ondernemer
(naar aanleiding van informatie ontvangen van de Politie). Deze informatie heeft geleid
tot de controles op respectievelijk 20 en 27 mei. Op 20 mei 2021 heeft een gezamenlijke
inspectie plaatsgevonden van de Inspectie SZW, de vreemdelingenpolitie en de gemeente
Maasgouw. Er werden toen 5 Roemeense arbeidsmigranten aangetroffen. De gemeente constateerde
vervolgens de slechte huisvesting. Uit de vele aanwezige bedden werd opgemaakt dat
er waarschijnlijk meer arbeidsmigranten op de boerderij verbleven. Daarom is besloten
kort erna, namelijk op 26 mei ’s avonds opnieuw een gezamenlijke inspectie uit te
voeren. De gemeente Maasgouw heeft de huisvesting gesloten en de Inspectie SZW heeft
vervolgens onderzoeken ingesteld naar overtreding van de Arbeidstijdenwet, de Wet
Minimumloon en Vakantiebijslag en er loopt bij de Inspectie SZW een onderzoek naar
vermoedens van arbeidsuitbuiting.
Vraag 5
Wat is de reden dat de Inspectie SZW alleen onderzoek doet naar onderbetaling of de
arbeidstijden, en niet naar de uitbuiting, mishandeling en intimidatie die in het
artikel wordt beschreven?
Antwoord 5
De Inspectie SZW houdt niet alleen risicogericht toezicht op de naleving van de verschillende
arbeidswetten maar houdt zich ook bezig met de bestrijding van arbeidsuitbuiting.
In dit geval zijn er niet alleen vermoedens dat sprake is van overtreding van de Wet
Minimumloon en Vakantiebijslag en de Arbeidstijdenwet, maar onderzoekt de Directie
Opsporing van de Inspectie SZW tevens of sprake is van arbeidsuitbuiting.
Vraag 6
Heeft de Inspectie SZW geen nadere mogelijkheden om op te treden anders dan «dwangsom
opleggen»?
Antwoord 6
De Inspectie SZW heeft verschillende mogelijkheden om vanuit haar toezichtstaken te
sanctioneren. Zo kunnen er waarschuwingen, eisen en bestuurlijke boetes worden opgelegd
en bij direct gevaar kan de Inspectie SZW het werk stil laten leggen. De Inspectie
SZW kan voorts een dwangsom opleggen als een maatregel die is voorgeschreven, niet
is uitgevoerd, bijvoorbeeld bij het negeren van een eis tot het nabetalen van loon
en/of vakantiebijslag, terwijl de werknemer daar recht op heeft. Zoals vermeldt onder
vraag 4 loopt het onderzoek momenteel nog en kan het zo zijn dat additionele sancties
volgen.
Vraag 7
Bent u het er mee eens dat in dergelijke situaties het direct veel harder aanpakken
van zo’n werkgever wenselijk zou zijn?
Antwoord 7
Het onderzoek naar dit voorval is op dit moment nog niet afgerond en ik kan dit derhalve
nog niet beoordelen.
Vraag 8
Wat is op dit moment de situatie van deze groep mensen? Bent u bereid om alles te
doen wat nodig is om hen te helpen hier een fatsoenlijke baan en huisvesting te vinden
of naar huis te laten gaan als zij dat willen? Bent u bereid om deze mensen wel op
te sporen om er zeker van te zijn dat het nu goed met hen gaat?
Antwoord 8
Het welzijn van deze groep mensen was vanwege de toestand waarin zij werden aangetroffen,
een grote zorg. Bij de aanzegging om de situatie te beëindigen is de ondernemer gevraagd
de gemeente te informeren over de alternatieve verblijfplaats. Volgens de Inspectie
SZW zijn er na de controle op 27 mei direct een aantal arbeidsmigranten vertrokken
naar Roemenië. Om de verblijfplaats van de overige personen te achterhalen heeft de
gemeente diverse inspanningen verricht. Hierbij is in de eerste plaats contact gezocht
met België. De ondernemer heeft namelijk in Dilsen-Stokkem een tweede vestiging. Hierover
is door de gemeente en de Inspectie SZW afzonderlijk contact gezocht met de FOD WASO-Arbeidsinspectie
(Belgische Inspectie SZW). Na hen op de hoogte te hebben gebracht over de situatie
in Linne is in het belang van de arbeidsmigranten de spoedeisendheid benadrukt om
op de locatie in Dilsen-Stokkem een controle uit te voeren. Langs een andere weg heeft
de gemeente het RIEC-Limburg gevraagd om met tussenkomst van het EUR-RIEC bij de lokale
autoriteiten in België aandacht te vragen voor de vestiging in Dilsen-Stokkem. De
Inspectie SZW heeft naar aanleiding van verklaringen van enkele arbeidsmigranten de
politie/AVIM verzocht de Belgische politie te vragen nader onderzoek te doen naar
de locatie Dilsen-Stokkem. Daarnaast heeft de gemeente geïnformeerd naar de mogelijke
verblijfplaats van de arbeidsmigranten bij de Honorair Consul en de Roemeense Ambassade.
Inmiddels is vastgesteld dat de arbeidsmigranten in België verblijven. De lokale autoriteiten
en instanties zijn door de gemeente hierover geïnformeerd. Hun is verzocht om ieder
vanuit zijn eigen taak en verantwoordelijkheid een controle uit te voeren. De gemeente
heeft om een terugkoppeling verzocht.
Vraag 9
Bent u het met de heer Roemer eens dat betere bescherming van arbeidsmigranten niet
kan wachten op een nieuw kabinet?2
Antwoord 9
Ik ben dat met de heer Roemer eens. In het AO Arbeidsmigratie van 3 februari jl. heb
ik met uw Kamer gesproken over de implementatie van de aanbevelingen van het Aanjaagteam
Bescherming Arbeidsmigranten. Daar heb ik reeds aangegeven dat we direct aan de slag
zijn gegaan met het uitwerken van de adviezen van het Aanjaagteam. Sommige aanbevelingen
zijn direct in beleid omgezet. Zo worden (op basis van toestemming) de contactgegevens
(e-mail en telefoonnummer) van arbeidsmigranten inmiddels geregistreerd als zij zich
inschrijven in de Registratie Niet-ingezetenen. Tevens heb ik aangegeven dat we de
aanbevelingen die een wetswijziging of grote investeringen vereisen zodanig voorbereiden
zodat ze klaarliggen voor een volgend kabinet om daarover een besluit te nemen. Dat
gebeurt dus ook op dit moment. Tevens heb ik uw Kamer in dat debat beloofd om een
overzicht te verschaffen van de aanbevelingen die op korte termijn uitgevoerd worden
en die aanbevelingen die voor een volgend kabinet zijn, ten behoeve van besluitvorming
van een nieuw gekozen Kamer over dit onderwerp. Op 1 april jl. heb ik uw Kamer daartoe
een stand van zaken gestuurd, waarbij in Bijlage 1 tevens per aanbevelingen de stand
van zaken is weergegeven alsook een planning (Kamerstukken II 2020/2021, 29 861, nr. 69).
Vraag 10
Wat is de stand van zaken rond de uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Jasper
van Dijk over de aanbeveling over veiligheid van het aanjaagteam omzetten in beleid
(Kamerstuk 29 861, nr. 67) en de motie van het lid Van Weyenberg c.s. over zo snel mogelijk aan de slag gaan
met de maatregelen voor de korte termijn uit het advies van het aanjaagteam (Kamerstuk
29 861, nr. 58)?
Antwoord 10
Zie het antwoord op vraag 9.
Vraag 11
Bent u het met de heer Roemer eens dat het registreren van arbeidsmigranten op het
adres waar zij wonen een absolute voorwaarde is om zicht te krijgen op de omvang waarmee
dit plaatsvindt?
Antwoord 11
Registratie is belangrijk om zicht te kunnen krijgen op het verblijf van arbeidsmigranten.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft op 26 mei
2021 een brief aan uw Kamer gestuurd met zijn aanpak voor het verbeteren van de registratie
van arbeidsmigranten in de Basisregistratie Personen (BRP, Kamerstukken II 2020/21,
27 859, nr. 153). Onderdeel van de aanpak is het registreren van contactgegevens (dit is sinds januari
mogelijk op basis van instemming) en tijdelijke verblijfsadressen van niet-ingezetenen
die in Nederland verblijven en het inrichten van een sluitend proces voor correcte
en actuele registratie van EU-arbeidsmigranten in de BRP.
Registratie is echter maar één stap. Misstanden kunnen zich ook nog voordoen nadat
iemand goed geregistreerd staat en daarom is het belangrijk dat we zo spoedig mogelijke
signalen van eventuele misstanden ontvangen waar de juiste toezichthouder vervolgens
op kan acteren. Ook kan correcte registratie worden gefrustreerd door malafide werkgevers
of huisvesters, ook daarvoor is het belangrijk dat signalen opgevolgd worden.
Vraag 12
Deelt u de mening dat de aangetroffen situatie in Zuid-Limburg opnieuw laat zien dat
een registratieplicht zoals de heer Roemer voorstelt niet kan wachten en dus zo snel
mogelijk ingevoerd moet worden?
Antwoord 12
Ja, de Staatssecretaris van BZK heeft voor een stapsgewijze aanpak voor het verbeteren
van de registratie gekozen, zodat al volgend jaar verblijfsadressen van arbeidsmigranten
kunnen worden geregistreerd in de BRP.
Een registratieplicht (met opgave van een woonadres in een Nederlandse gemeente) bestaat
al bij verblijf in Nederland van naar verwachting langer dan vier maanden binnen zes
maanden, conform artikel 2.38 van de Wet basisregistratie personen (aangifteplicht
voor verblijf en adres). De aanpak van de Staatssecretaris gaat ervoor zorgen dat,
ook bij minder lang (verwacht) verblijf in Nederland, een adres wordt geregistreerd
in de BRP (in het niet-ingezetenen deel van de BRP, ook wel bekend als RNI). Het gaat
dan om een tijdelijk verblijfsadres in Nederland, naast het woonadres in het buitenland.
Vraag 13
Kunt u per aanbeveling van het advies van de heer Roemer aangeven wat de voortgang
is?
Antwoord 13
Zoals ik aangaf in het antwoord op vraag 9, heb ik uw Kamer op 1 april jl. een stand
van zaken gestuurd van de implementatie van het advies van het Aanjaagteam Bescherming
Arbeidsmigranten o.l.v. de heer Roemer, waarbij in Bijlage 1 per aanbeveling de stand
van zaken is weergegeven alsook een planning (Kamerstukken II 2020/2021, 29 861, nr. 69).
Vraag 14
Wanneer komen de maatregelen die geen wetswijziging behoeven in uitwerking?
Antwoord 14
Zie antwoord op vraag 13.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.