Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bromet en Grinwis over het bericht 'Actiegroep: ministerie zwichtte voor vrees claim gaswinner'
Vragen van de leden Bromet (GroenLinks) en Grinwis (ChristenUnie) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Actiegroep: ministerie zwichtte voor vrees claim gaswinner» (ingezonden 19 mei 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 18 juni 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Actiegroep: ministerie zwichtte voor vrees claim gaswinner»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Klopt de stelling van de actiegroep «Laat Woerden niet Zakken» dat het Ministerie
van EZK de verlopen vergunning van Vermilion verlengde uit vrees voor mogelijke schadeclaims?
Zo ja, hoe kansrijk zou een dergelijke zaak zijn en om hoeveel geld zou het mogelijk
kunnen gaan?
Is het mogelijk mislopen van inkomsten (belastingen) een reden/overweging geweest
om deze omstreden vergunning te verlengen? Zo ja, om hoeveel geld zou het gaan?
Antwoord 2 en 3
Nee, de stelling klopt niet. De Mijnbouwwet kent specifieke afwegingsgronden voor
de beoordeling van (een verlenging van) een opsporingsvergunning. Mogelijke financiële
gevolgen in de vorm van eventuele schadeclaims of het mislopen van inkomsten maken
geen onderdeel uit van de in de wet opgenomen afwegingsgronden. De afwegingsgronden
in de Mijnbouwwet bieden in dit specifieke geval geen grondslag om de gevraagde verlenging
te weigeren.
Vraag 4
Wat was de afweging om de relevante passages met betrekking tot cijfers en beleidsopvattingen
in de door de actiegroep gewobte stukken te zwartten? Bent u bereid om in het nieuwe
streven naar openheid en vertrouwen van burgers in het bestuur, alles relevante communicatie
hierover openbaar te maken?
Antwoord 4
In het streven naar openheid van bestuur en vertrouwen van burgers maak ik op de site
www.mijnbouwvergunningen.nl sinds kort niet alleen aanvragen en vergunningen openbaar, maar verstrek ik daarover
ook achtergrondinformatie. Daarnaast verwijs ik voor de inzet van het kabinet aangaande
transparantie in algemene zin naar de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht»
van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (Kamerstukken 35 510, nr. 4), waarin wordt aangegeven dat het kabinet in algemene zin meer openheid wil bieden
over de afwegingen die ten grondslag liggen aan het beleid en transparanter wil zijn
bij het openbaar maken van stukken die zijn opgesteld voor intern beraad. Dit uitgangspunt
is ook hier gehanteerd. Dit neemt echter niet weg dat ik een Wob-verzoek van een derde
naar verdergaande informatie nog steeds dien te toetsen aan de weigergronden van de
artikelen 10 en 11 van die wet met het oog op de bescherming van de belangen van anderen,
zoals de persoonlijke levenssfeer en bedrijfs- en fabricagegegevens en dat dit ertoe
kan leiden dat sommige documenten niet volledig openbaar worden gemaakt op basis van
deze weigeringsgronden.
Vraag 5
Wat is het verschil tussen het verlengen van een reeds verlopen vergunning en een
nieuwe vergunning op oude voorwaarden? Is het verlengen van een reeds verlopen vergunning
in juridische zijn anders dan een nieuwe vergunning? En in politieke zin?
Antwoord 5
Het verlengen van een reeds bestaande opsporingsvergunning wijkt in juridische zin
af van de verlening van een nieuwe opsporingsvergunning. Bij verlenging is sprake
van voortzetting van reeds verworven opsporingsrechten. Bij een nieuwe aanvraag worden
deze marktordenende rechten voor het eerst beoordeeld en wordt er een reservering
op een opsporingsgebied gelegd waar een dergelijke reservering voorheen niet aan de
orde was. Dergelijke nieuwe opsporingsvergunningen voor olie en gas worden conform
de afspraak in het regeerakkoord van dit kabinet, niet meer afgegeven.
Vraag 6
Hoe verhoudt het verlengen van de reeds verlopen vergunning zich tot de afspraak geen
nieuwe vergunningen te verstrekken? Hoe verhoudt zich dit tot het door de Kamer beoogde
doel van de afspraak om te stoppen met het boren naar en winnen van gas op land?
Antwoord 6
Bij Kamerbrief van 30 mei 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 469) en bevestigd in Kamerbrief 30 maart 2020 (Kamerstuk 32 813, nr. 486) is uiteengezet dat zolang er in Nederland gas nodig is, dit gas in eigen land gewonnen
wordt waar dit veilig kan. Op eerder ingediende aanvragen of tijdig ingediende verzoeken
tot verlenging van bestaande vergunningen heb ik ingestemd. Conform de afspraak uit
het regeerakkoord van het kabinet, zijn er geen nieuwe opsporingsvergunningen op land
voor olie en gas behandeld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.