Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Snels over publieke country-by-country-reporting
Vragen van het lid Snels (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Financiën over publieke country-by-country-reporting (ingezonden 26 april 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens Staatssecretaris van
Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst (ontvangen 16 juni 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2961.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Transparence fiscale des multinationales: l’Europe en quête d’un compromis» van Le Monde, waarin gesteld wordt dat in de EU een vertrouwelijk position paper
circuleert waarin naast Frankrijk verschillende lidstaten afzwakkingen voor de Richtlijn
publieke country-by-country (CBC)-reporting zouden voorstellen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het gegeven dat onder andere Frankrijk in dit position paper bepleit
dat (i) multinationals zelf kunnen kiezen geen data te publiceren om «commerciële
redenen» voor een periode van zes jaar, (ii) over de winsten buiten de EU niet op
CBC-basis gerapporteerd hoeft te worden en (iii) enkele rapportagevariabelen, zoals
het verschil tussen intragroeptransacties en die met entiteiten buiten de groep, niet
in de Richtlijn meegenomen dienen te worden? Wat is uw reactie hierop?
Antwoord 2
De triloogonderhandelingen tussen de Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten
zijn recent afgerond (1 juni 2021). Bij die triloog is voor de lidstaten de tekst
van de ontwerprichtlijn leidend geweest zoals die als onderhandelingsmandaat aan het
voorzitterschap is meegegeven. Dat geldt ook voor Nederland. Op de positie van Frankrijk
kan ik overigens niet concreet ingaan, vanwege de vertrouwelijkheid van de beraadslagingen
in de Raad. Wel zal ik hieronder ingaan op de drie onderwerpen die in de vraag aan
de orde zijn gesteld en hoe die zijn opgenomen in dat onderhandelingsmandaat. Daarbij
zal ik ook ingaan op de uitkomsten uit de triloog. Uit mijn antwoord zal blijken dat
de aan de orde gestelde onderwerpen in dat mandaat en ook in de eindtekst zijn opgenomen,
min of meer op de wijze zoals in de vraag is verwoord. Dat is in lijn met de onderhandelingsinzet
van de lidstaten. Bovendien zijn die onderwerpen ook al vroeg in het proces van de
onderhandelingen tussen de lidstaten in de tekst van de ontwerprichtlijn opgenomen,
dus niet naar aanleiding van een recent position paper.
Ten eerste is in de loop van 2016 in het richtlijnvoorstel een hardheidsclausule opgenomen.
Die clausule houdt in dat ondernemingen in hun verslag over fiscale informatie bepaalde
informatie achterwege mogen laten als openbaarmaking ervan ernstige schade zou toebrengen
aan de commerciële positie van de onderneming. De vrijstelling is tijdelijk; de informatie
moet na uiterlijk zes jaar alsnog openbaar gemaakt worden. Deze clausule staat ook
in het richtlijnvoorstel zoals dat luidde volgens het onderhandelingsmandaat van het
Portugese voorzitterschap voor de triloog. Het kabinet heeft zich steeds achter die
hardheidsclausule geschaard, omdat het voor bepaalde gevallen een tijdelijke oplossing
kan bieden, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan uiteindelijke openbaarmaking van alle
informatie. Het opnemen van die clausule was bovendien voor enkele lidstaten essentieel
om het richtlijnvoorstel te kunnen steunen. De hardheidsclausule is ook gehandhaafd
in de eindtekst die uit de triloog is gekomen en is daarin beperkt tot vijf jaar.
Ten tweede is de richtlijn al sinds het voorstel van de EU-Commissie uitgegaan van
volledige uitsplitsing van de informatie per lidstaat en per land dat op een lijst
van niet-coöperatieve belastingjurisdicties staat. Daarbuiten mag de informatie geaggregeerd
gepubliceerd worden. In navolging van door uw Kamer aangenomen moties2, heeft Nederland in de onderhandelingen over de richtlijn bepleit om te komen tot
wereldwijde uitsplitsing van de informatie, maar hiervoor bestond nagenoeg geen steun
onder de lidstaten. Deze deels uitgesplitste en deels geaggregeerde informatie was
het uitgangspunt in het onderhandelingsmandaat en is ook het eindresultaat uit de
triloog.
Een verplichting om te rapporteren over het verschil tussen intragroeptransacties
en transacties met entiteiten buiten de groep staat niet in het richtlijnvoorstel,
zoals dat door de lidstaten is vastgesteld ten behoeve van de triloog. Wel staat sinds
de tweede helft van 2016 in het richtlijnvoorstel dat de weergave van de inkomsten
ook de inkomsten uit transacties met verbonden partijen moet omvatten. Het uitsplitsen
van transacties binnen en buiten de groep acht het kabinet niet noodzakelijk. Het
richtlijnvoorstel gaat immers vooral over transparantie over fiscale informatie. Die
moet weliswaar vergezeld gaan van een algemene financiële context, maar die dient
niet verder te gaan dan noodzakelijk en proportioneel is. Ik heb niet vernomen dat
dit onderwerp van onderhandelingen in de triloog is geweest en het is ook ongewijzigd
in de eindtekst opgenomen.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat Nederland niet betrokken is geweest bij de totstandkoming van
dit position paper, dit paper niet ondersteund en/of ondertekend heeft, en dat dit
paper contrair aan de Nederlandse inzet is? Deelt u de mening dat de drie bovengenoemde
punten de effectiviteit van een Europese Richtlijn publieke country-by-country reporting
ernstig kunnen ondergraven?
Antwoord 3
Nederland is niet betrokken geweest bij de totstandkoming, ondertekening of andere
ondersteuning van het position paper. Overigens verwijs ik naar het antwoord op de
tweede vraag.
Vraag 4
Kunt u meer zeggen over het huidige speelveld in de onderhandelingen tussen de Raad
en het Europees Parlement? Wat is het precieze mandaat van het Portugese voorzitterschap
en welke andere landen dan Frankrijk proberen dit af te zwakken? Wat doet Nederland
om de kansen voor een effectieve CBCR-Richtlijn te maximaliseren?
Antwoord 4
De onderhandelingen in de triloog tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie
zijn inmiddels afgerond. Het mandaat dat het Portugese voorzitterschap van de lidstaten
heeft gekregen, staat in een openbaar EU-document van 3 maart 2021 van de Raad, met
nummer 6616/21.3 Daarin staat de integrale richtlijntekst zoals die luidde volgens het compromis dat
de lidstaten daarover bereikt hadden. Er is tijdens de triloog geen sprake geweest
van een afzwakking van dat mandaat. Bovendien had het Europees Parlement op diverse
punten – zoals de inhoud van de rapportageverplichting, de wereldwijde uitsplitsing
van de informatie en de groep ondernemingen die moet rapporteren – juist verdergaande
ambities. Dus ook vanuit de onderhandelingen waren niet of nauwelijks afzwakkingen
te verwachten. Het akkoord dat in de triloog is bereikt, zal nog moeten worden bekrachtigd
in de Raad en het EP. Zoals eerder aangegeven, heeft Nederland zich coöperatief opgesteld,
om te voorkomen dat het richtlijnvoorstel opnieuw in een impasse zou belanden.
Vraag 5
Kunt u de Kamer proactief informeren op het moment dat er een onderhandelingsresultaat
is behaald, inclusief kabinetsappreciatie van dit resultaat?
Antwoord 5
Op het moment dat het richtlijnvoorstel naar de Raad voor Concurrentievermogen gaat
voor finale besluitvorming, zal uw Kamer, zoals gebruikelijk, in het kader van de
voorbereiding van de Raad worden geïnformeerd door middel van de geannoteerde agenda.
Zoals eveneens te doen gebruikelijk zal het kabinet het eindresultaat steunen en zich
vervolgens inzetten voor een spoedige implementatie van de richtlijn.
Vraag 6
Kunt u voorgaande vragen één voor één beantwoorden en voor 14 mei aan de Kamer retour
zenden?
Antwoord 6
Mede vanwege de recesperiodes en de noodzaak van interdepartementale afstemming is
14 mei niet gehaald. Vervolgens was een akkoord in de triloog nabij en is die in de
beantwoording meegenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.