Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ceder over burgergegevens bij het Inlichtingenbureau
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over burgergegevens bij het Inlichtingenbureau (ingezonden 28 april 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 15 juni
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2674.
Vraag 1
Kent u het bericht «Staat licht in jacht op uitkeringsfraude burgers volledig door,
tot verbazing van privacy-experts»?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van dit bericht.
Vraag 2
Maakt het Inlichtingenbureau gebruik van risicomodellen? Zo ja, deelt u onze inschatting
dat het gebruik van risicomodellen een hoog privacy-risico oplevert voor de mensen
van wie de gegevens worden verwerkt?
Antwoord 2
Op het terrein van de Participatiewet gebruikt het Inlichtingenbureau (hierna: IB)
geen risicomodellen2. Het IB levert wel samenloopsignalen. Gemeenten leveren maandelijks bij het IB een
bestand van Burgerservicenummers (BSNs) aan van personen met een bijstandsuitkering.
Het IB bevraagt de gegevens bij dat BSN uit verschillende bronnen op, zoals bij het
UWV, de Belastingdienst, de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) of de RDW (voor voertuigbezit).
Wanneer er overlap ontstaat in een periode waarin een persoon bijstand ontvangt en
een situatie die mogelijk van invloed is op het recht of de hoogte van de bijstand,
dan is er sprake van «samenloop». Samenloopgegevens kunnen bijvoorbeeld betrekking
hebben op verblijf in detentie of inkomsten van bijstandsgerechtigden.
Hierbij is dus sprake van bestandskoppelingen, maar wordt geen gebruik gemaakt van
meerdere indicatoren of een model op grond waarvan risicoscores worden toegekend.
Samenloopsignalen bevatten ook geen voorspellende, classificerende of associërende
elementen, maar zijn slechts een vertaling van de voorwaarden voor een uitkering op
grond van de Participatiewet in gegevens.3
Dat neemt niet weg dat de samenloopsignalen van het IB in de meeste gevallen zullen
kwalificeren als een hoog-risico-verwerking, waarbij voorafgaand aan de verwerking
een Gegevensbeschermingseffectbeoordeling moet plaatsvinden zodat er toereikende en
passende maatregelen worden genomen om de risico’s te mitigeren. Het IB heeft dergelijke
maatregelen genomen.
Vraag 3
Als het Inlichtingenbureau vervolgens «een situatie» constateert die «mogelijk van
invloed is op het recht of de hoogte van de bijstand» – een «samenloop» heet dat in
het jargon – dan gaat er een signaal naar de betreffende gemeente, hoe komt een dergelijk
signaal tot stand?
Antwoord 3
Zoals bij vraag 2 is uitgelegd, leveren gemeenten maandelijks een bestand met BSNs
van personen met een bijstandsuitkering aan bij het IB. Het IB vraagt daarmee de gegevens
van de betreffende personen op bij verschillende bronnen zoals genoemd in artikel
64 van de Participatiewet en de onderliggende regelgeving. Door deze gegevens te koppelen
kan worden gecontroleerd of er sprake is van gegevens die aanleiding zouden kunnen
zijn om de uitkering aan te passen. Het college van burgemeester en wethouders kan
op basis van dit signaal nader onderzoek doen, waarbij de betreffende persoon in ieder
geval in de gelegenheid moet worden gesteld op de bevindingen te reageren.
Vraag 4
Hoe vaak in de afgelopen vijf jaar hebben gemeenten een signaal van het Inlichtingenbureau
ontvangen? Hoeveel van deze signalen hebben geleid tot een (voornemen tot) intrekking
of een maatregel vanwege uitkeringsfraude? Hoeveel van deze zaken zijn bestuursrechtelijk
aangevochten door de cliënt? En hoeveel beslissingen zijn daarvan ingetrokken dan
wel vernietigd door de bestuursrechter?
Antwoord 4
Sinds 2017 heeft het IB in totaal 5.319.921 samenloopsignalen aan gemeenten gegeven;
dat zijn gemiddeld iets meer dan 110.000 signalen per maand. Er kunnen meerdere signalen
betrekking hebben op dezelfde uitkeringsgerechtigde, bijvoorbeeld een signaal over
inkomen, een signaal over de woonsituatie en een signaal over het vermogen.
Signalen van het IB kunnen voor gemeenten behulpzaam zijn bij de controles met betrekking
tot misbruik en oneigenlijk gebruik. Een signaal van het IB is slechts een indicatie
van een mogelijke onrechtmatigheid. Het is aan de gemeente om de onderzoekwaardigheid
van signalen te beoordelen en om aan de hand van nader onderzoek vast te stellen of
er daadwerkelijk sprake is van onrechtmatigheid. Dit onderzoek valt buiten de taak
van het IB. De afhandeling van de signalen wordt niet teruggekoppeld en is dus niet
bij mij of het IB bekend. Datzelfde geldt voor de mate waarin bezwaar en-/of beroep
wordt aangetekend en de afloop van die zaken. Het is op grond van de – gedecentraliseerde
– Participatiewet aan de colleges van burgemeester en wethouders om zorgvuldig onderzoek
te doen naar de signalen en beslissingen te nemen over stopzetting, intrekking, verlaging
of het opleggen van maatregelen.
Vraag 5
Eerder is gebleken dat het voor burgers lastig is om bijvoorbeeld bij de Belastingdienst
een dossier op te vragen met hun gegevens, is het Inlichtingenbureau in staat om op
verzoek desgevraagd iedere burger die dat verzoekt een individueel dossier aan te
leveren?
Antwoord 5
Ja, in de praktijk kan de burger zijn eigen dossier inzien. Als de burger een verzoek
doet aan het IB, wordt dit verzoek doorgestuurd aan het betreffende college van burgemeester
en wethouders. Dat college zal het verzoek beantwoorden, waarbij het IB het college
waar mogelijk ondersteund met informatie.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het essentieel is om de bevoegdheden van het Inlichtingenbureau
af te bakenen en transparant te maken? Is de recent door u aangekondigde wijziging
van het Besluit structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI) daarvoor afdoende?
Kunt u dit nader toelichten?
Antwoord 6
De taken van het IB op het terrein van de Participatiewet zijn wettelijk geregeld
en daarmee transparant en helder afgebakend. Daarnaast heeft het IB heldere communicatie
over deze taken en bevoegdheden, zo zijn onder andere het SUWI- gegevensregister (bijlage
XVIII bij de regeling SUWI) en de dienstencatalogus raad te plegen via www.inlichtingenbureau.nl
Het IB was tot 1 juni 2021 een wettelijk aangewezen verwerker. De Autoriteit Persoonsgegevens
(AP) constateerde dat de gegevensverwerkingen die gepaard gaan met deze intermediaire
rol van het IB de reikwijdte overstijgen van de verantwoordelijkheden van individuele
gemeenten. Daarom is in samenspraak met de AP een wijziging van het Besluit SUWI opgesteld
om de situatie te verduidelijken en meer in lijn te brengen met de rol van het IB
als stelselvoorziening. Hierbij is de aanwijzing van het IB als gezamenlijk verwerkingsverantwoordelijke,
per 1 juni 2021 en samen met de per geval betrokken gemeente, passender.
Vraag 7
Wanneer is het programma Toekomst Gegevensuitwisseling Werk & Inkomen gereed? Kunt
u de Kamer informeren over de resultaten van dit programma?
Antwoord 7
De visie dat goede dienstverlening aan de burger nu en in de toekomst gegarandeerd
moet kunnen worden, vormde de start van het programma «Toekomst gegevensuitwisseling
Werk en Inkomen» (TWI). TWI richt zich hierbij op het moderniseren van het stelsel
van gegevensuitwisseling op zo’n manier dat via de dienstverlening van betrokken organisaties
burgers de regie kunnen voeren
over hun persoonlijke situatie en gegevens. Door de burgers regie te geven wordt hun
positie versterkt. Vanaf de start van het ontwerpen van het stelsel is privacy-by-design
een van de belangrijkste uitgangspunten.
In juni 2020 is gestart met fase 4 «Realiseren en funderen». Deze fase focust op het realiseren en implementeren van een aantal concrete pilots
en stelselproducten en de overdracht van het gerealiseerde Service-platform aan het
IB en het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen. Beoogd is dat het programma
eind 2022 wordt afgerond. Ik zal uw Kamer met de Stand van de uitvoering sociale zekerheid
over de voortgang en de resultaten van het programma informeren. Zie ook de rapportage
in de vorige Stand van de uitvoering van 14 december 2020.4
Vraag 8
Het kabinet heeft eerder aangegeven dat een burger die meent dat sprake is van een
onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens, een klacht kan indienen bij de Autoriteit
Persoonsgegevens, waar kan een burger echter zijn beklag doen als er mogelijk fouten
zijn gemaakt of een fout «signaal» is afgegeven door het Inlichtingenbureau?
Antwoord 8
Als er fouten zitten in de gegevens die door het IB worden gekoppeld, dan kan een
burger dit uiteraard melden en corrigeren bij de desbetreffende bron(organisatie)
zoals bijvoorbeeld de RDW. Het is ook mogelijk om contact op te nemen met het Meldpunt
Fouten in Overheidsregistraties (MFO). Het MFO helpt burgers, bedrijven en overheidsorganisaties
bij het corrigeren van een fout in een overheidsregistratie.
Daarnaast beschikt het IB over een klachtenregeling op basis waarvan (ook) burgers
een klacht kunnen indienen over een handeling of bejegening door (medewerkers van)
het IB. Bovendien kan een burger specifiek over de verwerking van persoonsgegevens
bij iedere verwerkingsverantwoordelijke – per 1 juni 2021 dus ook het IB voor de taken
op het terrein van werk & inkomen – inzage en correctie vragen. Zoals bij de beantwoording
van vraag 5 werd aangegeven, verloopt dit via het college van burgemeester en wethouders.
Vraag 9
Zijn meldingen van burgers over foute data bij het Inlichtingenbureau eerder (al dan
niet via de gemeente) bij het ministerie terecht gekomen? Zo ja, hoe is hierop gereageerd?
Antwoord 9
Nee, dit is tot op heden niet gebeurd.
Vraag 10
Kunt u een evaluatie naar de doeltreffendheid en de effecten van de artikelen 4.2
tot en met 4.4 de Kamer doen toekomen, aangezien de verantwoordelijke Minister overeenkomstig
artikel 4.5 Besluit SUWI binnen vier jaar na de inwerkingtreding van de artikelen
4.2 tot en met 4.4 een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze artikelen
in de praktijk aan de Staten-Generaal zendt en we inmiddels 16 jaar verder zijn?
Antwoord 10
De genoemde artikelen gaan over de Individuele Reïntegratieovereenkomsten (IRO). Deze
regeling bestaat nog in de wet maar wordt in praktijk niet meer uitgevoerd. Als instrument
zijn deze IRO’s apart geëvalueerd door het bureau APE en daarover is ook aan de Tweede
Kamer gerapporteerd, onder meer in de vorm van een viertal voortgangsrapportages.5 Daarnaast komen de IRO’s aan bod in een IWI-rapport (Uitvoering van re-integratie-trajecten
door UWV. Invloed van WW-cliënten en maatwerk bij re-integratie uit augustus 2007).6 Een nieuwe evaluatie lijkt mij, gezien het feit dat deze regeling geen praktijk meer
is, geen toegevoegde waarde hebben.
Vraag 11
Erkent u dat er fouten kunnen zitten in de data die verwerkt worden? Komt het voor
dat er een «signaal samenloop» wordt afgegeven aan de gemeente, terwijl achteraf blijkt
dat dit gebaseerd is op foute data? Zo ja, hoe vaak is dat voorgekomen in de afgelopen
vijf jaar?
Antwoord 11
In elke overheidsregistratie kunnen helaas fouten voorkomen. Desgevraagd heeft het
IB aangegeven dat het – zonder dat burgers hier melding van hebben gedaan – in de
afgelopen vijf jaar enkele malen is voorgekomen dat er fouten zijn geconstateerd in
de gegevens dan wel de wijze van verwerking bij het IB. Als er fouten zitten in de
data die verwerkt worden, dan wordt hier melding van gemaakt aan de betreffende gemeente(n).
Vraag 12
Kunt u toelichten hoe de algoritmes zijn opgebouwd en wat de risicoprofielen zijn
die vervolgens leiden tot een «signaal samenloop» aan de gemeenten?
Antwoord 12
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 2 maakt het IB geen gebruik van risicomodellen,
maar van samenloopsignalen. Op basis van bestandsvergelijking stelt het IB vast of
sprake is van een gegeven dat van invloed kan zijn op het recht op uitkering. Als
dit geconstateerd wordt, geeft het IB dit door aan de gemeente voor nader onderzoek.
Het kan daarbij gaan om verschillende soorten signalen, bijvoorbeeld een signaal over
inkomen, woonsituatie of vermogen. In het antwoord op vraag 3 staat hoe die signalen
tot stand komen. Er is dus niet één «signaal samenloop» maar er zijn verschillende
signalen die mogelijk van invloed zijn op het recht en de hoogte van de uitkering.
De soorten samenloopsignalen en de gegevens die het IB hiervoor gebruikt zijn terug
te vinden in het gegevensregister SUWI/Participatiewet van het IB dat bijlage XVIII
vormt bij de regeling SUWI en gepubliceerd is op www.inlichtingenbureau.nl
Vraag 13
Deelt u de mening dat uitkeringsfraude met disproportioneel meer middelen, capaciteit
en gegevensdata wordt bestreden dan andere vormen van fraude zoals btw-fraude? Kunt
u aangeven hoeveel uitkeringsfraude jaarlijks wordt opgespoord en hoeveel middelen
ter verwerking van gegevens en capaciteit bij de gemeenten daarvoor worden ingezet?
Antwoord 13
Iedere vorm van fraude ondermijnt het draagvlak voor het systeem waarbinnen dat plaatsvindt.
Daarom is het van belang dat vormen van fraude bestreden worden. Vanuit uw Kamer is
in het verleden veelal gevraagd om strenge controle op fraude, juist in het geval
van bijstandsuitkeringen. Ik acht de huidige inzet om fraude met sociale zekerheid
te bestrijden niet disproportioneel.
Op grond van cijfers van het CBS weten we dat er in 2019 31.000 overtredingen met
financiële benadeling zijn geconstateerd met een totaal benadelingsbedrag van 67 miljoen
euro. In de handhaving, van preventie tot repressie, kan een breed scala aan instrumenten
ingezet worden. Het is de autonome bevoegdheid en verantwoordelijkheid van het college
om invulling te geven aan de handhaving. Het is aan de individuele gemeente om te
beslissen hoeveel geld of menskracht op de handhaving van bijstandsfraude wordt ingezet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.