Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Belhaj over de veteranenstatus van militairen die in verschillende hoedanigheid gediend hebben in de Nederlandse krijgsmacht
Vragen van het lid Belhaj (D66) aan de Minister van Defensie over de veteranenstatus van militairen die in verschillende hoedanigheid gediend hebben in de Nederlandse krijgsmacht (ingezonden 4 mei 2021).
Antwoord van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie) (ontvangen 8 juni 2021).
Vraag 1
Kunt u uiteenzetten wat de redenen zijn dat militairen die gediend hebben in de Troepenmacht
Suriname, de koude oorlog en overige humanitaire missies geen veteranenstatus kunnen
verkrijgen?
Antwoord 1
In de Veteranenwet wordt het begrip veteraan in artikel 1 onder c gedefinieerd als:
«de militair, de gewezen militair, of de gewezen dienstplichtige, van de Nederlandse
krijgsmacht, dan wel van het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger, alsmede degene
die behoorde tot het vaarplichtig koopvaardijpersoneel, die het Koninkrijk der Nederlanden
heeft gediend onder oorlogsomstandigheden dan wel heeft deelgenomen aan een missie
ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde voor zover deze missie
bij regeling van Onze Minister is aangewezen».
De militairen die hebben gediend in de Troepenmacht Suriname (TRIS) maakten onderdeel
uit van de Koninklijke Landmacht, met een plaatsing in Paramaribo. De militairen die
gediend hebben in de TRIS zijn niet ingezet tijdens oorlogsomstandigheden of tijdens
een missie ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde.
De militairen die gediend hebben in de periode van de Koude Oorlog hebben, enkel op
basis daarvan, geen recht op de veteranenstatus. Hoewel er tijdens de Koude Oorlog
sprake is geweest van momenten waarop de spanningen opliepen, kenmerkte deze periode
zich niet door werkelijke oorlogsomstandigheden of daarmee vergelijkbaar. Ook was
er geen sprake van een missie ter handhaving of bevordering van de internationale
rechtsorde.
Militairen die hebben deelgenomen aan humanitaire missies zijn niet ingezet ter handhaving
of bevordering van de internationale rechtsorde. Gelet op het gestelde in de Veteranenwet
kunnen zij niet in aanmerking komen voor de status als Veteraan. Zij hebben wel de
daarvoor ingestelde herinneringsmedailles ontvangen.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het gebrek aan een veteranenstatus voor vele oudgedienden een
gevoel van miskenning geeft of kan geven?
Antwoord 2
Ik wil voorop stellen dat ik veel respect heb voor de vele oudgedienden van de Nederlandse
krijgsmacht die waar ook ter wereld hun werk hebben verricht. Zij mogen oprecht trots
zijn op de bijdragen die zij hebben geleverd.
Zij hebben daarvoor ook de erkenning en waardering ontvangen in de vorm van medailles
voor langdurige eerlijke en trouwe dienst en indien van toepassing, in de vorm van
herinneringsmedailles (zie vraag 4).
Bij de totstandkoming van de Veteranenwet, een initiatiefwet die door alle fracties
in de Tweede Kamer is ingediend en ondertekend, is uitgebreid stilgestaan bij de reikwijdte
van het begrip «Veteraan». Gelet hierop ben ik dan ook van mening dat een verruiming
van de veteranenstatus afbreuk zou doen aan de erkenning en waardering van de militairen,
veteranen, die hebben gediend in de uitzonderlijke situaties zoals omschreven in artikel
1 onder c van de Veteranenwet. Zij zijn bij uitstek in situaties gebracht die levensbedreigend
zijn geweest en om die reden is met name ook de bijzondere zorgplicht in de Veteranenwet
verankerd.
Vraag 3
Kunt u aangeven of er, rekening houdend met de beperkingen in de veteranenwet, andere
mogelijkheden zijn om de oudgedienden zoals genoemd in vraag 1 alsnog tegemoet te
komen?
Antwoord 3
De huidige Veteranenwet laat geen ruimte om de militairen, zoals genoemd in vraag
1, alsnog tegemoet te komen en de veteranenstatus toe te kennen. Dat neemt niet weg
dat er andere manieren zijn voor erkenning en waardering voor postactieve militairen.
Zo geldt de regeling reüniefaciliteiten voor alle postactieve militairen. Commandanten
kunnen met een beroep op deze regeling bij uitstek de oudgedienden erkennen en waarderen
voor bijdragen uit het verleden.
Vraag 4
Kunt u aangeven of er mogelijkheden zijn om via het decoratiestelsel te bekijken of
het alsnog mogelijk is op korte termijn de oudgedienden te voorzien van een decoratie
c.q. draaginsigne?
Antwoord 4
Het huidige decoratiestelsel ziet nu niet toe op de mogelijkheden om de militairen
die hebben gediend in de TRIS of tijdens de Koude Oorlog te decoreren met een medaille
of een draaginsigne. De reden hiervan is dat deze militairen niet zijn ingezet in
of tijdens oorlogsomstandigheden of een internationale missie. Zij zijn geplaatst
geweest in een gebied buiten Nederland en hebben daar hun (militaire) werk verricht.
De Herinneringsmedaille Internationale Missies (HIM) wordt toegekend in een breed
scala van missies en inzet. Het toekennen van de HIM, die is ingesteld in 2001, wordt
getoetst aan een aantal criteria. Om in aanmerking te kunnen komen voor deze onderscheiding
dient de inzet de kenmerken te hebben van een civiele of militaire missie. Zo krijgt
het militair personeel een missie-voorbereidende opleiding en ontvangen de militairen
een vergoeding volgens de Regeling voorzieningen vredes- en humanitaire operaties.
Daarnaast kennen de militairen primitieve leefomstandigheden en werken de militairen
met afwijkende roosters (24/7) tijdens hun inzet die doorgaans zes maanden duurt.
Tot slot dienen militairen minimaal 30 dagen te hebben deelgenomen aan de missie of
inzet.
Op basis van deze criteria is het dan ook niet mogelijk om de Herinneringsmedaille
Internationale Missies toe te kennen aan militairen die geplaatst zijn geweest in
de TRIS of ten tijde van de Koude Oorlog.
Wat het personeel betreft dat dienst heeft gedaan tijdens de «Koude Oorlog» merk ik
op dat dit iedereen betreft die in deze periode in dienst was, zowel beroepsmilitairen
als reservisten en dienstplichtigen. Een medaille zou dan ook geen enkel onderscheidend
karakter hebben en dient alleen daarom al niet in overweging worden genomen.
Voor het decoreren van militairen die ingezet zijn tijdens humanitaire missies is
de Herinneringsmedaille voor Humanitaire Hulpverlening bij Rampen ingesteld. Deze
medaille wordt toegekend aan hen die deel uitmakend van of tezamen met de krijgsmacht,
ter plaatse van een door mij aangewezen rampgebied daadwerkelijk aan de hulpverlening
hebben deelgenomen en daarbij in alle opzichten een goede plichtsbetrachting en een
goed gedrag hebben betoond. Per inzet wordt door de Commandant der Strijdkrachten
aangegeven of en zo ja met welke gesp een Herinneringsmedaille voor Humanitaire Hulpverlening
wordt toegekend.
Het toekennen van een medaille wordt veelal ervaren als een blijk van waardering en
erkenning voor geleverde inzet. Dit betekent echter niet dat die waardering en erkenning
ontbreekt voor inzet waarvoor geen medaille wordt toegekend. Ik wil hierbij dan ook
nadrukkelijk aangeven dat ik zeer veel waardering heb voor de inzet van de militairen
die hebben gediend bij de TRIS en tijdens de Koude Oorlog. Hun werk is van grote waarde
geweest voor de krijgsmacht.
Vraag 5
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor de behandeling van de Veteranennota
2021?
Antwoord 5
Ja
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.