Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Peters over het artikel 'Afgewezen zorgaanbieders glippen weer binnen via de achterdeur'
Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel «Afgewezen zorgaanbieders glippen weer binnen via de achterdeur» (ingezonden 2 april 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 7 juni 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2528.
Vraag 1 en 2
Kent u het bericht «Afgewezen zorgaanbieders glippen weer binnen via de achterdeur»?1
Wat vindt u van dit artikel?
Antwoord 1 en 2
Ja, ik ben bekend met het artikel. Ik vind het onacceptabel dat zorgbehoevenden door
fraude niet de zorg krijgen die ze nodig hebben. Geld dat bestemd is voor de zorg
moet ook besteed worden aan de zorg.
Vraag 3 en 4
Deelt u de zienswijze van de onderzoekers dat door het versnipperde zorgsysteem het
ontbreekt aan een eenduidige aanpak van aanbieders die onder de maat functioneren?
Deelt u het standpunt dat in dit artikel verschillende problemen ten aanzien van het
afsluiten van contracten en het leveren van zorg de revue passeren die ieder een andere
oplossing vragen?
Antwoord 3 en 4
Het huidige zorgstelsel staat een eenduidige aanpak van aanbieders die onder de maat
functioneren niet in de weg. Elke inkopende instantie heeft instrumenten om afspraken
te maken met zorgaanbieders voor het leveren van goede kwaliteit en het rechtmatig
declareren van geleverde zorg. Inkopers van zorg zetten zich in om goede zorg in te
kopen voor zorgbehoevenden. Daartoe stellen zij eisen op waar zorgaanbieders aan moeten
voldoen. Tijdens een inkoopprocedure vraagt de inkopende partij daarvoor ook gegevens
op bij de zorgaanbieder zodat getoetst kan worden of de zorgaanbieder aan de gestelde
eisen voldoet (controle op rechtmatigheid). Veel oplossingen kunnen gevonden worden
in het proces van inkoop en toezicht vanuit de eigen organisaties. Met nieuwe wetgeving
op de toetreding van zorgaanbieders (Wtza) en de integriteit van de bedrijfsvoering
(Wibz) worden daarnaast regels voor zorgaanbieders verder aangescherpt.
Door beperkingen aan het delen van persoonsgegevens tussen de organisaties zijn er
helaas ook zorgaanbieders die frauderen en nu buiten beeld blijven. Daarom ligt het
Wetsvoorstel bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (Wbsrz) in de Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel biedt instanties in het zorgdomein grondslagen voor de uitwisseling
van (persoons)gegevens indien dat noodzakelijk is voor de bestrijding van fraude in
de zorg. Het wetsvoorstel vormt het kader voor twee afzonderlijke instrumenten, namelijk
het Waarschuwingsregister zorgfraude en het Informatieknooppunt zorgfraude. Dit wetsvoorstel
is begin 2021 controversieel verklaard.
Daarnaast heeft een werkgroep van vertegenwoordigers van zorgkantoren en gemeenten
in december 2020 een advies uitgebracht met betrekking tot de gegevens die gemeenten
en zorgkantoren nodig hebben bij het verdiepend dossieronderzoek naar pgb-fraude en
bij zorg in natura. In de derde voortgangsrapportage rechtmatige zorg (Kamerstuk 28 828, nr. 126) is aangegeven dat de komende maanden wordt bekeken of en hoe het advies van de werkgroep
kan worden vertaald door aanpassingen in de wetgeving om bilaterale gegevensuitwisseling
mogelijk te maken. Deze uitwerking is momenteel gaande.
Al deze trajecten kunnen bijdragen aan het verbeteren van de informatiepositie van
inkooporganisaties en toezichthouders en daarmee aan een meer gerichte aanpak van
frauderende zorgaanbieders.
Vraag 5
Vindt u dat als een zorgverzekeraar fraude vaststelt, dat dit automatisch gevolgen
moet hebben voor zorgcontracten die dat bedrijf heeft met het Ministerie van Justitie
en Veiligheid of met gemeenten? Of vindt u van niet en zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het feit dat een zorgverzekeraar fraude vaststelt is op zichzelf onvoldoende reden
voor gemeenten of DJI om automatisch de overeenkomst vroegtijdig te beëindigen. Het
is voor inkooporganisaties van belang dat zorgaanbieders voldoen aan de door in dit
geval gemeenten of DJI gestelde eisen. Daar kan een organisatie nog steeds aan voldoen,
ook al beëindigt een andere inkopende organisatie een contract of verlengt deze niet.
Het kan wel een reden zijn – en dat lijkt me ook heel verstandig – voor inkooporganisaties
om het contractmanagement te intensiveren om zekerheid te krijgen over de kwaliteit
en rechtmatigheid van de door de zorgaanbieder geleverde zorg.
Vraag 6
Kunt u toelichten hoe het kan dat vervolgens diezelfde cliënten ondergebracht worden
onder een andere wet, dus een indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz) krijgen?
Antwoord 6
Het is voor zorgaanbieders niet zomaar mogelijk om zorg vanuit de Wlz te leveren.
Het Centrum Indicatiestelling zorg (CIZ) is verantwoordelijk voor de indicatiestelling
van de Wlz. De indicatiestelling wordt onafhankelijk, objectief en uniform uitgevoerd.
Aan de hand van de zorginhoudelijke toegangscriteria wordt de zorgbehoefte van de
cliënt vastgesteld en daarmee of de cliënt in aanmerking komt voor de Wlz. Het gaat
hier om een blijvende behoefte aan 24 uur zorg en/of toezicht in de nabijheid om ernstig
nadeel te voorkomen. Pas wanneer de zorgaanbieder een cliënt(en) heeft met een Wlz-indicatie
kan er een contract worden afgesloten met een zorgkantoor (zorg in natura) of is zorg
via een persoonsgebonden budget (pgb) mogelijk.
Vraag 7
Heeft u informatie over hoe vaak het voorkomt dat zorgaanbieders die geen contract
krijgen bij een gemeente via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), proberen
om cliënten onder te brengen in de Wlz? Hoe groot is dit probleem? Komt dit bij alle
zorgkantoren voor?
Antwoord 7
Er is geen registratiesysteem voor zorgaanbieders die geen contract (meer) krijgen
bij een gemeente en vervolgens cliënten onder willen brengen bij de Wlz. Het is dus
niet duidelijk hoe groot dit probleem is.
Vraag 8
Deelt u het standpunt dat hier het persoonsgebonden budget (pgb) in de Wlz niet voor
bedoelt is?
Antwoord 8
Het pgb in de Wlz is inderdaad geen automatische optie voor zorgaanbieders die geen
contract krijgen bij gemeenten. De Wlz is bedoeld voor mensen met een chronische ziekte
of beperking die blijvend 24 uur per dag toezicht of zorg nodig hebben. Mensen kunnen
ervoor kiezen hun Wlz-zorg via een pgb te regelen. Om hiervoor in aanmerking te komen,
moet aan meerdere voorwaarden worden voldaan. Ten eerste is een Wlz-indicatie nodig,
die door het CIZ wordt toegekend via een onafhankelijk, objectief en uniform proces
(zie beantwoording vraag 6). Ten tweede toetsen zorgkantoren vervolgens of iemand
met een Wlz-indicatie (of zijn/haar vertegenwoordiger) voldoende vaardig is om het
pgb goed te beheren. Een overstap van de Wmo naar (zwaardere) Wlz-zorg is dus niet
zomaar mogelijk.
Vraag 9 en 10
Wat vindt u ervan dat een andere manier om de gemeentelijke cliënten binnenboord te
houden is om dan maar hun zorgzwaarte te verlagen?
Wat vindt u ervan dat over de kwetsbare jongeren met een geestelijke gezondheidszorg
(ggz)-problematiek heen, er door middel van bijstelling van de indicaties, zorgorganisaties
in de benen worden gehouden?
Antwoord 9 en 10
Ik heb contact opgenomen met de gemeente Arnhem om nadere informatie over de gang
van zaken in te winnen. De gemeente heeft mij desgevraagd nader geïnformeerd over
de wijze waarop een besluit is genomen over een aanpassing van de zorgzwaartes van
de cliënten in casu. Wijkcoaches beoordelen samen met de inwoners en anderen, zoals
behandelaren en andere deskundigen, welke ondersteuning nodig is (aan de hand van
het ondersteuningsplan dat per inwoner wordt opgesteld). Als de inwoner stappen heeft
gezet op weg naar meer zelfstandigheid, kan er afgeschaald worden naar een lichtere
vorm van ondersteuning. De zorgzwaarte is dus altijd een momentopname omdat beschermd
wonen een tijdelijke voorziening is waarbij de ondersteuning erop gericht is dat de
inwoner weer zelfstandig kan wonen. De zorgvraag van de inwoner is voor de gemeente
leidend geweest bij de toekenning van zorg en niet het aanbod of de omstandigheden
van de aanbieder. Met inwoners wordt en is daarbij op individueel niveau gekeken wat
de bij hun zorgvraag passende toekenning is.
Op basis van de informatie van de gemeente constateer ik dat er geen sprake is van
het binnenboord houden van cliënten door hun zorgzwaarte te verlagen. De situatie
van de cliënt is voor de gemeente leidend geweest en niet de situatie van de aanbieder.
Dit vind ik ook de juiste benadering.
Zoals in mijn antwoord op vraag 6 aangegeven is het voor zorgaanbieders niet zomaar
mogelijk om zorg vanuit de Wlz te leveren. Daarnaast kunnen indicaties in de Wlz niet
zomaar op verzoek van de zorgorganisatie worden bijgesteld. De zorgbehoefte wordt
door het CIZ onafhankelijk onderzocht en vastgesteld aan de hand van de zorginhoudelijke
toegangscriteria Wlz.
De Jeugdwet, de Wmo2015 en de Wlz hebben verschillende doelen en doelgroepen. Het
is niet zo dat een aanbieder zelf de zorgzwaarte of indicatie kan aanpassen om vanuit
een andere wet zorg of ondersteuning te bieden. Daarvoor gelden de hierboven beschreven
procedures voor de verschillende zorgwetten. In de praktijk kan het wel voorkomen
dat een zorgverlener verwijst naar een andere zorgvorm (met andere wettelijke regimes),
juist vanwege de zwaarte of de soort problematiek en zorg die van toepassing is.
Vraag 11
Waarom is bij de invoering van de Wlz in 2015 de mogelijkheid verdwenen om allerlei
informatie op te vragen om goed fraudeonderzoek te kunnen doen? Denkt u niet dat het
raadzaam is deze mogelijkheid weer in de Wlz op te nemen? Waarom vindt u van wel,
of waarom van niet?
Antwoord 11
Bij de totstandkoming van de Wlz heeft de Autoriteit Persoonsgegevens, in lijn met
de AVG, geoordeeld dat artikel 54 AWBZ te ruim geformuleerd was. In de Wlz zijn op
basis van de toen bekende gegevensstromen de artikelen 9.1.2 en 9.1.3 WIz geformuleerd.
Gemeenten en zorgkantoren geven aan dat de huidige grondslag meer sluitend kan worden
gemaakt in geval zorgaanbieders domein overstijgend werken en bilaterale gegevensuitwisseling
in fraude onderzoek nodig is. Zoals in mijn antwoord op vraag 4 aangegeven is in de
derde voortgangsrapportage rechtmatige zorg (Kamerstuk 28 828, nr. 126) aangegeven dat de komende maanden wordt bekeken of en hoe dit kan worden opgelost,
zoals door wijziging van wet- en regelgeving. Deze uitwerking is momenteel gaande.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kuiken (PvdA),
ingezonden 30 maart 2021 (vraagnummer 2021Z05138).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.