Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koerhuis, Remco Dijkstra en Wiersma over het bericht dat het metropakket MRA een serieuze optie is voor financiering uit Nationaal Groeifonds
Vragen van de leden Koerhuis, Remco Dijkstra en Wiersma (allen VVD) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat het metropakket MRA een serieuze optie is voor financiering uit Nationaal Groeifonds. (ingezonden 15 februari 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen
7 juni 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1986.
Vraag 1
Kent u het bericht «Metropakket MRA serieuze optie voor financiering uit Nationaal
Groeifonds»?1
Antwoord 1
Ja, dit is ons bekend. Het metropakket is ingediend voor de eerste ronde van het Nationaal
Groeifonds. Vrijdag 9 april 2021 zijn de eerste toekenningen door de commissie gedeeld2.
Vraag 2
Wat is de totaal door Amsterdam en Haarlemmermeer gevraagde bijdrage van het Rijk
voor het sluiten van de metroring door Amsterdam Haven-Stad en het doortrekken van
de Noord-/Zuidlijn naar Haarlemmermeer?
Antwoord 2
Uw Kamer is op 14 januari 2021 door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
geïnformeerd over de voorstellen die ingediend zijn voor het Nationaal Groeifonds3. Begin december heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, als coördinerend
bewindspersoon voor de groeifondspijler Infrastructuur in samenspraak met het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het voorstel ingediend voor de Metropoolregio
Amsterdam. Deze propositie bestaat uit twee onderdelen: (1) het doortrekken van de
Noord/Zuidlijn naar Schiphol en Hoofddorp en (2) het sluiten van de Ringlijn tussen
Isolatorweg en Amsterdam Centraal. Voor het totale aanlegproject is een raming gemaakt
van € 4,7 miljard (inclusief btw). De regio heeft een co-financieringsbod van € 1
miljard gedaan, waarvan ongeveer € 700 miljoen beschikbaar is voor de aanleg en het
overige deel voor de exploitatie.
Voor de volledige uitvoering is dan nog € 4 miljard nodig, waarvoor een aanvraag is
ingediend voor het Nationaal Groeifonds. Zie ook verder mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 3
Hoeveel woningen kunnen er in totaal gerealiseerd worden met het bod van Amsterdam
en Haarlemmermeer?
Antwoord 3
Er kunnen in totaal ongeveer 92.000 woningen worden gerealiseerd in het invloedsgebied
van de twee metrolijnen. Dit betreft de optelling van de nieuw te bouwen woningen
in de gebiedsontwikkelingen van Havenstad Zuid (ten zuiden van Noordzeekanaal), de
Ringzone Amsterdam West, het Schinkelkwartier, de Zuidas en Hoofddorp.
Het is belangrijk te constateren dat met het bod geen woningen kunnen worden gerealiseerd,
maar dat met de infrastructuur een belangrijke bijdrage kan worden geleverd aan de
bereikbaarheid van het gebied. De bouw van de woningen is van veel factoren afhankelijk,
waarbij de ontsluiting van het gebied een belangrijke voorwaarde is.
Vraag 4
Hoeveel woningen kunnen er op de locatie Amsterdam Haven-Stad gerealiseerd worden?
Antwoord 4
In totaal kunnen er 73.000 woningen worden gebouwd in heel Haven Stad, waarvan ruim
53.000 ten zuiden van het Noordzeekanaal en 20.000 langs de Noordelijke IJ-oevers
(Haven Stad Noord).
Vraag 5
Kan de totale bijdrage van het Rijk uitgesplitst worden tussen het sluiten van de
metroring en het doortrekken van de Noord/Zuidlijn?
Antwoord 5
Het kabinet heeft op advies van de Commissie voor het Nationaal Groeifonds onder voorwaarden
€ 1,5 miljard gereserveerd voor het doortrekken van de Noord/Zuidlijn. Deze reservering
blijft negen maanden beschikbaar. Tijdens deze periode wordt gewerkt aan een aangepast
voorstel voor het onderdeel «Doortrekken Noord/Zuidlijn». Voor het sluiten van de
ringlijn heeft de commissie geen bijdrage beschikbaar gesteld.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de Amsterdamse haven van nationaal belang is en dat de havenbedrijven
die nu gevestigd zijn in Haven-Stad in de Amsterdamse haven moeten kunnen blijven?
Antwoord 6
Ja, zoals uiteengezet in de Havennota 2020–20304 is het Amsterdamse havengebied/Noordzeekanaalgebied een haven van nationaal belang.
Voor het behouden en zo mogelijk versterken van de positie van de haven en de daarmee
samenhangende toegevoegde waarde en werkgelegenheid is het van belang dat bedrijven
in de haven perspectief en zekerheid hebben over de toekomstige ontwikkeling van de
zeehaven (de vierde haven van Europa), zodat bedrijven daar met hun bedrijfsvoering
en investeringen op in kunnen spelen.
De bedrijven in de haven die op dit moment gevestigd zijn in het gebied binnen de
ring west, dat in beheer is bij het havenbedrijf en tevens geldt als mogelijk Haven-Stad
planvormingsgebied, hebben de toezegging van de gemeente dat ze tot 2040 kunnen blijven
op hun huidige locatie.
Om recht te doen aan de forse investering in de nieuwe zeesluis IJmuiden (die in 2022
beschikbaar zal zijn) is het Rijk van mening dat de haveneconomie achter het sluizencomplex
tot volle wasdom moet komen op de daarvoor afgesproken locaties. Stedelijke ontwikkeling
en bedrijvigheid in het havengebied binnen de Ring West zijn nauw met elkaar verbonden
en zullen integraal bekeken moeten worden binnen de NOVI-gebiedsaanpak, waarbij de
nationale publieke belangen van haveneconomie, toegevoegde waarde, werkgelegenheid
en stedelijke ontwikkeling beschouwd zullen worden. Uitgangspunt is behoud en zo mogelijk
versterking van havenbedrijvigheid passend bij een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving.
Vraag 7
Is het waar dat voor het behoud van al de huidige havenbedrijven in de haven van Amsterdam,
een extra havenbekken uitgegraven dient te worden?
Antwoord 7
Het is aan het havenbedrijf Amsterdam als ontwikkelaar van het zeehavengebied om strategisch
in te spelen op de ruimtelijke opgaven in de haven. In de visie Noordzeekanaalgebied
2040 is de Houtrakpolder genoemd als reserveringslocatie voor een nieuw uit te graven
havenbekken in geval de goederenoverslag volgens verwachting doorgroeit en een verdere
intensivering van het bestaande havenareaal plaatsvindt.
Vraag 8
Waarom is het uitgraven van een extra havenbekken in de Houtrakpolder geen onderdeel
van het bod in de eerste tranche van het Groeifonds van Amsterdam en Haarlemmermeer?
Antwoord 8
Het Groeifonds stelt voorwaarden wat betreft de concreetheid van projecten. De projecten
die zijn voorgedragen voor financiering uit het Groeifonds zijn al verder uitgewerkt
en voldoen aan de voorwaarden die het Groeifonds stelt. Ontwikkeling van de Houtrakpolder
kent vooralsnog geen projectmatige voorbereiding gezien er vanuit het havenbedrijf
Amsterdam en regionale partijen zoals Provincie Noord-Holland en gemeente Amsterdam
(100% aandeelhouder in havenbedrijf Amsterdam) nog geen signalen zijn dat de optie
op deze gereserveerde locatie gelicht zou moeten gaan worden. Een aanvraag voor de
ontwikkeling van een Houtrakhaven is daarom nog niet bij het Groeifonds ingediend.
Vraag 9
Kan het totale aantal geplande woningen uitgesplitst worden tussen gemeente Haarlemmermeer
en gemeente Amsterdam?
Antwoord 9
Ja, de gemeente Haarlemmermeer heeft de ambitie om rond het station Hoofddorp tenminste
10.000 woningen te bouwen. De gemeente Amsterdam heeft de ambitie om 81.500 woningen
te realiseren (in Havenstad ten zuiden van het Noordzeekanaal 53.000 woningen, Amsterdam
West 10.200 woningen, Schinkelkwartier 11.600 woningen en Zuidas 6.700 woningen).
Vraag 10
Welk percentage sociale huur wordt er standaard binnen het Amsterdamse woonbeleid
gevraagd?
Antwoord 10
In het door de Amsterdamse gemeenteraad vastgesteld woonbeleid is in de woningbouwprogrammering
uitgangspunt dat 40% van de te realiseren woningen ligt binnen de sociale huursector.
Vraag 11
Wat is het gemiddelde verschil in grondopbrengst binnen het Amsterdamse woonbeleid
tussen een sociale huurwoning en een koopwoning van eenzelfde gemiddelde oppervlakte?
Antwoord 11
De grondprijzen van sociale huurwoningen zijn gedifferentieerd naar oppervlak en voor
kleine sociale huurwoningen ook naar huurprijs. De locatie in de stad of mate van
stapeling is geen factor voor de grondprijzen van sociale huurwoningen.
De prijzen van marktwoningen worden per m2 bepaald, waarbij een minimale grondprijs wordt gehanteerd die per gebied verschilt.
Dit maakt het bepalen in het algemeen van een gemiddeld niet mogelijk.
Vraag 12
Hoeveel meer grondopbrengsten zouden er zijn voor het Amsterdamse deel van de geplande
te realiseren woningen als het percentage sociale woningbouw 10% lager zou zijn, en
het percentage koop 10% hoger?
Antwoord 12
Om de reden die hiervoor werd gegeven is deze berekening niet te maken. Wel mag worden
aangenomen dat een groter aandeel koop tot significant hogere opbrengsten leidt.
Vraag 13
Zouden deze extra grondopbrengsten gebruikt kunnen worden om de totaal door Amsterdam
en Haarlemmermeer gevraagde bijdrage van het Rijk te verlagen? Zo ja, wat zou dan
de gevraagde bijdrage van het Rijk worden?
Antwoord 13
Het kabinet heeft op advies van de Commissie voor het Nationaal Groeifonds onder voorwaarden
€ 1,5 miljard gereserveerd voor het doortrekken van de Noord/Zuidlijn, dit is de helft
van het benodigd bedrag voor deze lijn. De regio is uiteraard vrij om te kijken hoe
zij hun bod kunnen verhogen, zodat het totaal aan nog benodigde middelen kleiner wordt.
Het realiseren van extra grondopbrengsten door het verlagen van het percentage sociale
woningbouw zou aanpassing van het door de gemeenteraad vastgestelde woonbeleid vergen.
Dit woonbeleid sluit tevens aan bij de woondeal die het Rijk met de Metropoolregio
Amsterdam heeft gemaakt, waarbij is afgesproken dat er in het bijzonder voldoende
betaalbare woningen voor lagere en middeninkomens moeten worden gerealiseerd. Mocht
hiervan worden afgeweken, vindt de aanwending van mogelijke extra grondopbrengsten
plaats op basis van een integrale afweging door de gemeenteraad. Uitkomst van die
integrale afweging kan een besluit van de gemeenteraad zijn om de extra opbrengsten
ter beschikking te stellen van de infrastructurele ingrepen. De exacte hoogte is op
grond van het voorgaande nog niet te bepalen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.