Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Maeijer en Markuszower over kinderrechters die de noodklok luiden over de situatie van de jeugdzorg in Zeeland
Vragen van de leden Maeijer en Markuszower (beiden PVV) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming over kinderrechters die de noodklok luiden over de situatie van de jeugdzorg in Zeeland (ingezonden 26 april 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 7 juni 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2679.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kinderrechters luiden noodklok over situatie jeugdzorg
Zeeland?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening van de kinderrechters van de rechtbank Zeeland-West Brabant dat
het punt is bereikt dat er geen jeugdzorgaanbieder meer is om de gedwongen hulpverlening
van kwetsbare kinderen en gezinnen op zich te nemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Kinderrechters kunnen nieuw op te leggen kinderbeschermingsmaatregelen nog steeds
toewijzen aan de in de provincie Zeeland werkzame Gecertificeerde Instellingen (GI’s).
Het probleem, waarvoor de rechters terecht aandacht vragen, is echter dat kinderen
en gezinnen van nieuw opgelegde maatregelen niet direct gekoppeld kunnen worden aan
een vaste gezinsmanager. Daardoor kan niet in alle gevallen binnen vijf werkdagen
het eerste contact plaatsvinden tussen de gezinsmanager en het kind en het gezin,
zoals het Besluit Jeugdwet voorschrijft (artikelen 4.2.1 tot en met 4.2.3). Dit is
natuurlijk onwenselijk en zorgelijk. Dit betekent overigens niet dat er in die situaties
op dat helemaal geen zicht is op (de veiligheid van) het kind en het gezin.
Uitgangspunt is en blijft dat zo snel mogelijk een vaste jeugdbeschermer wordt ingezet.
Hier wordt in het kader van de landelijke doorbraakaanpak hard aan gewerkt in Zeeland
(zie het antwoord op vraag 7). Voor het geval dat kinderen alsnog langer moeten wachten
is de stelregel dat er binnen 5 dagen contact is met het gezin, dat er een risicotaxatie
wordt opgesteld en dat afspraken worden gemaakt wie toeziet op de veiligheid van het
kind zolang er nog geen vaste gezinsmanager is. Afhankelijk van de situatie van het
kind kunnen dit bijvoorbeeld het lokale team, de grootouders, de politie, leraren,
buren maar ook (jeugd)hulpverleners zijn. In het overgrote deel van de zaken is namelijk
al wel hulpverlening betrokken. Ook dient de GI alvast in overleg te gaan met ouders
en acties uit te zetten om waar nodig zo snel mogelijk te komen tot passende hulpverlening.
Dit zijn de zaken waar de inspecties ook naar hebben gekeken bij de praktijktoets
in het kader van de doorbraakaanpak, waarvan naar verwachting in juni de zogenaamde
«regiobeelden» zullen verschijnen.
Vraag 3 en 4
Zijn er kinderen en gezinnen die hierdoor nu niet de hulp (hebben) kunnen krijgen
die zij nodig hebben?
Hoeveel kinderen wachten er op hulp?
Antwoord 3 en 4
Bij het overgrote deel van de zaken waarbij een kinderbeschermingsmaatregel wordt
opgelegd is al hulpverlening betrokken bij het gezin (zie ook het antwoord op vraag
2). In Zeeland zijn op dit moment vier GI’s actief: Intervence, Leger des Heils, William
Schrikker Stichting en Briedis. Als één van deze GI´s een nieuwe zaak niet binnen
vijf werkdagen aan een vaste gezinsmanager kan toewijzen, dan betekent dit dus niet
automatisch dat er geen hulp wordt gegeven. Uiteraard is het van belang dat ook het
toezicht en de begeleiding door een gezinsmanager vanuit de GI zo snel mogelijk start.
Voor het geval kinderen langer moeten wachten geldt dat de GI de bij het antwoord
op vraag 2 beschreven stappen dient uit te voeren om de veiligheid van het kind in
deze periode te borgen.
Op peildatum 12 mei 2021 was bij tien opgelegde maatregelen nog geen vaste gezinsmanager
toegewezen aan de kinderen en gezinnen in Zeeland.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoeveel medewerkers van Intervence de afgelopen maanden zijn vertrokken?
Zijn deze medewerkers behouden voor de (jeugd)zorgsector?
Antwoord 5
Vanaf januari 2021 tot en met 31 mei 2021 hebben in totaal zestien gezinsmanagers
van Intervence hun contract opgezegd. Niet alle medewerkers zijn behouden voor de
jeugdbescherming en -reclassering, maar het merendeel wel voor de brede jeugdzorgsector.
Sinds de medewerkers van Intervence perspectief hebben op een overname van Intervence
door Jeugdbescherming west is het vertrouwen van medewerkers van Intervence gegroeid
in een goede afloop en is het aantal opzeggingen sterk verminderd.
Vraag 6
Schaamt u zich niet kapot dat nu toch blijkt dat kinderen die hulp nodig hebben te
maken krijgen met lange wachtlijsten, aangezien de rechtbank zegt dat het uitblijven
van gedwongen hulpverlening van kwetsbare kinderen een gevolg is van de onduidelijkheid
over het voortbestaan van jeugdzorgorganisatie Intervence en u in uw brief van 17 februari
jl. aangaf dat het van belang was om de zorgcontinuïteit voor de huidige en nieuwe
cliënten van Intervence te garanderen?
Antwoord 6
Ondanks alle stappen die partijen genomen hebben om de zorgcontinuïteit te borgen,
heeft het (te) lang geduurd voordat medewerkers de noodzakelijke duidelijkheid kregen.
Dit heeft er mede toe geleid dat verschillende jeugdbeschermers vertrokken en dat
bij nieuw opgelegde kinderbeschermingsmaatregelen niet direct een vaste jeugdbeschermer
beschikbaar is. Dat is een zorgelijke situatie. Dit wordt ook erkend door de Zeeuwse
gemeenten. Daarom wordt ingezet om medewerkers te behouden, nieuwe medewerkers aan
te trekken en is er een taskforce ingericht, zodat ook de kinderen en gezinnen van
nieuw opgelegde maatregelen zo snel en optimaal mogelijk begeleid en beschermd worden
(zie het antwoord op vraag 7).
Inmiddels heeft de bestuurscommissie Jeugd – die verantwoordelijk is voor de inkoop
van jeugdbescherming en jeugdreclassering in Zeeland – op 12 mei jongstleden besloten
om in te stemmen met de businesscase van Jeugdbescherming west.2 Op 4 juni hebben ook alle gemeenteraden ingestemd met het beschikbaar stellen van
financiële middelen die nodig zijn voor deze overname wordt nu aan de gemeenteraden
voorgelegd. Daarmee is een belangrijk stap gezet om voor de kinderen en het personeel
het gewenste perspectief te realiseren.
Vraag 7
Hoe gaat u ervoor zorgdragen dat deze kinderen op korte termijn hulp krijgen? Bent
u bereid de regie op u te nemen om dit probleem in de Zeeuwse jeugdzorg zo snel als
mogelijk op te lossen, zo nee waarom niet?
Antwoord 7
Gemeenten zijn conform de Jeugdwet verantwoordelijk voor de uitvoering van jeugdbescherming
en -reclassering. Dat houdt in dat gemeenten gehouden zijn te voorzien in een toereikend
aanbod van GI’s. Door de Zeeuwse gemeenten is in samenwerking met de in Zeeland werkzame
GI’s, de Raad voor de Kinderbescherming en de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een taskforce
opgezet om zorg te dragen dat nieuwe maatregelen zo spoedig mogelijk worden opgepakt
door een GI. De taskforce komt wekelijks bijeen en met de inzet van de taskforce wordt
beoogd zo snel mogelijk nieuwe medewerkers aan te trekken voor nieuwe instroom van
kinderen en gezinnen. Hierbij wordt o.a. aan de volgende oplossingsrichtingen gewerkt:
de inzet van SKJ-geregistreerde medewerkers die werkzaam zijn in het vrijwillig kader
en/of ZPP-ers en het (versneld) overdragen van zogenoemde drangzaken van de GI’s naar
lokale wijkteams. Tot nu toe heeft dit geresulteerd in het aantrekken van twee nieuwe
medewerkers bij Intervence per 10 mei en één nieuwe medewerker per medio juli 2021.
Zowel de Inspecties als het Ministerie van Justitie en Veiligheid volgen deze ontwikkelingen
nauwgezet. Het ministerie is (mede vanuit interbestuurlijk Toezicht) al geruime tijd
in gesprek met de betrokken wethouders waarbij gemeenten worden aangesproken op hun
verantwoordelijkheden, de urgentie van de situatie en de voortgang van getroffen maatregelen.
Tevens verleent mijn ministerie ondersteuning om besluitvorming te bespoedigen. Zoals
bij het antwoord op vraag 6 is beschreven, heeft de bestuurscommissie die verantwoordelijk
is voor de inkoop van de jeugdbescherming en jeugdreclassering in Zeeland inmiddels
besloten om in te stemmen met het voorstel van Jeugdbescherming west. Het overnemen
van de regie in Zeeland is dan ook niet aan de orde.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.