Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Simons over deportatie van Syrische vluchtelingen door Denemarken
Vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over deportatie van Syrische vluchtelingen door Denemarken (ingezonden 6 mei 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 4 juni 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat Denemarken de verblijfsvergunningen van Syrische vluchtelingen
gaat intrekken en daarmee zeker 380 mensen wil uitzetten naar Syrië?1
Antwoord 1
Wij zijn bekend met de berichtgeving over het besluit van de Deense regering om de
tijdelijke verblijfsstatus van Syrische asielzoekers uit de provincie Damascus en
de provincie Rif-Damascus niet te verlengen of in te trekken. Voor zover ons bekend
gaat het om 505 individuen. Aangezien Denemarken, net als Nederland, geen formele
relaties met Syrië onderhoudt, is enkel vrijwillige terugkeer mogelijk en is momenteel
van gedwongen terugkeer geen sprake.
Vraag 2, 3 en 4
Wat vindt u van het feit dat voornamelijk vrouwen worden uitgezet door Denemarken?
Deelt u de constatering dat vrouwen echter niet minder gevaar lopen voor het schrikbewind
van Assad?
Hoe verhoudt het feit dat sommige mensen (politieke) sancties wachten op het moment
van terugkeer, zoals arrestatie en mishandeling, zich, volgens u, tot internationale
afspraken over uitzetting van vluchtelingen naar onveilige landen?
Antwoord 2, 3 en 4
In het vigerende Nederlandse asielbeleid voor Syrië is opgenomen dat mensen uit Syrië
bij of na terugkeer vanuit het buitenland een reëel risico lopen op ernstige schade
indien men geen actieve aanhanger is van het regime. Bij dit algemene uitgangspunt
wordt geen onderscheid gemaakt tussen Syrische mannen en vrouwen. Dit Nederlandse
beleid is mede gebaseerd op de algemene ambtsberichten over Syrië van het Nederlandse
Ministerie van Buitenlandse Zaken. Nog voor de zomer wordt een nieuw algemeen ambtsbericht
over Syrië verwacht. Aan de hand van de informatie uit dat ambtsbericht zal de Staatssecretaris
bezien of er aanleiding is het Nederlandse asielbeleid voor Syrië aan te passen. Uw
Kamer zal hier te zijner tijd over worden geïnformeerd.
Net als Nederland is Denemarken lid van de Europese Unie en partij bij het Vluchtelingenverdrag
en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). Binnen
de normatieve kaders van deze verdragen hebben lidstaten de ruimte om een eigen beleidsafweging
te maken, aan de hand van de hun beschikbare landeninformatie. Wij willen dan ook
terughoudend zijn in het appreciëren van de Deense beleidskeuzes. Op basis van het
interstatelijk vertrouwensbeginsel mogen wij ervan uitgaan dat Denemarken zijn non-refoulementverplichtingen
uit het Vluchtelingenverdrag en het EVRM ten aanzien van asielzoekers nakomt.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat binnen de Europese Unie mensen worden gedwongen te kiezen tussen
terugkeren naar Syrië om daar te vrezen voor je leven, of een bestaan in gevangenschap
in Deense deportatiecentra?
Antwoord 5
Op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mogen wij ervan uitgaan dat Denemarken
geen asielzoeker zal doen terugkeren naar Syrië zonder dat beoordeeld is of dit in
strijd is met een van de refoulementverboden. Als een asielzoeker in Denemarken klachten
heeft over de beoordeling van zijn asielaanvraag of het regime op een (gesloten) centrum,
dan dient zij of hij zich tot de Deense (hogere) autoriteiten te wenden en daarna
zo nodig, vanuit Denemarken, tot het Europese Hof voor Rechten van de Mens (EHRM).
Vraag 6
Aangezien alle andere Europese landen, inclusief Nederland, oordelen dat Syrië helemaal
niet veilig is, vindt u het een verantwoorde beslissing van de Deense regering om
deze mensen uit te zetten? Kunt u uw antwoorden onderbouwen?
Antwoord 6
In onze antwoorden op uw vragen 2 tot en met 5 hebben wij toegelicht waarom wij terughoudend
zijn in het appreciëren van het Deense asielbeleid en landenevaluatie. Verder zijn
ons geen concrete feiten en omstandigheden bekend waaruit zou blijken dat er aan het
systeem gerelateerde tekortkomingen in de Deense asielprocedure bestaan. Tekortkomingen
in die zin dat in de Deense asielprocedure ten aanzien van asielzoekers niet op zorgvuldige
wijze zou kunnen worden vastgesteld of zij de in het Vluchtelingenverdrag en het EVRM
genoemde risico’s lopen indien zij naar Syrië zouden moeten terugkeren. Als een asielverzoek
wordt afgewezen, dan wel indien de eerder verstrekte asielvergunning wordt ingetrokken,
kan de asielzoekende tegen deze afwijzing, of intrekking in beroep gaan bij het Refugee
Appeals board. Ter illustratie kan erop worden gewezen dat in een aanzienlijk aantal
zaken de Refugee Appeals Board heeft geoordeeld dat de intrekking in die betreffende
individuele zaken geen stand heeft kunnen houden. Indien alle nationale (Deense) rechtsmiddelen
zijn uitgeput, kan een asielzoeker zich nog vanuit Denemarken wenden tot het EHRM
als zij of hij vindt dat Denemarken zijn mensenrechten heeft geschonden. Hiermee is
een (rechterlijke) toets op asielbesluiten binnen het Deense stelsel gewaarborgd.
De beleidsontwikkelingen in Denemarken maken wel duidelijk dat binnen het Gemeenschappelijk
Europees Asielstelsel (GEAS) er nog geen sprake is van een volledige harmonisatie
van het landgebonden asielbeleid in de lidstaten, zoals vaker met uw Kamer gewisseld.
Initiatieven die door het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) worden
genomen, kunnen de eenheid van beleid versterken, en Nederland neemt hieraan deel.
Vraag 7
Bent u bereid u te voegen bij de oproep van mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty
International het besluit van Denemarken terug te draaien en de uitzettingen niet
te laten doorgaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Gelet op de antwoorden op de vorengaande vragen, zien wij geen aanleiding om ons te
voegen bij deze oproep.
Vraag 8
Wat is uw mening over het feit dat dit besluit ook kan betekenen dat Denemarken deze
mensen ertoe dwingt om in andere Europese landen asiel aan te vragen?
Antwoord 8
Een gunstiger toelatingsbeleid in een lidstaat kan een aanleiding zijn voor een asielzoeker
om een asielverzoek in die lidstaat in te (willen) dienen. Zoals geantwoord op uw
vraag 6 neemt Nederland deel aan initiatieven van het EASO om eenheid van het beleid
te versterken. Tegelijkertijd blijft het kabinet de Dublin-verordening toepassen.
Dit houdt, kort gezegd, in dat een asielzoeker zal worden overgedragen aan de lidstaat
die op basis van de Dublinafspraken verantwoordelijk is voor de inhoudelijke behandeling
van dat verzoek, tenzij er een ernstige, op feiten berustende, grond is om aan te
nemen dat de overdracht aan die verantwoordelijke lidstaat tot (indirect) refoulement
zal leiden. Zoals in onze eerdere antwoorden toegelicht, zien wij deze grond ten aanzien
van Denemarken niet.
Vraag 9
Bent u bereid om met uw Deense ambtgenoot in gesprek te treden om hem te verzoeken
het besluit tot intrekking van deze verblijfsvergunningen te doen terugdraaien? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 9
Gelet op de antwoorden op de vorengaande vragen, en de nationale competentie van Denemarken
op dit terrein, zien wij onvoldoende aanleiding om dit gesprek te initiëren.
Vraag 10 en 11
Welke Europese instrumenten zijn er om een heroverweging van het Deense besluit af
te dwingen?
Bent u bereid om deze Europese instrumenten aan te wenden om heroverweging van het
Deense besluit af te dwingen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10 en 11
Zoals reeds gezegd in ons antwoord op uw vraag 6 kan een asielzoeker tegen een afwijzing
van zijn aanvraag om asiel, hetzij tegen de intrekking van zijn asielvergunning, in
beroep gaan bij het (onafhankelijke) Refugee Appeals Board. En daarna zo nodig, zich
vanuit Denemarken wenden tot het EHRM. Daarmee zitten in het Deense stelsel waarborgen
om de rechtmatigheid van de besluiten te laten toetsen.
Vraag 12
In het geval dat Denemarken voet bij stuk houdt: is Nederland dan bereid om alle 380
mensen die op de Deense lijst staan voor uitzetting, asiel aan te bieden? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 12
Nee. Zoals in onze eerdere antwoorden toegelicht past ons een terughoudendheid bij
het appreciëren van het Deense beleid, en zitten in het Deense asielstelsel meerdere
waarborgen om de rechtmatigheid van asielbesluiten te laten toetsen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.