Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken, Paternotte en Bikker over de mondkapjesdeal
Vragen van de leden Kuiken (PvdA), Paternotte (D66) en Bikker (ChristenUnie) aan de Minister voor Medische Zorg over de mondkapjesdeal (ingezonden 21 mei 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 1 juni 2021).
Vraag 1
Hoe beoordeelt u het bericht «Ministerie betaalde zeker 13 miljoen extra voor mondkapjesdeal»?1
Antwoord 1
Ik vind het goed dat er kritisch gekeken wordt naar de bestellingen die het Landelijk
Consortium Hulpmiddelen (LCH) namens het Ministerie van VWS heeft gedaan in de coronacrisis;
het gaat hier immers om publiek geld. Ik wijs op de uitzonderlijke omstandigheden
waarin er destijds gehandeld is. Er was vanuit de zorg een enorme vraag naar persoonlijke
beschermingsmiddelen en het ministerie werd gevraagd om zo snel mogelijk voldoende,
kwalitatief goede persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) aan de zorg ter beschikking
te stellen. Nadat het Ministerie van VWS eerst zelf de additionele inkoop van PBM
en hulpmiddelen had opgepakt, is in maart 2020 het LCH opgericht. Vanaf de start van
de activiteiten van het LCH heeft VWS een faciliterende en ondersteunende rol voor
het LCH gehad bijvoorbeeld door middel van bevoorschotting van de inkopen van PBM.
Gedurende het traject is daarbij ook een meer sturende rol bij gekomen bijvoorbeeld
door het bepalen van de scope van de activiteiten van LCH en de omvang van de in te
kopen producten. De rol in dit gehele traject was nieuw voor VWS waar al doende invulling
aan gegeven moest worden. Ik ben trots op de inzet van alle betrokkenen in 2020.
Vraag 2
Klopt het dat Nederland ministens dertien miljoen euro teveel heeft betaald voor de
mondkapjes in de overeenkomst met het bedrijf Relief Goods Alliance? Zo ja, waarom?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Zoals ik eerder heb toegelicht bij mijn antwoord op vraag 3 van de vragen van 19 mei
jl. van het lid Pouw-Verweij (JA21) heeft het LCH procesafspraken gemaakt die richting
gaven aan een aantal belangrijke aspecten bij de inkoop. Deze criteria waren ook van
toepassing op RGA en betroffen een goede kwaliteit, een redelijke prijs en de mogelijkheid
om betrouwbaar en snel de producten te kunnen leveren. Het aanbod van RGA voldeed
aan deze criteria. Volgens het LCH was in de week van 20 april 2020 tot en met 26 april
2020 de verwachte inkoopprijs voor mondmaskers € 2,50 met een maximum van € 3,00 reëel.
De prijs van de ingekochte mondmaskers via RGA bedroeg € 2,26 (leverancier Ryzur)
en € 2,78 (leverancier ShengQuan). Volgens het LCH werden deze tarieven van RGA op
dat moment als marktconform gezien. De prijs van leverancier Ryzur valt hiermee zelfs
onder deze bandbreedte.
Vraag 3
Kunt u in een feitenrelaas van 10 april tot en met 20 april 2020 aangeven welke contacten
er zijn geweest tussen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de
non-profitorganisatie Hulptroepen Alliantie, Relief Goods Alliance B.V., dan wel personen
betrokken bij deze organisatie en B.V.?
Antwoord 3
Hieronder geef ik u een overzicht van de contacten tussen VWS en HA/RGA voor zover
ik hier zicht op heb betreffende de periode 10 april tot en met 20 april 2020.
– 10-4-2020: Contact tussen de politiek adviseur van de Minister van VWS en de heer
Van Lienden vanwege zijn bericht dat hij mondkapjes had geleverd aan een zorgorganisatie
die eerder aan de overheid waren aangeboden, maar die daarop niet zou zijn ingegaan.
– 11-4-2020: Telefoongesprek tussen vertegenwoordiger Hulptroepen Alliantie (HA) en
de voormalig Directeur-Generaal Curatieve zorg (die in die periode op verzoek van
het Ministerie van VWS was gevraagd tijdelijke ondersteuning te bieden) over eventuele
samenwerking tussen overheid en HA, bijvoorbeeld door consortiumpartner te worden
van het LCH. HA stelt op basis van dit gesprek een concept op om de voorgestelde samenwerking
toe te lichten.
– 12-04-2020: HA stuurt een presentatie naar de voormalig Directeur-Generaal Curatieve
zorg waarin HA een voorstel aan de overheid doet om samen te werken. HA verzoekt expliciet
om de presentatie vertrouwelijk te behandelen. Het voorstel wordt binnen VWS besproken.
– 13-04-2020: HA stuurt een herziene presentatie naar VWS. In deze presentatie wordt
mede voorgesteld om de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen door LCH via Relief
Goods Alliance B.V (RGA) te laten verlopen.
– 15-04-2020: Gesprek tussen HA/RGA, LCH en het Ministerie van VWS. In dit gesprek wordt
het voorstel (de presentatie) van HA besproken en worden de mogelijkheden verkend
binnen de context van het LCH.
– 15-04-2020: HA/RGA stuurt een aangepast voorstel naar aanleiding van het gesprek op
het ministerie. Dit voorstel wordt vervolgens telefonisch besproken tussen VWS en
een vertegenwoordiger van HA/RGA. Duidelijk wordt dat HA/RGA geen consortiumpartner
wordt van het LCH.
– 17-4-2020: Vervolggesprek op VWS waarin door de vertegenwoordigers van RGA en VWS
de mogelijkheden voor levering van mondmaskers worden besproken. Er wordt afgesproken
om verder in onderling overleg een bestelling van LCH met een omvang van maximaal
40 miljoen FFP2/KN95 mondmaskers uit te werken.
– 17-04-2020: Verzoek via e-mail van RGA betreffende een orderformulier aan VWS. Deze
is per mail naar RGA verzonden.
Hierna is er correspondentie tussen LCH en RGA over de order die op 22 april 2020
door het LCH bij RGA wordt geplaatst.
Vraag 4
Hoe verklaart u het verschil tussen het aanbod van de Stichting Hulptroepen Alliantie
op 12 april 2020 waarin voor 2,20 euro (excl. BTW) een FFP2 masker werd aangeboden
en de daadwerkelijke aanschaf via de Relief Goods Alliance B.V op 19 april 2020 alwaar
tussen de 2,26 euro en 2,78 (excl. BTW) per stuk voor FFP2 is betaald?
Antwoord 4
In de periode die voorafging aan de uiteindelijk gemaakte afspraken met RGA zijn er
door HA/RGA verschillende voorstellen gedaan. In deze voorstellen varieerden de prijzen
en de volumes. Zo betrof een van deze voorstellen van HA de mogelijkheid om een minimum
aantal mondmaskers bij een vast aantal leveranciers af te nemen. Hierbij werd afhankelijk
van de leveringscondities een gemiddelde prijs vermeld. De hoogte van de prijs van
een leverancier was bijvoorbeeld afhankelijk van het volume, de snelheid van productie/levering
en de keuze voor de producent van een mondmasker. In de daaropvolgende gesprekken
tussen LCH en RGA is uiteindelijk overeengekomen om in totaal 40 miljoen mondmaskers
in te kopen bij de twee genoemde leveranciers – Ryzur en ShengQuan – tegen de hiervoor
genoemde stuksprijzen van respectievelijk € 2,26 en € 2,78. Zoals ik in mijn antwoord
op de vorige vraag aangaf, vielen deze prijzen volgens LCH van die week binnen de
bandbreedte. Tot slot waren ook de op dat moment zeer sterk fluctuerende wereldmarktprijzen
van mondmaskers van invloed op de ontwikkeling van de prijzen.
Vraag 5
Kunt u het initiële voorstel (c.q. powerpointpresentatie) van de stichting Hulptroepen
Alliantie aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor de inkoop
van mondmaskers de Kamer doen toekomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik heb er geen bezwaar tegen om deze te delen. De eigenaar van de presentatie is echter
HA/RGA. Ik heb hen gevraagd om de presentatie te delen. Zij maken geen bezwaar tegen
openbaarmaking, echter hebben ze VWS gevraagd of wij in gesprek willen treden met
de volgens HA/RGA andere betrokkenen bij de totstandkoming van deze presentatie om
vast te stellen of openbaring mogelijk is. Ik vind dat aan HA/RGA zelf.
Vraag 6
Kunt u de uiteindelijke overeenkomst tussen de Relief Goods Alliance B.V en het Landelijk
Consortium Hulpmiddelen (LCH) namens het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 6
Ja, zie bijlagen.
– Bijlage I Getekende Purchase Order Form I2
– Bijlage II Getekende Purchase Order Form II3
– Bijlage III Bijlage bij Orders maskers Relief Goods Alliance BV4
– Bijlage IV License to operate5
Aangezien het geen gewoonte is om bedrijfsgevoelige informatie te openbaren wil ik,
ten aanzien van de prijzen die in bijlage I en II staan opgenomen, benadrukken dat
deze geplaatst moeten worden binnen de context van die tijd en deze nu niet meer als
concurrentiegevoelig worden gezien. De zeer sterk fluctuerende wereldmarktprijzen
van mondmaskers waren van invloed op de ontwikkeling van de prijzen.
De «General conditions of purchase» zijn niet bijgevoegd. Ik heb er geen bezwaar tegen
om deze te delen, maar VWS is niet de eigenaar van dit document. Ik heb hen gevraagd
of dit document gedeeld kan worden. Zij hebben aangegeven daar op dit moment geen
akkoord voor te geven, maar als uw Kamer hen hierom vraagt zullen zij dit naar u toesturen.
Vraag 7
Klopt het dat de non-profitorganisatie Hulptroepen Alliantie op 29 maart 2020 een
mail heeft gestuurd – richting het ministerie, danwel het LCH – dat zij beschermingsmiddelen
konden leveren tussen de 1,10 en 1,34 dollar per stuk? Zo ja, is dit bedrag gebruikt
bij latere onderhandelingen en kunt u deze e-mail, inclusief het antwoord, aan de
Kamer doen toekomen?
Antwoord 7
Op 30 maart 2020 heeft VWS een mail ontvangen van de heer Van Lienden waarin het initiatief
De Hulptroepen Alliantie (HA) werd geïntroduceerd. In deze mail werd geen aanbod aan
VWS gedaan, maar VWS werd gevraagd om een tekst uit deze mail bij LCH onder de aandacht
te brengen met een verzoek van De Hulptroepen Alliantie over een kwaliteitsbeoordeling
(mogelijkheden inzet testfaciliteit) van mondmaskers. In deze mail aan VWS bevond
zich ook een mailwisseling tussen HA en TNO waarbij HA bij TNO aangaf mondmaskers
aan eerstelijnszorgverleners te verkopen tegen inkoopprijs met de toelichting «vermoedelijk
1,50 euro per stuk».
Ik heb geen zicht op een eventueel concreet aanbod aan LCH op 29 maart 2020. Zoals
eerder toegelicht voldeed volgens LCH het aanbod van RGA aan de drie eerdergenoemde
criteria namelijk prijs, kwaliteit en leveringszekerheid.
Vraag 8
Kunt u alle overige stukken aangaande deze overeenkomst, inclusief de geheimhoudingsclausule,
waarbij de Stichting Hulptroepen Alliantie of de Relief Goods Alliance B.V betrokken
zijn, danwel betrokken personen bij de stichting of de B.V. aan de Kamer doen toekomen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ik heb de beschikking over de stukken die ik bij de beantwoording van vraag 6 heb
bijgevoegd en de in vraag 5 genoemde presentatie. Zie daarvoor het antwoord op vraag
5. Tenslotte is ook het Convenant Landelijk Consortium Hulpmiddelen inclusief Bijlage
1 Verklaring tot Geheimhouding bijgevoegd (Bijlage V bij beantwoording vraag 8). Deze
zijn door de deelnemers van het consortium ondertekend. Geheimhoudingsbepalingen zijn
opgenomen onder de kernafspraken, artikel 3 en Bijlage 1.
Vraag 9
Welke mogelijkheden zijn er voor de Kamer om deze stukken in vertrouwelijkheid in
te zien?
Antwoord 9
De stukken waar ik de beschikking over heb zijn bij de beantwoording van deze vragen
met u gedeeld onder voorbehoud van het genoemde document zoals beschreven in mijn
antwoord op vraag 5. Documenten waarover de zeggenschap niet bij VWS ligt, zijn mogelijk
op te vragen bij de partijen die het zeggenschap en het eigendom wel hebben. Ik kan
dit desgewenst voor u proberen.
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat zowel de toenmalige Minister als de Secretaris-Generaal persoonlijk
betrokken waren bij deze overeenkomst? Zo ja, was dit standaardprocedure bij onderhandelingen
boven een bepaald bedrag? Zo nee, wat is uw verklaring van de bewering die de Volkskrant
hierover doet in het artikel?
Antwoord 10
Zoals eerder toegelicht is er contact geweest tussen VWS en de heer Van Lienden en
zijn compagnons. In een gesprek in maart 2020 met de toenmalig Minister van Rijn en
de voormalige directeur-Generaal Curatieve Zorg hebben zij hun initiatief gepresenteerd.
Gelet op de grote druk in die periode om aan de vraag naar mondkapjes te kunnen voldoen,
de vraag van de Kamer om iedere lead serieus na te gaan en de potentiële grote omvang
waar het bij dit aanbod om ging, gebeurde het vaker dat ook door de Minister en op
hoogambtelijk niveau hier aandacht aan werd besteed. Er kwamen in die tijd veel aanbiedingen
binnen, ook via bekende personen of politici. Na de genoemde presentatie zijn de verdere
gesprekken overgenomen door het LCH.
Vraag 11
Is er met de Stichting Hulptroepen Alliantie of de Relief Goods Alliance B.V, danwel
met betrokken personen bij stichting of B.V. contact geweest over het BTW-tarief voor
beschermingsmiddelen, en speelde het een rol in de uiteindelijke beslissing op 13 mei
2020 om het BTW-tarief voor beschermingsmiddelen te reduceren naar 0%?
Antwoord 11
Fiscale overwegingen zijn geen expliciet onderwerp van gesprek geweest tussen VWS
en HA/RGA, dan wel met de betrokken personen bij de stichting of de bv. De uiteindelijke
beslissing van het kabinet om een nultarief op mondkapjes in te stellen stond los
van deze inkoop van beschermingsmiddelen en had als doel het goedkoper maken voor
de burger in verband met de mondkapjesplicht in het OV.
Vraag 12
Op basis van welke objectieve criteria beschouwde het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (en het LCH) of aanbieders van beschermingsmiddelen betrouwbare leveranciers
zouden zijn?
Antwoord 12
De kracht van het samenwerkingsverband van LCH was mede dat er een breed scala aan
leveranciers en experts bij betrokken waren. Hierdoor was LCH goed in staat om aanbieders
objectief te beoordelen. Zoals ik eerder heb genoemd heeft het LCH aanbiedingen altijd
beoordeeld op de criteria prijs, kwaliteit en leveringszekerheid.
Vraag 13
Waren deze criteria destijds ook van toepassing op dhr. Van Lienden en de Stichting
Hulptroepen Alliantie / Relief Goods Alliance B.V.?
Antwoord 13
Ja.
Vraag 14
Wat is uw reactie op de stelling dat ondanks signalen van het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Mediq afgekeurde beschermingsmiddelen toch zijn
ingezet?
Antwoord 14
De betreffende mondmaskers waren in het bezit van een CE-markering die was afgegeven
door een erkende Europese (Ierse) notified body (nobo). Hiermee werd voldaan aan de
bestaande wet- en regelgeving op het gebied van markttoelating van beschermingsmiddelen
op de Europese markt. Dat wil zeggen, de maskers zijn formeel toegelaten tot de reguliere
Europese markt en dus ook voor andere Europese afnemers dan het LCH beschikbaar. Voor
de context: zeker in die tijd konden niet veel aanbieders een geldig CE-certificaat
overleggen. Het RIVM, dat destijds op verzoek van VWS en in afstemming met de toezichthouders
IGJ en Inspectie SZW, de kwaliteit beoordeelde van mondneusmaskers zonder CE-markering
of van maskers waarbij over de geldigheid van de CE-markering twijfel bestond, heeft
in de reguliere markttoelating geen formele rol. Het RIVM was gevraagd om de geldigheid
van het CE-certificaat bij de betrokken nobo na te gaan. Naar wij toen vernamen heeft
het RIVM de maskers ook verder onderzocht. Toen de geldigheid van het CE-certificaat
vaststond, was dit doorslaggevend. Daarbij wil ik nog opmerken dat de maskers uiteindelijk
niet zijn uitgeleverd vanwege een afname van de vraag naar persoonlijke beschermingsmiddelen.
Vraag 15
Hoeveel overeenkomsten zijn er tot vandaag gesloten waarbij de aanschaf van beschermingsmiddelen
meer dan 100 miljoen euro betrof?
Antwoord 15
Vanuit het LCH zijn er ten behoeve van PBM tot en met 25-5-2021 bij in totaal drie
leveranciers overeenkomsten/orders gesloten met een totaalwaarde van meer dan 100
miljoen euro. Het gaat om totaalwaardes van respectievelijk
– € 149.230.000,–
– € 131.059.152,–
– € 101.067.611,–.
Vraag 16
Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 16
Ja.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Pouw-Verweij
(JA21), ingezonden 19 mei 2021 (vraagnummer 2021Z08322).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.