Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Pouw-Verweij over het bericht ‘De geheime coronadeals van Sywert van Lienden’
Vragen van het lid Pouw-Verweij (JA21) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «De geheime coronadeals van Sywert van Lienden» (ingezonden 19 mei 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 1 juni 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht in de Volkskrant: «De geheime coronadeals van
Sywert van Lienden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u ingaan op de uiteenzetting over hoe de inkooporganisatie Landelijk Consortium
Hulpmiddelen (LCH) zich onder druk heeft laten zetten door een prominent lid van het
CDA en campagnestrateeg Sywert van Lienden om met hem zaken te gaan doen?
Antwoord 2
Bij het uitbreken van de coronapandemie ontstonden wereldwijd, acute problemen bij
de levering van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), ademhalingsapparatuur en
andere medische hulpmiddelen. De reguliere toevoerkanalen bleken niet in staat om
in de plots enorm toegenomen vraag te voorzien. Nadat het Ministerie van VWS eerst
zelf de additionele inkoop van PBM en hulpmiddelen had opgepakt, is in maart 2020
het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) opgericht. Voor de afspraken die ten grondslag
lagen van het consortium, is een convenant opgesteld. Deze is als bijlage I bijgevoegd
aan de beantwoording van vraag 8 van de vragen d.d. 21-5-2021 met kenmerk Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3044. Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen was een ad hoc samenwerking tussen verschillende
partijen (VWS, zorginstellingen, industrie en academische centra) zodat de in Nederland
beschikbare relevante kennis en capaciteit – op gebieden zoals inkoop, logistiek en
kwaliteit – benut konden worden. Het doel was om de zorg zo snel mogelijk van voldoende,
kwalitatief goede persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) te voorzien.
Alle serieuze aanbiedingen (leads) die VWS en het LCH toen bereikten zijn door het
LCH zo zorgvuldig mogelijk bekeken en beoordeeld aan de hand van de criteria prijs,
kwaliteit en leveringszekerheid. De aanbieding van de heer Van Lienden van Stichting
Hulptroepen Alliantie was daarop geen uitzondering. Vanwege de grote druk in die periode
om aan de vraag naar mondmaskers te kunnen voldoen, de vraag van uw Kamer om iedere
lead serieus na te gaan en de potentiële grote omvang van het voorstel van de heer
Van Lienden zijn de partijen verder met elkaar in gesprek gegaan.
In het kader van een specifiek op het LCH ingerichte accountantscontrole is begin
dit jaar onafhankelijk onderzoek verricht naar twee door LCH gedane aankopen in 2020.
Een van deze inkopen betrof de afspraken met RGA. VWS stuurde bij de inkopen door
het LCH op inkoopprijs, kwaliteit en leveringszekerheid. Vooralsnog lijken er geen
afwijkingen ten aanzien van deze afspraken te zijn geconstateerd. Zodra het accountantsrapport
er is, zal ik u dit doen toekomen.
Vraag 3
Waarom heeft het LCH de overeenkomsten over de orders voor 20 miljoen Chinese maskers
voor 55,6 miljoen euro en 20 miljoen mondkapjes voor 45,2 miljoen euro niet afgesloten
met Stichting Hulptroepen Alliantie zonder winstoogmerk, maar met het commerciële
bedrijf Relief Goods Alliance van Sywert van Lienden?
Antwoord 3
Het type construct zoals Stichting Hulptroepen of Relief Goods Alliance (RGA) maakte
voor VWS niets uit. Het enige dat namelijk telde was om de zorg in Nederland zo snel
mogelijk te voorzien van voldoende, kwalitatief goede mondmaskers. Daarnaast waren
binnen het LCH duidelijke procesafspraken gemaakt die richting gaven aan een aantal
belangrijke aspecten bij de inkoop. Deze waren ook van toepassing op Relief Goods
Alliance (RGA) net zoals dat ook bij andere (potentiële) leverancier(s) en order(s)
het geval was. De kern daarvan was: is de kwaliteit goed, is de prijs redelijk en
is de leverancier in staat de beoogde producten te leveren?
Vraag 4
Hoe is het mogelijk dat het bedrijf van Sywert van Lienden dat nog slechts vijf dagen
bestaat, dat geen vermogen heeft en dat expertise inzake beschermingsmiddelen ontbeert
plotsklaps wordt aangewezen als «preferred partner» om mondkapjes in China te bestellen?
Antwoord 4
De bestuurders en aandeelhouders die bij RGA betrokken waren, waren bekende partijen
die hun sporen hadden verdiend onder meer met zaken doen in China. Elke partij waarmee
VWS of het LCH zaken deed kon desgewenst een verklaring krijgen dat zij preferred
partner waren van de Nederlandse overheid. Dit stempel van betrouwbaarheid kon namelijk
helpen bij het veiligstellen van deals met leveranciers in China. Zoals bij vraag
3 is toegelicht heeft LCH voorafgaande de totstandkoming van de afspraken met RGA
gekeken naar de prijs, kwaliteit en leveringszekerheid van de producten.
Vraag 5
Waarom is ervoor gekozen om deals voor duizelingwekkend grote bedragen af te sluiten
met Relief Goods Alliance, terwijl andere aanbieders werden afgehouden?
Antwoord 5
Het aanbod van RGA was aantrekkelijk, omdat het om substantiële aantallen mondmaskers
ging, deze producten waren voorzien van een CE-markering en er relatief snel geleverd
kon worden. Daarnaast gaf het LCH aan dat de aangeboden tarieven van RGA overeenkwamen
met de tarieven die door het LCH als benchmark gebruikt werden. Elke serieuze lead
werd beoordeeld op prijs, kwaliteit en leveringszekerheid. Als partijen zijn afgewezen
dan was dat omdat de betreffende aanbieding mogelijk op één of meerdere van deze criteria
onvoldoende scoorde. Tegelijk wil ik ook aangeven dat er mogelijk in de hectiek van
dat moment een enkele aanbieding tussen wal en schip is gevallen.
Vraag 6
Welke rol hebben andere CDA-ers hierin gespeeld, aangezien hier op zijn minst sprake
is van de schijn van belangenverstrengeling?
Antwoord 6
Binnen het departement ben ik als Minister voor Medische Zorg verantwoordelijk voor
medische hulpmiddelen en hiermee tevens verantwoordelijk voor PBM.
De heer Van Lienden heeft in maart 2020 contact opgenomen met de politiek adviseur
van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met de vraag waar hij zich kon
melden met een aanbod van mondmaskers. Deze vraag is van een reactie voorzien en het
contact met LCH is tot stand gebracht. De vraag hoe en bij wie een aanbod voor PBM
kon worden aangedragen was dagelijks werk voor vele medewerkers van VWS. Aanbiedingen
werden onder de aandacht gebracht via (ex-) politici van veel partijen waaronder het
CDA. Maar ook vele ondernemers, bekende en minder bekende Nederlanders kwamen met
leads. Leden van het kabinet ontvingen in die tijd ook veel van dit soort aanbiedingen.
Al deze aanbiedingen zijn onder verantwoordelijkheid van de Minister voor Medische
Zorg zorgvuldig bekeken en waar relevant in behandeling genomen. Dat maakt dat er
geen schijn is van belangenverstrengeling. De Minister van VWS heeft ook verschillende
berichten van de heer Van Lienden ontvangen om zijn activiteiten onder de aandacht
te brengen. Deze berichten zijn doorgestuurd naar de verantwoordelijke Minister voor
Medische Zorg de heer Van Rijn.
In april was er opnieuw contact tussen de politiek adviseur en de heer Van Lienden
vanwege zijn bericht dat hij mondkapjes had geleverd aan een zorgorganisatie die eerder
aan de overheid waren aangeboden, maar die daarop niet zou zijn ingegaan.
Vervolgens is er contact geweest tussen de heer Van Lienden en toenmalig Minister
voor Medische Zorg. De Minister werd hierbij bijgestaan door de voormalig Directeur-Generaal
Curatieve Zorg die op dat moment op verzoek van het Ministerie van VWS gevraagd was
om tijdelijke ondersteuning te bieden. In een gesprek hebben de heer Van Lienden en
zijn compagnons hun aanbod toegelicht.
Vraag 7
Waarom wogen de argumenten dat de prijs te hoog was of de mondkapjes van te lage kwaliteit
waren, waarmee u eerder organisaties die beschermingsmiddelen wilden importeren afwees,
plotseling niet meer mee in het besluit om zaken te doen met het bedrijf van Sywert
van Lienden?
Antwoord 7
Alle deals die bij het LCH binnenkwamen zijn serieus bekeken. Ook voorafgaande de
totstandkoming van de afspraken tussen het LCH en RGA heeft het LCH goed gekeken naar
de criteria kwaliteit, prijs en leveringszekerheid zoals de snelheid van levering.
Hieruit bleek dat de betreffende mondmaskers waren voorzien van een CE-markering en
gaf LCH aan dat de aangeboden tarieven van RGA op dat moment als marktconform werden
gezien. Het aantal was doorslaggevend nadat de prijs akkoord was bevonden.
Vraag 8
Erkent u dat Sywert van Lienden een oneigenlijke voorsprong had op andere bedrijven
omdat zijn commercieel verdienmodel was verstopt onder de non-profit vlag van Relief
Goods Alliance?
Antwoord 8
Nee, zoals ook in mijn antwoord op vraag 5 genoemd voldeed het aanbod van de heer
Van Lienden aan de drie criteria die werden gehanteerd bij het beoordelen van aanbiedingen.
Of de aanbieder wel of geen winst maakte en zo ja, hoeveel speelde geen rol in de
overweging. Zowel VWS als LCH gingen er niet vanuit dat RGA een non-profitorganisatie
was, omdat duidelijk was dat het hier een bv betrof.
Vraag 9
Onderkent u hoe schadelijk het beeld is van de coronacrisis als lucratief verdienmodel
waarin amateuristische overheidsorganisaties het afleggen tegen slimme ondernemers
en politieke netwerken?
Antwoord 9
Het beeld dat er exorbitante winst gemaakt zou zijn gemaakt aan een internationale
crisis is niet goed. Het LCH heeft laten zien dat een samenwerking tussen verschillende
partijen – waaronder commerciële partijen – snel en effectief de Nederlandse zorg
van de benodigde PBM kon voorzien. Het inkopen van PBM is namelijk geen overheidsexpertise.
Door deze samenwerking beschikte LCH ook over de expertise om te kunnen beoordelen
of een prijs die destijds gerekend werd reëel was. Dat heeft altijd voorop gestaan.
Ter illustratie, er zijn in die tijd geregeld mondmaskers van € 15,– per stuk aangeboden.
Op dergelijke aanbiedingen gingen we uiteraard niet in.
Vraag 10
Heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 20 miljoen door het bedrijf
van Sywert van Lienden geleverde mondkapjes van de Chinese fabrikant Shengquan, die
tot ontzetting van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een onacceptabel
risico voor de gezondheidszorg vormen vanwege de aanwezigheid van grafeen, geweigerd,
ervoor gezorgd dat deze niet in omloop kwamen, en de deze levering niet betaald?
Antwoord 10
Nee. De betreffende mondmaskers waren in het bezit van een CE-markering die was afgegeven
door een erkende Europese (Ierse) notified body (nobo). Hiermee werd voldaan aan de
bestaande wet- en regelgeving op het gebied van markttoelating van beschermingsmiddelen
op de Europese markt. Dat wil zeggen, de maskers zijn formeel toegelaten tot de reguliere
Europese markt en dus ook voor andere Europese afnemers dan het LCH beschikbaar. Voor
de context: zeker in die tijd konden lang niet alle aanbieders een geldig CE-certificaat
overleggen. Het RIVM, dat destijds op verzoek van VWS en in afstemming met de toezichthouders
IGJ en Inspectie SZW, de kwaliteit beoordeelde van mondneusmaskers zonder CE-markering
of van maskers waarbij over de geldigheid van de CE-markering twijfel bestond, heeft
in de reguliere markttoelating geen formele rol. Het RIVM was gevraagd om de geldigheid
van het CE-certificaat bij de betrokken nobo na te gaan. Naar wij toen vernamen heeft
het RIVM de maskers ook verder onderzocht. Toen de geldigheid van het CE-certificaat
vaststond, was dit doorslaggevend. Daarbij wil ik nog opmerken dat de maskers uiteindelijk
niet zijn uitgeleverd vanwege een afname van de vraag naar persoonlijke beschermingsmiddelen.
Vraag 11
Kunt u laten weten wat de prijs is van de 40 miljoen door Sywert van Lienden geleverde
mondkapjes waarvan er geen enkele naar de zorg is gegaan, maar die op de plank liggen
stof te happen?
Antwoord 11
De mondmaskers zijn ingekocht bij twee leveranciers. De prijs van een mondmasker van
leverancier Ryzur bedroeg € 2,26. Voor een mondmasker van leverancier ShengQuan is
€ 2,78 betaald. Ten aanzien van de noodzaak van de omvang van deze order – mede gezien
het advies van het LCH aan VWS om deze order niet aan te gaan vanwege de reeds door
LCH geplaatste orders – wil ik benadrukken dat deze order door VWS is geaccordeerd
vanuit de wens om zo snel en zo veel mogelijk PBM van goede kwaliteit voor de zorg
te verkrijgen. Het streven was om beter te veel dan te weinig in te kopen. Dit was
destijds ook een hele duidelijke wens en opdracht van uw Kamer.
Zoals ik uw Kamer heb geïnformeerd gaan we de noodvoorraad bij het LCH verantwoord
afbouwen terwijl de noodvoorraad tegelijkertijd vanzelfsprekend voor de zorg beschikbaar
blijft zolang de pandemie voortduurt. Bij deze afbouw gaat een deel van de producten
in de verkoop, een deel wordt gerecycled of hergebruikt en daarnaast doneren we een
deel in zowel binnenland – zoals het Armoedefonds en de Voedselbank – als in het buitenland.
Vraag 12
Heeft het niet kunnen inzetten van deze levering geleid tot verder uitgestelde zorg?
Zo ja, kunt u dit nader verklaren; wat zijn de gevolgen geweest? Zo nee, waarom is
deze order dan geplaatst?
Antwoord 12
De uitleveringen van PBM geschieden (en geschiedde) op volgorde van houdbaarheidsdatum.
Op het moment van de levering van RGA waren er andere partijen PBM met een kortere
houdbaarheid die uitgeleverd werden.
Zorginstellingen bestellen al geruime tijd weer PBM via de reguliere leveranciers
en dat vind ik een goede ontwikkeling. Hierdoor is de vraag naar PBM bij het LCH steeds
verder afgenomen. De betreffende order bij RGA was geplaatst op een moment dat de
roep om meer beschermingsmiddelen heel groot was. Daarnaast bevonden we ons nog midden
in de eerste golf aan besmettingen, functioneerde de internationale markt nog niet
en was het zeer onzeker op welke termijn dat wel het geval zou zijn. Op dat moment
was er dus veel onzekerheid of leveringen ook daadwerkelijk wel aan zouden komen in
Nederland.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.