Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Weyenberg en Boulakjar over het bericht 'Zembla: spoorwerkers worden al ruim 10 jaar blootgesteld aan gevaarlijk kwartsstof'
Vragen van de leden Van Weyenberg en Boulakjar (beiden D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Zembla: spoorwerkers worden al ruim 10 jaar blootgesteld aan gevaarlijk kwartsstof» (ingezonden 9 april 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en van Staatssecretaris
Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 31 mei 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2529.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zembla: spoorwerkers worden al ruim 10 jaar blootgesteld
aan gevaarlijk kwartsstof»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat spoorwerkers al meer dan tien jaar zijn blootgesteld aan te hoge concentraties
kankerverwekkende kwartsstof? Wat vindt u daarvan?
Antwoord 2
In een onderzoek van bureau Blauw (2010) in opdracht van de toenmalige Stichting Arbeidsomstandigheden
en Spoorwegveiligheid (nu Railalert) in samenwerking met ProRail, is vastgesteld dat
bij correct gebruik van adequate adembeschermingsmiddelen voor alle onderzochte werkplekken
de blootstellingswaarden voor respirabel kwartsstof onder de wettelijke grenswaarde
ligt. Daaruit kan worden opgemaakt dat er, mits persoonlijke beschermingsmiddelen
correct worden gebruikt, geen overschrijding van de grenswaarde plaatsvindt. Dit laat
onverlet, dat – zeker in geval van blootstelling aan kankerverwekkende stoffen – indien
mogelijk structurele maatregelen aan de bron getroffen dienen te worden, en dat het
gebruik van ademhalings-beschermingsmiddelen als een «laatste redmiddel» beschouwd
moet worden.
In de uitzending van Zembla zijn beelden te zien van situaties waarin stofwolken ontstaan
(en dus niet nat gewerkt wordt) en werknemers geen persoonlijke beschermingsmiddelen
gebruiken. Dit laat zien dat de maatregelen tegen kwartsstof die ProRail samen met
de sector in de Arbocatalogus heeft opgenomen in ieder geval niet in alle gevallen
worden toegepast. Dat vind ik een kwalijke zaak, van iedere werkgever, en zeker ook
van een grote publieke organisatie als ProRail, mag beter verwacht worden. ProRail
en de aannemers erkennen dat de zorgplicht beter nagekomen had moeten worden. Zij
hebben inmiddels een verbetertraject in gang gezet door werknemers opnieuw te wijzen
op de collectieve, technische en persoonlijke beschermingsmiddelen die zij moeten
gebruiken. ProRail heeft ook aangegeven er strenger op toe te zien dat de aannemers
zich aan hun verantwoordelijkheden voor het eigen personeel houden.
Vraag 3
Klopt het dat ProRail meermaals is geadviseerd om de stenen te vervangen door kwartsstofvrije
stenen of door stenen met minder kwartsstof, maar dit niet heeft opgevolgd? Zo ja,
hoe oordeelt u hierover?
Antwoord 3
In een onderzoek van bureau Blauw (2010) in opdracht van de toenmalige Stichting Arbeidsomstandigheden
en Spoorwegveiligheid (nu Railalert) in samenwerking met ProRail wordt de aanbeveling
gedaan om voor de lange termijn een ander materiaal met een laag gehalte kristallijn
kwarts te zoeken voor ballast. In een onderzoeksrapport van 4Infra (2018) wordt geconcludeerd
dat er geen beleid is dat zich richt op het totaal wegnemen van de gevaarbron (ballast
zonder kwartsstof) en dat de spoorbranche hiermee niet aan de Arbeidsomstandigheden-wet
en het Arbeidsomstandighedenbesluit voldoet. Ook stelt 4Infra dat er steensoorten
beschikbaar zijn die van nature helemaal geen kwarts bevatten en dat het mogelijk
zou zijn voor de spoorbranche om te werken met niet-kwarts houdende steensoorten.
De uitkomsten van 4Infra zijn aanleiding geweest voor ProRail en de sector om verder
onderzoek uit te vragen bij TNO. Dit vervolgonderzoek is gesplitst in een tweetal
hoofdstromen. Het eerste deel spitst zich toe op de risico’s die verschillende type
stenen uit verschillende groeves met zich meebrengen. De concept conclusie van TNO
is dat het mogelijk is om het risico op blootstelling verder te reduceren door gebruik
te maken van groeves met een lager percentage kwarts in het gesteente. TNO beveelt
aan om drie specifieke steentypes niet meer toe te passen, in verband met het relatief
hoge risico op blootstelling aan respirabel kwartsstof. Het tweede deel van het onderzoek
zal zich toespitsen op de risico’s die ontstaan bij transport en verwerking van de
ballaststenen.
ProRail geeft aan dat het niet bij voorbaat zeker is dat toepassen van stenen met
een lager percentage kwarts ook zorgt voor de minste vorming van respirabel stof en
respirabel kwartsstof tijdens ballastwerkzaamheden. De uiteindelijke hoeveelheid vrijgekomen
kwartsstof bij verwerking op de bouwlocatie wordt bepaald door de hoeveelheid kwarts
in het gesteente in combinatie met de wijze van transport, handeling en verwerking
hiervan in de logistiek. Op basis van de uitkomsten van beide delen van het TNO-onderzoek
kunnen door ProRail verdere eisen aan de groeves, logistiek en/of verwerking worden
geformuleerd. Hierin zal ook de beschikbaarheid en productiecapaciteit van groeves
met kwartsloze en/of kwartsarme ballast meespelen, gegeven de totale behoefte aan
ballast van ProRail. Tot hierover meer duidelijk is volgt ProRail het advies uit het
eerste deel van het TNO onderzoek op en sluit het de toepassing van drie in het onderzoek
genoemde specifieke typen ballaststenen in ieder geval tijdelijk uit.
Vraag 4
Klopt het dat ProRail wel meerdere malen onderzoek heeft laten uitvoeren, maar daar
niet op enige wijze het beleid op de werkvloer op heeft aangepast of dit gemeld heeft
aan de Inspectie SZW?
Antwoord 4
Het klopt dat ProRail en de sector meerdere onderzoeken hebben laten uitvoeren. Mijn
beeld is dat er mede naar aanleiding van deze onderzoeken een Arbocatalogus (onder
beheer van Stichting RailAlert) is opgesteld en geïnvesteerd is in bijvoorbeeld de
StofArmLosTrein. ProRail had deze onderzoeken tot voorkort niet met de Inspectie SZW
gedeeld, maar heeft dit naar aanleiding van de uitzending van Zembla wel gedaan. ProRail
is overigens niet verplicht om dit soort onderzoeken te melden bij de Inspectie SZW.
Vraag 5
Bent u bereid deze onderzoeken naar de Kamer te sturen?
Antwoord 5
Het Ministerie van IenW heeft de onderzoeksrapporten van ProRail ontvangen. De onderzoeken
zijn als bijlage2 bij de antwoorden op deze Kamervragen mee gezonden. Daarbij zit ook het recente eerste
conceptrapport van TNO, zie in verband hier mee het antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Had ProRail dit niet zelf moeten melden bij de Inspectie SZW? Of zijn werknemers in
de gelegenheid gesteld om dit te doen?
Antwoord 6
ProRail had de onderzoeken niet met de Inspectie SZW gedeeld, maar is ook niet verplicht
om dit soort onderzoeken te melden bij de Inspectie SZW. ProRail is wel verplicht
de uiteindelijke keuzes ten aanzien van haar bronbeleid op te nemen in de zogeheten
Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E). Werknemers kunnen via de ondernemingsraad
(OR) van ProRail of die van de aannemers kenbaar maken dat wettelijke voorschriften
op het gebied van arbobeleid volgens hen niet worden nageleefd. De OR heeft instemmingsrecht
ten aanzien van arbobeleid. Bij klachten over een gezonde en veilige werksituatie
kan de OR maar ook een werknemer een melding doen bij de Inspectie SZW. Klachten van
een OR worden altijd in behandeling genomen door de Inspectie SZW.
Vraag 7
Zijn er op dit moment mensen in beeld die mogelijk ziek zijn geworden door deze arbeidsomstandigheden
of mogelijk ziek zullen worden?
Antwoord 7
Bij ProRail zijn op dit moment geen andere werknemers bekend die mogelijk ziek zijn
geworden door respirabel kwartsstof naast de ex-werknemer van een van de aannemers
die in de uitzending van Zembla zijn verhaal vertelt.
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat ProRail op deze wijze jarenlang de Arbeidsomstandighedenwet
(Arbowet) heeft overtreden? Wat kunnen de consequenties daarvan zijn?
Antwoord 8
Het is belangrijk dat de arboregels die gelden bij werkzaamheden aan infrastructuur
worden nageleefd. Die regels gelden niet voor niets, die zijn voor iedere werkgever
dan wel opdrachtgever of deze nu groot of klein is: mensen moeten gezond en veilig
kunnen werken. Het is aan de werkgever en de opdrachtgever om daar zorg voor te dragen.
De Inspectie SZW ziet toe op naleving van de Arbowetgeving. Zij doet dit risicogericht.
Als de Inspectie een overtreding constateert zal er handhavend worden opgetreden
Vraag 9
Deelt u de conclusie van de hoogleraar veiligheidskunde dat bedrijven die groot en
sterk zijn jarenlang de Arbowet kunnen overtreden?3
Antwoord 9
Nee. Als de Inspectie SZW een overtreding constateert zal er handhavend worden opgetreden.
Er is wat dit betreft geen onderscheid tussen grote en kleine bedrijven.
Vraag 10
Zijn er meer bedrijven of werkplekken in beeld waar met deze kwartsstof wordt gewerkt?
Antwoord 10
Daar waar gewerkt wordt met steenachtig materiaal, of waar dit materiaal wordt bewerkt
(boren, zagen, slijpen), kan blootstelling aan kwartsstof optreden. Hierbij kan gedacht
worden aan het doorslijpen van trottoirbanden of straatklinkers en/of de bewerking
van asfalt, het boren in betonnen muren, of het slopen van gebouwen. Uit de Inspectiebrede
Risicoanalyse (IRA) van de Inspectie SZW blijkt dat 90% van de problemen met te hoge
blootstelling aan kwartsstof zich in de bouw afspeelt, maar het komt ook voor in onder
andere de betonproductenindustrie, in metaalgieterijen, bij de installatie van keukens
(met name terrazzo aanrechtbladen).
Vraag 11
Deelt u de mening dat de omvorming van ProRail naar een zelfstandig bestuursorgaan
(ZBO) een positief effect zou hebben op de besluitvorming en aansturing van operationele
zaken als arbeidsomstandigheden?
Antwoord 11
De voordelen van het wetsvoorstel Publiekrechtelijke omvorming ProRail zijn: een scherper
onderscheid tussen beleid en uitvoering, een eenvoudigere en meer integrale aansturing,
aansturing in meerjarig perspectief, de inrichting van een continue strategische dialoog,
een betere benutting van de spoorkennis, meer adequate informatievoorziening en een
betere samenwerking tussen de Minister van IenW en ProRail. In de nieuwe sturingsmethodiek
wordt aangesloten bij de rollen die bij de aansturing van een ZBO gebruikelijk zijn;
de driehoek van eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer. Deze inrichting biedt de
mogelijkheid om sneller het gesprek te voeren met ProRail over zaken als arbeidsomstandigheden.
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van de leden Van Kent en Alkaya
(beiden SP), ingezonden 9 april 2021, vraagnummer 2021Z05620
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.