Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Heinen over het bericht ‘Witwasboete van €480 miljoen voor ABN AMRO’
Vragen van het lid Heinen (VVD) aan de Minister van Financiën over het bericht «Witwasboete van € 480 miljoen voor ABN AMRO» (ingezonden 22 april 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Minister van Justitie en
Veiligheid (ontvangen 27 mei 2021).
Vraag 1
Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot het Plan van aanpak Witwassen
sinds de laatst verschenen voortgangsbrief op 2 december 2020? Kan een volledige uitvoering
van dit plan witwasschandalen in de toekomst voorkomen?1,
2
Antwoord 1
Het plan van aanpak witwassen, dat de Minister van Justitie en Veiligheid en ik in
2019 naar uw Kamer hebben gezonden, bestaat uit drie pijlers: 1. het verhogen van
barrières voor criminelen om misbruik te maken van het financiële stelsel, 2. het
vergroten van de effectiviteit van de poortwachtersfunctie en 3. toezicht en het versterken
van de opsporing en vervolging. Dit plan is in samenspraak met diverse betrokken publieke
partijen en private partijen opgesteld. Elke pijler bevat een veelheid aan maatregelen;
het totale plan bestaat uit 49 maatregelen. In de hierboven genoemde voortgangsbrief
van 2 december 2020, is aangegeven dat een groot aantal van de maatregelen is opgepakt
en afgerond. Daarnaast is per maatregel de stand van zaken geschetst. We zullen uw
Kamer in de loop van dit jaar opnieuw een voortgangsbrief toesturen.
Naar aanleiding van de FinCen files heb ik vorig jaar, tijdens het vragenuur en in
mijn brief hierover3, genoemd dat ook in de toekomst casussen boven water zouden kunnen komen waaruit
blijkt dat de aandacht van poortwachters voor hun poortwachtersfunctie in het verleden
onvoldoende was. DNB constateerde in 2018 immers dat verschillende financiële instellingen
hun verantwoordelijkheid voor het beheersen van integriteitsrisico’s nog onvoldoende
adequaat oppakten.4 Een adequate invulling van de poortwachtersfunctie door poortwachters is een cruciaal
onderdeel van het anti-witwasbeleid. Het plan van aanpak witwassen bevat aanvullingen
en intensiveringen van het anti-witwasbeleid op de terreinen van de drie genoemde
pijlers en heeft daarmee dus ook tot doel om de effectiviteit van de poortwachtersfunctie
te versterken. De basis hiervoor ligt bij de poortwachters zelf, daarnaast bevat het
plan verschillende maatregelen om de poortwachters hierbij te ondersteunen. Het plan
kan daarnaast niet gezien worden als een afronding van het anti-witwasbeleid. Criminelen
vinden telkens weer nieuwe manieren om illegaal vermogen te genereren en wit te wassen.
Daarnaast veranderen ook diensten en producten die risico’s op witwassen met zich
kunnen brengen. Dit betekent dat de witwasrisico’s en de effectiviteit van het anti-witwasbeleid
doorlopend worden beoordeeld en waar nodig aanvullende mitigerende maatregelen genomen
worden. Hiertoe worden risicobeoordelingen5 uitgevoerd en wordt het beleid door verschillende partijen6 geëvalueerd.
Vraag 2
Vindt u dat dit instellingen in voldoende mate gehoor geven aan uw oproep in het plan
van aanpak om elkaar te vinden en samen te werken op het maken van beleid en delen
van kennis?
Antwoord 2
De Minister van Justitie en Veiligheid en ik zien de intensivering van de samenwerking
tussen de verschillende partijen uit de keten en het delen van kennis, als een van
de belangrijkste successen van het plan van aanpak witwassen. Partijen werken steeds
intensiever samen, zoals in het Financieel Expertise Centrum (FEC) en het Anti Money
Laundering Centre (AMLC). Tevens zijn nieuwe vormen van samenwerking ontstaan, zoals
de pilot Serious Crime Task Force7 en de Fintell Alliance, een samenwerkingsvorm tussen de FIU-Nederland en de vier
grootbanken. Bovendien spraken we de betrokken publieke en private partijen de afgelopen
jaren regelmatig over de voortgang van het plan van aanpak witwassen. De gezamenlijke
aanpak alsook de inspraak en steun van alle betrokken partijen voor het plan is belangrijk
in het effectief tegengaan van witwassen en de onderliggende (ondermijnende) criminaliteit
en het zorgen voor een integer en veilig financieel stelsel. Naar onze overtuiging
is de meeste winst in de effectievere aanpak van witwassen te behalen door samenwerking
tussen alle betrokken partijen. De hierboven genoemde initiatieven dragen hieraan
bij, tegelijk is verdere intensivering van de samenwerking nodig.
Vraag 3
Welke belemmeringen ondervinden banken nog bij het tegengaan van witwassen? Kunt u
daarbij specifiek ingaan op belemmeringen rondom privacywetgeving en het analyseren
van financiële data, transacties en persoonsgegevens?
Antwoord 3
In het algemeen moet opgemerkt worden dat er bij de bestrijding van witwassen een
inherente spanning is met de bescherming van persoonsgegevens. Zowel bij publieke
partijen als opsporingsinstanties en toezichthouders is het beschikken over informatie
en het met elkaar kunnen delen daarvan belangrijk om (ondermijnende) criminaliteit
aan te kunnen pakken. Hetzelfde geldt voor de poortwachters van ons financieel stelsel.
Zij hebben een wettelijke taak om onderzoek te doen naar hun cliënten en ongebruikelijke
transacties te melden. Bij de beoordeling of aan dienstverlening risico’s op witwassen
of terrorismefinanciering verbonden zijn, is kennis over de cliënt en diens activiteiten
noodzakelijk. De poortwachters moeten dus hoe dan ook persoonsgegevens verzamelen.
Op voorhand is daarbij niet te bepalen hoeveel gegevens nodig zijn om bij een individuele
cliënt de risico’s voldoende in beeld te hebben. Ook kan daarbij informatie relevant
zijn die bij andere poortwachters of publieke partijen berust. Tegelijk moeten de
inbreuken op de bescherming van persoonsgegevens altijd een specifieke grondslag hebben.
Dit betekent in de praktijk dat zowel publieke als private partijen bij de vervulling
van hun wettelijke taken veelvuldig te maken hebben met de grenzen van de juridische
grondslagen bij het verkrijgen van informatie en het kunnen delen van informatie.
Bij het opstellen van het plan van aanpak en de bespreking van de voortgang hiervan
is met, onder andere, de banken geïnventariseerd op welke wijze effectiviteit van
de poortwachtersfunctie kan worden verhoogd. Het belangrijkste punt hierin is het
vergroten van de informatiepositie van de banken. Het betreft dan het toegang krijgen
tot bepaalde informatie en het kunnen delen van informatie onderling en met publieke
partijen. Hierbij is een onderscheid te maken tussen informatie waarbij persoonsgegevens
betrokken zijn en informatie zonder persoonsgegevens. In het laatste geval gaat het
bijvoorbeeld om geaggregeerde informatie over witwasrisico’s, typologieën en fenomenen.
Hierover wordt steeds meer informatie gedeeld door de publieke partijen. Daarnaast
betreft dit informatie die door de FIU-Nederland aan de Wwft-instellingen wordt verstrekt.
Mede aan de hand van het plan van aanpak is er bij de FIU-Nederland meer inzet op
het geven van feedback op meldingen en is er contact met de verschillende soorten
Wwft-instellingen over de ontwikkelingen die de FIU-Nederland ziet. Deze feedback
helpt Wwft-instellingen bij de beoordeling van transacties.
Als het gaat om de toegang tot of het delen van persoonsgegevens dan moet hier altijd
een adequate wettelijke grondslag voor zijn. De toegang tot of het delen van persoonsgegevens
is een inbreuk op de bescherming van deze persoonsgegevens en deze moet noodzakelijk
en proportioneel zijn. Bij het anti-witwasbeleid bestaat een spanningsveld tussen
enerzijds het algemeen belang van het voorkomen en bestrijden van witwassen en anderzijds
het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Dit uit zich in het bijzonder
bij het monitoren van banktransacties. Deze transacties bevatten persoonsgegevens
en in sommige gevallen bijzondere persoonsgegevens of strafrechtelijke persoonsgegevens.
In de voorbereiding van het plan van aanpak witwassen zijn zes vormen van informatie-uitwisseling
onderzocht en is besloten om wettelijke grondslagen te creëren om het gezamenlijk
monitoren van transacties en het uitwisselen van gegevens over cliënten met een hoger
risico op witwassen mogelijk te maken. Ook is besloten het gebruik van het burgerservicenummer
(BSN), BRP en toegang van het afgesloten gedeelte van het UBO-register nader te onderzoeken
en advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) te vragen. Zoals hierboven aangegeven,
is er een inherent spanningsveld tussen de effectieve aanpak van witwassen en de bescherming
van persoonsgegevens. Uit het advies van de AP blijkt dat de AP bij nieuwe verwerkingen
van persoonsgegevens indringend toetst op noodzakelijkheid en proportionaliteit. Dit
is echter bij de aanpak van witwassen niet altijd op voorhand volledig te onderbouwen.
Duidelijk is dat persoonsgegevens verwerkt moeten worden om bijvoorbeeld de risico’s
op witwassen bij een cliënt te kunnen beoordelen. Veel verschillende soorten informatie
kunnen hieraan bijdragen. Tegelijk is daarmee ook niet altijd te onderbouwen dat bepaalde
informatie (in het algemeen) noodzakelijk is voor het vervullen van de taak, zeker
omdat die informatie op dit moment nog niet betrokken wordt bij het cliëntenonderzoek.
Op de voortgang van de verschillende opties voor gegevensdeling en de omgang met het
advies van de AP wordt hieronder ingegaan alsmede op andere lopende zaken.
Vraag 4
Kunt u een update geven over de resultaten tot nu toe van Transactie Monitoring Nederland
(TMNL)? Tegen welke belemmeringen loopt TMNL tot nog toe aan en hoe kunnen deze verder
weggenomen worden? Hoe verhouden de werkzaamheden van TMNL zich tot privacywetgeving?
Antwoord 4
ABN AMRO, ING, Rabobank, Triodos Bank en de Volksbank hebben in juli 2020 TMNL B.V.
opgericht. TMNL is een privaat initiatief, dat ingericht is door de banken. De verantwoordelijkheid
voor deze inrichting ligt bij hen. De banken geven desgevraagd aan dat de activiteiten
van TMNL erop zijn gericht om op basis van de transacties van zakelijke klanten van
de aangesloten banken zogenoemde multibank-alerts te genereren. Ze melden dat zij
door een proef uit 2019 op een beperkte dataset, ervan overtuigd zijn dat deze nieuwe
wijze van analyseren van patronen leidt tot meer en scherpere detectie en nieuwe inzichten.
De banken laten verder weten dat vanaf maart 2021 de eerste multibank-alerts door
TMNL zijn gegenereerd op basis van relatief eenvoudige transactiemonitoringsmodellen
en op een beperkte dataset met betaaltransacties van zakelijke klanten.
De banken geven desgevraagd aan dat TMNL deze activiteiten verricht bovenop de verplichtingen
die uit de Wwft voortvloeien en dat deze activiteiten plaatsvinden binnen de kaders
van de huidige wet- en regelgeving, waaronder de AVG, op basis van de gegevensbeschermingseffectbeoordeling
van de verwerking die door de banken en TMNL is uitgevoerd. De Autoriteit Persoonsgegevens
houdt toezicht op de naleving van de AVG.
De Minister van Justitie en Veiligheid en ik hebben op dit moment het wetsvoorstel
plan van aanpak in voorbereiding. Hierin worden onder meer wettelijke grondslagen
geregeld voor het delen van transactiegegevens ten behoeve van het gezamenlijk monitoren
van transacties op grond van de Wwft, met voor die toepassing voorziene passende waarborgen.
Het advies van de Raad van State ten aanzien van dit wetsvoorstel is medio januari
2021 ontvangen en wordt momenteel bezien in het kader van het aanhangig maken van
het wetsvoorstel bij uw Kamer.
Vraag 5
Wat is de stand van zaken van de overleggen met de betrokken partijen, zoals vermeld
in uw reactie op het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens8, dat is gevraagd voor een aantal vormen van informatie-uitwisseling, waaronder het
algemeen gebruik van het burgerservicenummer (BSN) en toegang tot de gegevens in de
Basisregistratie Personen (BRP) alsmede toegang tot het afgesloten gedeelte van het
register voor uiteindelijk belanghebbenden (UBO-register)?9 Bent u voornemens om het Plan van aanpak witwassen op deze punten aan te scherpen?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in de voortgangsbrief van 2 december 2020, zullen de Minister van
Justitie en Veiligheid en ik dit advies en de uitkomsten van de overleggen met verschillende
partijen betrekken bij de uitwerking van het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen.
Met betrekking tot de toegang tot de Basisregistratiepersonen is op dit moment een
wijziging van het Besluit basisregistratie personen door het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties in voorbereiding. In die wijziging zal toegang voor banken
en notarissen in het kader van hun Wwft-taken worden meegenomen. De geplande inwerkingtreding
van deze wijziging is 1 januari 2022.
Voor de toegang voor Wwft-instellingen tot de aanvullende gegevens in het besloten
gedeelte van het UBO-register zien de Minister van Justitie en Veiligheid en ik, mede
gezien het advies van de AP, op dit moment onvoldoende grond. De afgesloten gegevens
betreffen onder meer het BSN-nummer en adresgegevens. De AP ziet onvoldoende noodzaak
voor toegang tot deze gegevens voor een groot aantal partijen. Daarbij is van belang
dat Wwft-instellingen op grond van de Wwft en de Europese anti-witwasrichtlijn bij
het vaststellen van de UBO’s van hun cliënten, zich niet enkel mogen baseren op de
gegevens in het UBO-register. Wwft-instellingen moeten eigen onderzoek doen naar de
UBO’s. De verstrekking van de volledige informatie uit het register acht de AP daarmee
niet noodzakelijk en proportioneel voor de uitvoering van de taken op grond van de
Wwft. De gegevens in het UBO-register zijn geen authentieke gegevens en kunnen daarmee
niet als definitieve verificatie gebruikt worden. Met de openbare gegevens kan in
de meeste gevallen al een goede vergelijking worden gemaakt tussen het register en
het eigen onderzoek. Wwft-instellingen hebben op grond van de Wwft de plicht discrepanties
die zij constateren tussen de gegevens in het UBO-register en hun eigen onderzoek
te melden bij de Kamer van Koophandel. We blijven monitoren of zich daarbij problemen
voordoen doordat de Wwft-instellingen geen volledige toegang hebben tot de gegevens
in het register.
Vraag 6
Hoe is de oproep die u bij de Europese Commissie gedaan heeft om de mogelijkheden
voor het delen van informatie tussen instellingen onder de Wet ter voorkoming van
witwassen en financieren van terrorisme (Wwft-instellingen) te vergroten en meer richtsnoeren
te ontwikkelen ten aanzien van de relatie tussen de Algemene verordening gegevensbescherming
(AVG) en de anti-witwasregelgeving, ontvangen?10
Antwoord 6
In de zomer van 2020 hebben de Minister van Justitie en Veiligheid en ik een reactie
ingediend bij de Europese Commissie op hun openbare consultatie in voorbereiding op
de wetgevende voorstellen die dit jaar gepubliceerd zullen worden. Deze reactie is
ook met uw Kamer gedeeld.11 Hierin is aangegeven dat de aanpassing van de regelgeving een kans biedt om Wwft-instellingen
meer mogelijkheden te geven om gegevens te delen en meer duidelijkheid te bieden over
de relatie tussen de AVG en de anti-witwasregelgeving door middel van richtsnoeren.
Andere lidstaten kunnen zich ook vinden in deze oproep. In de Raadsconclusies12 die in het najaar van 2020 zijn aangenomen, komen beide oproepen terug. De Raad nodigt
hierin de Europese Commissie uit om de mogelijkheden voor de verwerking van gegevens
uit te breiden en spoort haar aan om meer duidelijkheid te bieden over de relatie
tussen de AVG en anti-witwasregelgeving.
Vraag 7
Kunt u garanderen dat de boete voor ABN AMRO niet ten laste komt van de dividendafdrachten
aan de staat, waardoor de boete in feite ten laste van de belastingbetaler wordt gebracht?
Antwoord 7
Indien een onderneming een schikkingsbedrag betaalt, heeft dit per definitie effect
op de winst van de onderneming in dat jaar. Een lagere winst leidt in het algemeen
tot een lagere dividenduitkering. Het is aan het bestuur van ABN AMRO om een dividendvoorstel
te doen aan de algemene vergadering van aandeelhouders. Of er sprake zal zijn van
winst over 2021 en zo ja hoe hoog, is op dit moment nog onzeker. Ik kan dan ook niet
garanderen dat er geen impact zal zijn op de dividenduitkering. Hierbij benadruk ik
dat het schikkingsbedrag dat ABN AMRO betaalt volledig ten goede komt aan de schatkist,
waarmee de schikking in geen geval ten laste van de belastingbetaler wordt gebracht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.