Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bikker en Van Nispen over de NOS-berichten inzake matchfixing
Vragen van de leden Bikker (ChristenUnie) en Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Medische zorg over de NOS-berichten inzake matchfixing (ingezonden 8 april 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 20 mei 2021). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2536.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichten «Deze gokbedrijven willen de Nederlandse markt
op; grote spelers op strafbankje», «Klinieken bezorgd over toename gokverslavingen
sinds corona», «Matchfixing in het basketbal: spelers verdacht van opzettelijk verliezen
vier wedstrijden» en «Fout in nieuwe gokwet zorgt voor «meer risico op matchfixing»,
sportbonden boos»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat er een toename is in het aantal mensen met een gokverslaving
dat zich meldt bij hulpverlening? Is inmiddels landelijke registratie en monitoring
van het aantal gokverslaafden dat in behandeling is op orde? Kunt u inzicht geven
hoe het aantal gokverslaafden is gestegen sinds de nulmeting van 2016?
Antwoord 2
Het is helaas niet mogelijk om in beeld te brengen of het aantal mensen met een gokverslaving
dat zich heeft gemeld bij hulpverlening is toegenomen. Hiervoor zijn is men namelijk
afhankelijk van de nationale database voor verslavingszorg LADIS (Landelijk Alcohol
en Drugs Informatie Systeem). LADIS is momenteel niet operationeel omdat deze niet
voldoet aan de vereisten van de AVG. Hierdoor is het sinds 2015 niet mogelijk data
van verslavingszorginstellingen te verwerken in LADIS. De Minister voor Medische Zorg
heeft een wetsvoorstel ingediend waarmee de benodigde wettelijke grondslag voor de
gegevensverwerking wordt gecreëerd. Dit wetsvoorstel staat nu op de lijst voor behandeling
in uw Kamer. Zodra het wetsvoorstel is aanvaard, kunnen de cijfers met terugwerkende
kracht vanaf 2015 beschikbaar komen.
Vraag 3
Maakt u zich ook ernstig zorgen over deze toename in crisistijd? Welke kwalificatie
geeft u aan deze cijfers en tot welke conclusies leidt dat?
Antwoord 3
Ik begrijp de zorgen die de leden hebben ten aanzien van de mogelijke toename van
kansspelverslaving in crisistijd. Op dit moment is een mogelijke toename echter niet
te onderbouwen met harde cijfers (zie ook antwoord op vraag2. Desalniettemin is het belangrijk om in te zetten op maatregelen ter voorkoming van
kansspelverslaving. Met de Wet kansspelen op afstand (Wet koa) gebeurt dat, onder
andere door de invoering van het Verslavingspreventiefonds, de invoering van het Centraal
register uitsluiting kansspelen (Cruks) en de verplichting dat vergunninghouders –
in samenwerking met deskundigen – een verslavingspreventiebeleid moeten ontwikkelen.
Vraag 4
Heeft verslavingszorg momenteel voldoende capaciteit om de juiste zorg te verlenen
aan deze groep, kunt u inzicht geven in het aantal beschikbare plekken en zijn er
wachtlijsten?
Antwoord 4
Zoals aangeven in antwoord 2 heeft de Minister voor Medische Zorg bij uw Kamer een
wetsvoorstel ingediend waarmee ten behoeve van LADIS de benodigde wettelijke grondslag
voor de gegevensverwerking wordt gecreëerd. Daarmee zullen ook actuele behandelcijfers
ten aanzien van kansspelverslaving beschikbaar zijn. Omdat deze cijfers nu niet beschikbaar
zijn, is er geen zicht op of er voldoende capaciteit aanwezig is in de verslavingszorg.
Daardoor kan geen eenduidig beeld worden gegeven of aan de zorgvraag wordt voldaan.
Wachttijdcijfers worden periodiek door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bij zorgaanbieders
opgevraagd en gepubliceerd. Omdat gokverslaving niet als aparte categorie is opgenomen
in de wachttijdcijfers, is het niet mogelijk een landelijk beeld te geven van de wachttijden.
Overigens zijn tot op heden geen signalen ontvangen dat er onvoldoende capaciteit
zou zijn voor de huidige zorgvraag.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de verwachting van verslavingsdeskundigen van ondermeer Jellinek,
Hervitas, De Hoop, en SolutionS verslavingszorg dat de openstelling van de Nederlandse
markt voor online gokaanbieders zal leiden tot een toename aan verslavingen?
Antwoord 5
Het beleid is erop gericht om deelname aan kansspelen recreatief en verantwoord te
laten zijn. Bij het openstellen van de markt wordt stevig ingezet op het tegengaan
van problematisch gokken en kansspelverslaving. Op dit moment maakt al een fors aantal
Nederlanders gebruik van illegaal aanbod van online kansspelaanbieders. Naar schatting
zijn er ongeveer één miljoen Nederlanders die af en toe een gokje wagen. Bij dat illegale
aanbod is er geen enkel toezicht op de wijze waarop de aanbieder invulling geeft aan
consumentenbescherming en verslavingspreventie. Na openstelling van de markt wordt
zoveel mogelijk bevorderd dat spelers die willen deelnemen aan online kansspelen dit
doen bij aanbieders met een vergunning. Bij deze aanbieders wordt geborgd dat er adequate
preventiemaatregelen worden ingezet tegen kansspelverslaving via strenge vergunningsvoorwaarden
en toezicht door de kansspelautoriteit.
Vraag 6
Deelt u dat nu de stijging van het aantal verslavingen evident is en een verdere toename
verwacht wordt indien de markt opengaat, reflectie op het moment van openstelling
van de Nederlandse markt vanaf oktober gepast is, zeker met de wetenschap dat de openstelling
gepaard zal gaan met flinke advertentie-inzet van aanbieders? Zijn er nog voorwaarden
waaraan voldaan moet worden alvorens de markt open gaat? Kunt u hierbij specifiek
ingaan op de constatering vanuit hulpverlening dat door een toename van eenzaamheid
en isolement verslavingsproblematiek meer voorkomt, sneller escaleert en later aan
het licht komt? Is dit een punt van overweging?
Antwoord 6
In het vorige antwoord heb ik aangegeven dat stevig wordt ingezet op het tegengaan
van problematisch gokken en kansspelverslaving. De regulering is er op gericht om
te borgen dat er bij online kansspelaanbod wordt voorzien in adequate consumentenbescherming
en verslavingspreventie. Ook introduceert de Wet koa een aangescherpt pakket aan verslavingspreventiemaatregelen
voor alle risicovolle kansspelen, en kunnen mensen vrijwillig of gedwongen worden
ingeschreven in het CRUKS, waarmee ze worden uitgesloten van alle risicovolle kansspelen.
Voorts is met de inwerkingtreding van de Wet koa een verslavingspreventiefonds in
werking getreden, waaruit een verslavingspreventieloket, anonieme behandeling van
kansspelverslaving en onderzoek op het terrein van kansspelverslaving worden gefinancierd.
Vraag 7
Bent u bereid om, gegeven de nieuw ontstane situatie, verdere regels te stellen om
reclameactiviteiten van gokaanbieders te beperken?
Antwoord 7
Om de kanalisatiedoelstelling te behalen moeten consumenten kennis kunnen nemen van
het legale aanbod van kansspelen op afstand. Hiervoor is het juist van belang dat
reclame invloed heeft op het gedrag van een speler, namelijk bij de keuze of een consument
gaat spelen bij een legale of illegale aanbieder.
Met het huidige reclamebeleid doe ik recht aan de kanalisatiedoelstelling van kansspelen
op afstand, zonder daarbij maatschappelijk kwetsbare groepen uit het oog te verliezen.
De Kansspelautoriteit zal de ontwikkelingen in de reclame voor kansspelen nauwlettend
monitoren. Ik heb de Kansspelautoriteit gevraagd om op basis van de gegevens uit de
jaarlijkse monitoring, waarover uw Kamer jaarlijks wordt geïnformeerd, mij te adviseren
of er aanleiding is de reclameregels aan te passen, rekening houdend met de mate van
en de effecten op kanalisatie. De normen in lagere regelgeving betreffende reclame
kunnen, indien het nodig blijkt, al vóór de geplande wetsevaluatie worden aangepast.
Vraag 8
Welke andere maatregelen overweegt u aanvullend te treffen om te voorkomen dat de
combinatie van de invoering van de Wet Kansspelen op afstand (Koa) en de coronacrisis
leidt tot een toename in gokverslavingen?
Antwoord 8
Ik monitor de ontwikkelingen met betrekking tot kansspelverslaving nauwgezet, zoals
ook eerder toegezegd aan de Tweede Kamer (TK 2019–2020, 24 557, nr. 167). Er vindt momenteel een nieuwe nulmeting plaats door het WODC. Vanaf de inwerkingtreding
van de wet- en regelgeving kansspelen op afstand zal het aantal personen met kansspelverslavingen
en de ontwikkeling daarin in de jaarlijkse monitoring worden meegenomen.3 Indien deze ontwikkelingen aanleiding geven om regelgeving aan te scherpen, dan zal
ik dat doen. Dit kan ook al voor de formele evaluatie van de wet.
Vraag 9, 10
Is er een analyse gemaakt van de verwachte gevolgen van de invoering van de Wet Koa
op matchfixing in Nederland? Kunt u ons een actuele analyse geven nu veel sporters
en sportclubs lijden onder de coronacrisis en daardoor mogelijk extra kwetsbaar zijn
voor inmenging door matchfixers?
Welke stappen worden genomen om een toename van matchfixing, na invoering van de Wet
Koa, te voorkomen?
Antwoord 9, 10
Nee, er is geen analyse specifiek op matchfixing gemaakt. Uit onderzoek blijkt dat
het merendeel van de matchfixing sportgerelateerd is (degradatie tegengaan, een bepaalde
tegenstander in de volgende ronde wel of niet willen treffen, etc.) en niet gok-gerelateerd.4
Buiten kijf staat echter dat matchfixing ook vanuit kansspelperspectief zeer onwenselijk
is. De Wet koa beoogt de integriteit van de (sport)weddenschap zo goed mogelijk te
borgen. Matchfixing heeft effect op de integriteit van de sportweddenschap. Om de
integriteit van de weddenschap te borgen wordt er vanuit de Wet koa een aantal eisen
gesteld aan de aanbieders van deze weddenschappen. Zo moeten ze hun aanbod qua sportweddenschappen
baseren op risicoanalyses betreffende manipulatie, moeten ze aangesloten zijn bij
een (internationaal) samenwerkingsverband dat is opgericht om de risico’s van matchfixing
zoveel mogelijk te beperken en moeten ze signalen van matchfixing melden, afhankelijk
van het soort signaal ofwel bij de sport/SBIU, ofwel bij de FIU Nederland. Daarnaast
gaan wordt in goed overleg met de sport bekeken op welke wijze het wedden op eigen
wedstrijden van sporters (als mogelijke indicatie voor matchfixing) zoveel mogelijk
aan de voorkant kan worden voorkomen.
Bij dit alles moet onderkend worden dat de preventieve invloed van de kansspelregulering
in Nederland op (pogingen tot) matchfixing vanuit elders in de wereld beperkt is.
Na de opening van de online markt op 1 oktober 2021 zullen de ontwikkelingen rond
matchfixing nauwgezet worden gevolgd. Ook bij de evaluatie van de Wet koa komt matchfixing
aan de orde.
Vraag 11
Kent u de signalen vanuit het Instituut Sportrechtspraak dat de overheid aan zet is
bij de aanpak van matchfixing? Wat is uw reactie op deze oproep?
Antwoord 11
Ik herken die signalen niet. Het ISR doet onderzoek op basis van de tuchtreglementen
die in de sport gelden. Onderzoek naar criminele activiteiten is aan de opsporingsinstanties.
Het pleidooi vanuit het ISR is erop gericht voor samenwerking en gegevensuitwisseling
te zorgen waar dat mogelijk is zodat alle betrokken organisaties goed hun rol kunnen
invullen. Dit pleidooi onderschrijf ik van harte.
Vraag 12
Hoe informeert u de betrokken sportbonden bij signalen van matchfixing? Klopt de stellingname
van NOC*NSF, KNVB en KNLTB dat de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren
van terrorisme (Wwft) bepaalt dat alles wat mogelijk met witwassen te maken heeft
verplicht moet worden gemeld aan de Financial Intelligence Unit (FIU), en geheim moet
worden gehouden? Welke gevolgen heeft dit voor de aanpak van matchfixing en hoe gaat
u dit hiaat in de wetgeving, nu de Wet Koa hier geen rekening mee houdt, repareren?
Antwoord 12
Met de nieuwe wet wordt er een meldplicht in het leven geroepen voor online aanbieders
van kansspelen die er eerder niet was. De route van deze meldingen loopt ofwel direct
naar de sport ofwel via de FIU-Nederland. Dit betekent niet dat er een hiaat in de
wetgeving bestaat. De Wet koa en de Wwft zijn twee wetten die naast elkaar bestaan.
Aanbieders van online sportweddenschappen moeten informatie over ongebruikelijke gokpatronen
op event-niveau (niet te herleiden naar ongebruikelijke transacties van personen), ingevolge
artikel 4.8 lid 4 van het Besluit kansspelen op afstand melden aan de Kansspelautoriteit/SBIU
en de betrokken wedstrijdorganisator en sportorganisator. Die route loopt anders wanneer
er sprake is van voorgenomen of verrichte ongebruikelijke transacties als bedoeld
in artikel 16 van de Wwft. Dit is het geval wanneer de feiten en omstandigheden zijn
terug te leiden naar een transactie van een persoon. De aanbieder moet een voorgenomen
of verrichte ongebruikelijke transactie in de zin van artikel 16 Wwft onverwijld melden
aan de FIU-Nederland.
Ongebruikelijke transacties die in het kader van de Wwft zijn gemeld, kunnen met zich
brengen dat signalen van mogelijke matchfixing vertraagd bij de sportbonden terecht
komen. Dit hangt samen met de internationaal en Europees verbindende geheimhoudingsverplichtingen
die gelden voor zowel de meldingsplichtige instellingen als de FIU-Nederland. Op 29 april
2021 heeft een gesprek met de sportbonden plaatsgevonden. Afgesproken is dat voor
signalen van matchfixing bij de FIU-Nederland een fast lane wordt vormgegeven, waarbij verdacht verklaarde transacties onverwijld onder de aandacht
worden gebracht van de FIOD en de politie. Zij melden deze signalen zo snel mogelijk
aan de sport, waarbij alleen als sprake is van een opsporingsbelang enige vertraging
kan optreden. Dit traject zal verder worden uitgewerkt binnen het Strategisch Beraad
Matchfixing, waaraan de relevante partners deelnemen. Na een jaar zal dit traject
geëvalueerd worden.
Vraag 13
Wat is de rol van het nationaal platform matchfixing momenteel en welke mogelijkheden
heeft dit platform momenteel in de bestrijding van matchfixing?
Antwoord 13
Op dit moment is de samenwerking in het kader van de aanpak van matchfixing breed
via drie niveaus ingericht. Het Nationaal Platform Matchfixing is een tactisch/operationeel overleg dat dient om beleidsvorming te bespreken, de
samenwerking tussen partijen te intensiveren en de informatiedeling over de strijd
tegen matchfixing te bevorderen. Onder gedeeld voorzitterschap van VWS en JenV komen
de betrokken partijen uit de sectoren sport, kansspelen en opsporing ieder kwartaal
bijeen.
Het Strategisch Beraad Matchfixing (SBM) is een bestuurlijk overleg dat dient voor escalatie, besluitvorming en om richting
te geven aan de bestrijding van matchfixing in Nederland. In het SBM komen, onder
voorzitterschap van het Ministerie van VWS, de betrokken partijen uit de sectoren
sport, kansspelen en opsporing elk kwartaal bijeen.
Het Signalenoverleg Sportfraude is een operationeel overleg dat dient om concrete signalen, onder meer over matchfixing,
te verzamelen en te delen en om interventies te coördineren. Onder leiding van het
Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie komen de Politie, de Belastingdienst
doelgroep Sport, FIOD en de Kansspelautoriteit iedere twee maanden samen om signalen
en casussen te bespreken. Daarnaast stelt het Signalenoverleg risico- en dreigingsanalyses
op. Tijdens een deel van het overleg kunnen (private) partijen aansluiten om relevante
informatie met de opsporingspartners te delen (de zogenaamde «vrije stoel»). Sportbonden
en de ISR kunnen hier gebruik van maken.
Vraag 14
Welke rol heeft de Kansspelautoriteit bij de bestrijding van matchfixing? Heeft de
Kansspelautoriteit hiervoor voldoende geld, mensen en instrumenten tot haar beschikking?
Kunt u ingaan op de grote zorgen die de sportbonden en NOC*NSF op dit punt hebben?
Antwoord 14
De Kansspelautoriteit houdt er toezicht op dat vergunninghouders van sportweddenschappen
maatregelen treffen om matchfixing binnen hun wedaanbod te detecteren en tegen te
gaan. Dit is conform de wettelijke taak die de Kansspelautoriteit sinds de inwerkingtreding
van de Wet kansspelen erbij heeft gekregen, namelijk: het tegengaan en beperken van manipulatie met sportwedstrijden, voor zover deze betrekking
heeft op sportwedstrijden waarvoor op grond van titel III, titel IV dan wel titel
Vb van de wet op de Kansspelen vergunning is verleend tot het organiseren van kansspelen (artikel 33b van de Wet op de Kansspelen). Volledigheidshalve merk ik op dat de Kansspelautoriteit
geen opsporingsbevoegdheden tot haar beschikking heeft t.a.v. matchfixing en dat is
gelet op deze taak ook niet nodig. De opsporing en vervolging van matchfixing is voorbehouden
aan politie, FIOD en Openbaar Ministerie. Binnen de Kansspelautoriteit is de Sports
Betting Intelligence Unit (SBIU) opgericht ter uitvoering van het toezicht op de naleving
van de matchfixingsverplichtingen van vergunde kansspelaanbieders. De SBIU heeft voldoende
medewerkers tot haar beschikking. De SBIU kan gebruik maken van alle relevante toezicht-
en handhavingsinstrumenten genoemd in de Wet op de kansspelen.
Vraag 15
Is op dit moment het wettelijk kader stevig genoeg om matchfixing effectief te bestrijden?
Antwoord 15
Matchfixing kan strafrechtelijk aangepakt worden met artikelen betreffende onder meer
niet-ambtelijke omkoping en oplichting. Naar aanleiding van ervaringen met concrete
zaken en internationale rechtshulpverzoeken, heeft het OM evenwel in 2018 besloten
onderzoek te doen naar de mogelijke meerwaarde van een aparte strafbaarstelling van
matchfixing en het strafbaar stellen van het niet melden van matchfixing. Het OM levert
dit onderzoek binnenkort op en dan zal bezien worden of wordt overgegaan tot een aparte
strafbaarstelling voor matchfixing.
Vraag 16, 17
Biedt de unieke situatie en samenloop van omstandigheden, die niet voorzien waren
bij de invoering van de Wet Koa, aanleiding tot, al dan niet tijdelijke, heroverweging
van de openstelling van de markt? Zo ja, op welke wijze gaat u dat proces inrichten?
Zo nee, waarom niet?
Overweegt u gezien de grote zorgen rondom de toename van gokverslavingen en/of het
wettelijk hiaat en het handhavingstekort rondom matchfixing om de invoeringsdatum
van de wet of ten minste de vergunningverlening uit te stellen naar een later moment?
Zo ja, hoe gaat u dit vorm geven? Zo nee, waarom niet en wanneer gaat u dat wel overwegen?
Antwoord 16, 17
De Wet koa is reeds op 1 april jl. in werking getreden. De inzet is er nog steeds
op gericht om de eerste vergunningen voor kansspelen op afstand af te geven op 1 oktober
a.s. Ik zie geen aanleiding om de openstelling van de markt te heroverwegen. Zoals
ik heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 6 onderstreept de huidige situatie, waarin
verschillende aspecten van het leven zich meer dan voorheen online afspelen, juist
het belang om te komen tot regulering van kansspelen op afstand, zodat spelers die
willen deelnemen aan dergelijke kansspelen gekanaliseerd kunnen worden naar veilig
en betrouwbaar aanbod.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.