Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Erkens en Aukje de Vries over de berichten 'Overvol stroomnet doet pijn in Leeuwarden' en 'Problemen op elektrisiteitsnet: gjin stroom foar nije skoallen yn Ljouwert'
Vragen van de leden Erkens en Aukje de Vries (beiden VVD) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de berichten «Overvol stroomnet doet pijn in Leeuwarden» en «Problemen op elektrisiteitsnet: gjin stroom foar nije skoallen yn Ljouwert» (ingezonden 7 april 2021).
Antwoord van Minister Van ’t Wout (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 19 mei
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2485.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Overvol stroomnet doet pijn in Leeuwarden»1 en «Problemen op elektrisiteitsnet: gjin stroom foar nije skoallen yn Ljouwert»?2 Wat vindt u van deze berichten?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met deze berichten. Ik vind het vervelend wanneer scholen, bedrijven,
of burgers moeten wachten op een aansluiting op het elektriciteitsnet en transportcapaciteit.
Helaas is dit probleem door de lange doorlooptijd van dergelijke infrastructuur en
gebrek aan technisch personeel niet altijd op te lossen.
Vraag 2
Klopt het dat er voor de tweede fase van de wijk Middelsee in Leeuwarden (met in totaal
400 woningen) geen capaciteit beschikbaar is, evenals voor grootverbruikers zoals
scholen, zorginstelling en horeca, maar dat ook de situatie op bedrijventerrein Zwette
VI nijpend is? Zo nee, hoe zit het dan? Is er zicht op welke (type) en hoeveel bedrijven
in Leeuwarden op de wachtlijst staan voor extra «aansluitcapaciteit» dan wel wat de
problemen voor bedrijven de komende jaren zijn?
Antwoord 2
Uit informatie van Liander en de gemeente Leeuwarden blijkt er voor tussen de 750
en 1000 woningen capaciteit beschikbaar te zijn voor fase 1 van Middelsee. De bouwplanning
van de gemeente gaat uit van 200 tot 250 woningen per jaar in de komende jaren en
de bouw is inmiddels gestart. Voor de woningen in vervolgfasen (circa 2400 woningen
vanaf 2024) is vooralsnog geen capaciteit beschikbaar. Ook voor een aantal grootverbruikers
in fase 1 van Middelsee is in principe geen capaciteit beschikbaar. Wel kan een school
die in 2022–2023 gepland is open te gaan van transportcapaciteit worden voorzien.
De onzekerheid over de capaciteit voor de woningen in fase 1 is mede afhankelijk van
het exact gevraagde elektrisch vermogen per woning (dat is op dit moment nog niet
precies bekend). Zeker is wel dat deze woningen aardgasloos zullen worden gebouwd
en op elektriciteit georiënteerd zijn.
Op de langere termijn is er meer capaciteit beschikbaar wanneer er een nieuw verdeelstation
is gerealiseerd. Dit is naar verwachting in 2026–2027. Dat betekent dat er tussen
2023 en de totstandkoming van het nieuwe verdeelstation geen capaciteit beschikbaar
is voor woningen of voor andere gebouwen totdat de versterking van het net gerealiseerd
is.
Er is op dit moment geen transportcapaciteit beschikbaar voor bedrijventerrein De
Zwette 6. De gemeente moet voor dit terrein ook nog een aantal planologische stappen
zetten en is dus ook nog in ontwikkeling. Pas nadat het nieuwe verdeelstation gereed
is, is er weer netcapaciteit voor De Zwette 6. Op dit moment staan er negen bedrijven
op de wachtlijst met een grootverbruikersaansluiting. Hoewel er nog geen formele aanvraag
is, verwacht Liander daarnaast nog een aantal aanvragen voor grootverbruikers alsmede
aanvragen voor de woningen die gebouwd worden in latere fasen.
Voor de genoemde initiatieven is Liander intensief in gesprek met betrokken partijen
zoals de gemeente, parkmanager, bedrijven, een marktpartij en provincie om te inventariseren
welke oplossingen er zijn (bijvoorbeeld opslag en een daaraan gekoppeld energie-management
systeem) om vraag en aanbod dichter bij elkaar te brengen en om vermogenspieken daar
waar mogelijk te reduceren. Dit kan wellicht enige verlichting bieden, maar zal het
probleem naar verwachting niet oplossen.
Vraag 3
Klopt het dat de nieuwbouwwijken Middelsee en De Werp in Leeuwarden wel kunnen worden
aangesloten, maar dat netbeheerder Liander niet kan garanderen dat de stroom straks
echt beschikbaar is? Wat is daarvan de oorzaak?
Antwoord 3
Ja dat klopt, Liander legt een transportkabel aan door Middelsee om daarmee de wijken
te kunnen voorzien van elektriciteit. Het knelpunt ligt niet bij de capaciteit van
deze transportkabel, maar bij de capaciteit van het bestaande verdeelstation Schenkenschans.
Vraag 4
Hoe groot is de problematiek in Leeuwarden? En hoe groot is de problematiek in Leeuwarden
in relatie tot andere steden c.q. regio’s?
Antwoord 4
In Leeuwarden is volgens Liander naast de problematiek in Middelsee ook transportschaarste
op bedrijventerreinen De Zwette 1–5 en bedrijventerrein De Hemrik. Door netuitbreidingen
is er volgens de huidige planning weer genoeg capaciteit voor De Zwette 1–5 in 2026–2027
en voor de Hemrik in 2022–2023. Ook een nieuw zorgcomplex in de wijk Zuidenlanden,
gepland voor ingebruikname in november, kan waarschijnlijk niet van transportcapaciteit
worden voorzien. Hier vinden nog gespreken over met Liander of toch tot een oplossing
kan worden gekomen. Tevens is er transportschaarste in de wijk Camminghaburen, volgens
de huidige planning is dit opgelost in 2025. In Warga, een dorp vlak ten zuiden van
Leeuwarden is ook transportschaarste. Volgens de huidige planning is dit op z’n vroegst
opgelost in 2023.
Het tekort aan transportcapaciteit is ook in andere regio’s een probleem zoals ik
de Kamer heb aangegeven (recent in mijn brief van 21 april jongstleden en in Kamerstuk
20 923, nr. 260 en Kamerstuk 30 196, nr. 669) Het ging hierbij in eerste instantie om invoeding van hernieuwbaar opgewerkte elektriciteit
op het net, maar betreft nu ook vaker afname van elektriciteit. De regionale netbeheerders
houden op hun site een actueel overzicht bij van waar deze problemen zich voordoen
en hebben recent ook gezamenlijk een kaart gepubliceerd met een actueel landelijk
overzicht van de congestiegebieden voor invoeding van elektriciteit. Zie: capaciteitskaart.netbeheernederland.nl
Vraag 5
Wat zijn de knelpunten c.q. problemen als het gaat om het stroomnet snel uit te kunnen
breiden c.q. te verzwaren in Leeuwarden? Hoe ziet de (tijds)planning van het oplossen
daarvan eruit?
Antwoord 5
Liander werkt net als alle netbeheerders aan grootschalige uitbreiding van het elektriciteitsnet
in hun verzorgingsgebied. Het uitbreiden van de infrastructuur kost tijd, mede door
de schaarste van technisch personeel en door lange planologische procedures. De tijd
voor het bouwen van een nieuw station kost gemiddeld zeven jaar, waarvan vijf jaar
voor de voorbereiding en vergunningen nodig is. De bouw zelf kost twee jaar. Waar
het kan worden knelpunten versneld opgelost. Liander probeert waar mogelijk het net
zo efficiënt mogelijk te gebruiken, door bijvoorbeeld netverschakelingen toe te passen
waardoor resterende capaciteit uit de omgeving ook gebruikt kan worden in aangrenzende
gebieden. Daarnaast wordt voor bedrijventerrein De Zwette 1–5 eind 2021 een zogenaamde
«Ehouse» geplaatst naast het bestaande verdeelstation Schenkenschans. Dit levert versneld
12 MVA aan vermogen op. Echter, dit vermogen is reeds toegezegd aan partijen die eerder
al aan de netbeheerder een opdracht gegeven hebben om hun projecten aan te sluiten.
Vraag 6
Hoe kunnen de problemen in Leeuwarden snel opgelost worden? Liander, Tennet en de
gemeente Leeuwarden hebben hun hoop gevestigd op de bouw van een derde onderstation
aan de zuidwestkant van de stad, klopt het dat dit pas in 2026 of 2027 klaar is? Waarom
is dit dan pas gereed? In hoeverre kan dit versneld worden?
Antwoord 6
Dit klopt, de verwachte realisatie van het nieuwe verdeelstation is 2026–2027. De
twee huidige stations in Leeuwarden zijn niet meer uit te breiden, omdat er onvoldoende
fysieke ruimte is voor de gebouwen en transformatoren. Daarom heeft Liander in hun
investeringsplan benoemd dat er een 110 kV-station ten zuiden van Leeuwarden nodig
is. TenneT is nu de haalbaarheid van een station inclusief voorkeurslocaties aan het
onderzoeken. Na deze haalbaarheidsstudie kan worden bepaald of een nieuw 110 kV-station
het voorkeursalternatief is. De verwachting is dat dit jaar het onderzoek en besluit
gereed is.
Bij het realiseren van een nieuw verdeelstation zijn een aantal vaste stappen die
moeten worden doorlopen. Er zijn al verkennende gesprekken met de gemeente voor een
locatie en TenneT doet hier nu onderzoek naar om daarmee zo snel mogelijk helderheid
te krijgen of de locatie geschikt is. Vervolgens kost het tijd om de benodigde vergunningen
te verkrijgen. Het is mogelijk dat grondeigenaren uitgekocht moeten worden. De bouwtijd
van het verdeelstation is circa twee jaar. Na het gereedkomen van het verdeelstation
moet een grote hoeveelheid kabels van het verdeelstation naar de stad en het bedrijventerrein
aangelegd worden. Net als op veel plekken in Nederland raakt de ondergrond in Leeuwarden
steeds voller, hierdoor kan het tracé soms een behoorlijke uitdaging zijn en kost
tijd.
Versnelling kan behaald worden met name bij het zoeken naar een geschikte locatie.
Daarnaast is het van belang om zo efficiënt mogelijk door de benodigde vergunningsprocedures
te lopen. Dit zijn procedures voor het verkrijgen van grond, verkrijgen van vergunningen
voor het tracé van kabels en (indien van toepassing) vergunningen voor gestuurde boringen
onder kanaal en/of spoor door.
Vraag 7
Is de Minister het met de VVD eens dat gelet op het woningtekort, het toch niet zo
kan zijn dat waar gebouwd kan worden, straks het stroomnet de beperkende factor gaat
zijn in de komende jaren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat zijn dan de plannen om dit
te voorkomen?
Antwoord 7
Het is inderdaad erg onwenselijk dat een tekort aan transportcapaciteit effect heeft
op het tijdig gereedkomen van projecten voor nieuwbouwwoningen. Gelijker tijd sluit
dit aan bij een breder beeld van een toenemend gebrek aan transportcapaciteit zoals
ik ook in de beantwoording van vraag 4 schetste. Waar mogelijk bied ik en de netbeheerders
verlichting van het probleem. Zo heb ik sinds 1 januari 2021 voor de invoeding van
(hernieuwbare) elektriciteit mogelijk gemaakt om gebruik te maken van de zogenaamde
spitstrook waardoor 5–30% efficiënter van het net gebruik gemaakt kan worden. Daarnaast
bied ik in de voorgenomen Energiewet een duidelijk kader hoe netbeheerders om met
transportschaarste. Ook decentrale overheden spelen een belangrijke rol in het meedenken
over geschikte locaties voor de netinfrastructuur, een efficiënt vergunningsproces
en als aandeelhouder van regionale netwerkbedrijven. Netbeheerders zetten waar mogelijk
zich in met verschillende maatregelen om doorlooptijden te verkorten. Daarnaast spelen
ze bijvoorbeeld in de RES’en en ander gremia een belangrijke rol om mee te denken
hoe plannen zo efficiënt mogelijk in het net ingepast kunnen worden.
Uitbreiding van het net is echter in veel gevallen de structurele oplossing en dat
kost tijd. Uiteraard blijf ik op zoek naar mogelijkheden om verdere verlichting te
bieden en doorlooptijden te verkorten. Helaas kan ik echter niet voorkomen dat dit
soort situaties zich voort doen.
Vraag 8
In hoeverre wordt er rekening gehouden met c.q. een relatie gelegd tussen de gemeentelijke
plannen in het kader van de regionale energie strategieën (RES), bijvoorbeeld waar
het gaat om het van het aardgas loskoppelen dan wel hoe je woningen gaat verwarmen,
en de plannen voor de uitbreiding en verzwaring van het elektriciteitsnet?
Antwoord 8
Regionale netbeheerders zijn intensief betrokken bij de RES’en en andere overlegstructuren
die raken aan de netinfrastructuur zoals de gemeentelijke Warmte Transitie Visies.
Hierbij worden inzichten gedeeld over plannen die regio’s en gemeentes hebben ten
aanzien van de verduurzaming van de samenleving en de effecten daarvan op de infrastructuur.
Voor netbeheerders is het vanwege de doorlooptijden noodzakelijk om meerdere jaren
vooruit zekerheid te krijgen over de uitvoering en planning van de woningbouw en de
toegepaste warmtesystemen. Het type warmtesysteem kan grote verschillen opleveren
in het benodigd vermogen: bestaande woningbouw overzetten op aardgasvrij vraagt doorgaans
om een intensieve verzwaring van het bestaande elektriciteitsnet. Dit resulteert over
het algemeen ook in een langere doorlooptijd voor realisatie.
Vraag 9
In hoeverre is er elders in Nederland ook sprake van dit soort problemen? Zijn deze
problemen regionaal geconcentreerd? Kunt u daar een overzicht van geven? En hoe wordt
gewerkt aan het oplossen van deze problemen? Hoe ziet de (tijds)planning van het oplossen
daarvan uit?
Antwoord 9
Voor het beeld in de rest van Nederland verwijs ik kortheidshalve naar het antwoord
op vraag 4.
Vraag 10
Is er voldoende zicht op toekomstige knelpunten in de elektriciteitsvoorziening? Verwacht
u een toename van soortgelijke problematiek gegeven de verdere elektrificatie van
onze energievoorziening? Welke investeringen en/of maatregelen in het elektriciteitsnet
zijn nodig om deze problematiek te voorkomen? Welke maatregelen/investeringen zijn
daarvan al ingezet?
Antwoord 10
De netbeheerders maken uitgebreide analyses en scenario’s waar ze in de toekomst elektriciteitsvraag
en -opwek verwachten. Op basis hiervan maken zij investeringsplannen en doen de investeringen
in het net. Het gaat hierbij om forse investeringen (ruim 40 miljard euro tot 2030)
maar deze investeringen kosten tijd. Tegelijkertijd zal de elektrificatie van verschillende
sectoren toenemen en blijft technisch personeel schaars. Om verlichting te bieden
heb ik verschillende maatregelen genomen zoals het mogelijk maken van het gebruik
van de «spitstrook» met invoering van de algemene maatregel van bestuur n-1 en de
voorgenomen Energiewet waarin ik een helder kader schets hoe netbeheerders met deze
schaarste om moeten gaan.
Daarnaast spelen de netbeheerders een essentiële rol in de Regionale Energiestrategieën,
het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat voor de industrie, het programma
Noordzee, de Nationale Agenda Laadinfrastructuur en de gemeentelijke Warmte Transitie
Visies. Deze trajecten bieden inzicht in waar er wanneer nieuwe infrastructuur nodig
is. Netbeheerders geven hierbij ook aan hoe het energiesysteem het meest efficiënt
kan worden ingericht.
Ook decentrale overheden spelen een belangrijke rol in het meedenken over geschikte
locaties voor de netinfrastructuur, een efficiënt vergunningsproces en als aandeelhouder
van regionale netwerkbedrijven.
Tenslotte onderzoek ik zoals aangeven in mijn brief van 21 april jongsleden samen
met het Ministerie van Financiën of het Rijk naast provincies en gemeenten die aandeelhouder
zijn van regionale netwerkbedrijven of het Rijk naast de bestaande en eventuele nieuwe
aandeelhouders een rol moet spelen in het verstrekken van de kapitaalspositie van
de regionale netwerkbedrijven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.