Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over snel internet voor iedereen
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over snel internet voor iedereen (ingezonden 16 februari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 17 mei
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1984.
Vraag 1
Deelt u de mening dat het in de digitale toekomst belangrijk is dat iedereen digitaal
mee kan doen, dat in heel Nederland de internetdekking optimaal en de digitale voorzieningen
voor iedereen betaalbaar en bereikbaar moeten zijn?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wanneer ontvangt de Kamer de actualisatie van de breedbandkaart, waarvan u in de beantwoording
van eerdere Kamervragen1 aangaf dat dit «in het eerste kwartaal van 2021» of «eerder indien mogelijk» zou
zijn?
Antwoord 2
De geactualiseerde breedbandkaart is inmiddels gepubliceerd en is te benaderen via
de website overalsnelinternet.nl. De nieuwe kaart toont de beschikbaarheid van snel
vast internet in Nederland in 2020. In een Kamerbrief die gelijktijdig met de beantwoording
van deze vragen aan de Kamer is gestuurd, wordt nader ingegaan op de laatste stand
van zaken aangaande de beschikbaarheid van snel vast internet.
Vraag 3
Acht u «nauwlettend monitoren», zoals u op vraag 8 van eerdergenoemde vragen antwoordt,
voldoende om te bewerkstelligen dat conform de gewijzigde motie Van den Berg2 eind 2023 tenminste 99,5 procent maar uiteindelijk 100 procent van de adressen in
Nederland kan beschikken over snel internet van ten minste 100 megabit per seconde
(Mbps)?
Antwoord 3
Naast het nauwlettend monitoren van de voortgang van de uitrol van snel vast internet
met een snelheid van ten minste 100 Mbps, faciliteer ik ook in de kennisuitwisseling
tussen provincies en sta ik samen met het Ministerie van BZK en Europa Decentraal
de lokale overheden bij in advies over de Europese staatssteunkaders. Ik ben in overleg
getreden met provincies over de voortgang van de uitrol van snel internet in de verschillende
buitengebieden. Daarbij zijn de resultaten uit de 2020 inventarisatie naar vaste breedbanddekking
en de prognose richting 2023 besproken en zijn onderling kennis en ervaringen uitgewisseld.
Met de provincies is afgesproken dat we tenminste op kwartaalbasis met elkaar in gesprek
blijven. Daarbij zal ik waar nodig en wenselijk ondersteunen door middel van het inbrengen
van specifieke kennis en advies.
Vraag 4, 5 en 6
Zou in plaats van alleen «nauwlettend monitoren» een aanjagende houding niet wenselijker
zijn om de doelstelling van snel internet voor daadwerkelijk iedereen op tijd te halen?
Waarom wel of niet?
In hoeverre is en blijft het uiteindelijk de marktdynamiek die bepaalt waar en op
welke termijn snel internet wordt aangelegd? Wat en hoe groot kan en mag de rol van
de overheid in uw ogen zijn, zowel landelijk als lokaal?
Denkt u dat de gebieden waarvan onderzoeks- en adviesbureau Dialogic eind 2019 aangaf
dat deze lastig te ontsluiten zijn (circa 1.200 woonadressen in Zuid-Limburg, 7.000
woonadressen in Zeeland, 4.000 woonadressen op de Zuid-Hollandse eilanden en 1.300
woonadressen op de Hollandse kusten)3 alsnog gebaat zouden kunnen zijn bij overheidsinterventie wanneer uitrol van snel
internet daar niet van de grond komt?
Antwoord 4, 5 en 6
De inzet is om de connectiviteitsdoelstelling te behalen en iedereen van snel internet
te voorzien. Onlangs informeerde ik uw Kamer in mijn brief van 6 mei jl.4 over de recente marktstudie van de ACM5 naar de uitrol van glasvezel in Nederland die laat zien dat in 2020 aanzienlijk meer
glasvezel naar woningen is uitgerold dan in voorgaande jaren. In de afgelopen jaren
is gebleken dat de markt in staat is om op basis van commerciële modellen grote delen
van de buitengebieden in Nederland van snel vast internet te voorzien. Dit komt ook
naar voren in de marktstudie van de ACM. De uitrol in het buitengebied door marktpartijen
vindt momenteel nog steeds plaats, ook in (een deel van) de buitengebieden die door
bureau Dialogic in haar prognose uit 2019 als uitdagend werden aangemerkt. Tegelijkertijd
zijn er ook (delen van) buitengebieden waar de aanleg aanvankelijk was aangekondigd
of gestart, maar waar de uitrol is gestaakt omdat ontsluiting van het gebied toch
te kostbaar of ingewikkeld is gebleken. De uitrol door de markt bleek dus in de praktijk
enerzijds gunstiger dan gedacht, maar anderzijds ook weerbarstiger. Deze combinatie
van meevallers en tegenvallers maakt nog eens duidelijk dat het van belang is extra
aandacht te blijven besteden aan de uitdagende buitengebieden en dat de ontsluiting
daarvan veelal lokaal maatwerk vraagt.
Er lopen op dit moment bij diverse provincies acties om al dan niet met behulp van
praktische dan wel financiële steun, de adressen in de moeilijke buitengebieden alsnog
van snel internet te voorzien. Daar waar de markt de uitrol uiteindelijk niet oppakt,
bestaat er de mogelijkheid voor lokale overheden om staatssteun te verlenen. Zoals
benoemd, gaat het bij de ontsluiting van de overgebleven gebieden veelal om lokaal
maatwerk, waarbij de geschikte oplossing onder meer afhankelijk is van de kosten van
aanleg en de reeds aanwezige infrastructuur waar al dan niet op aangekoppeld kan worden.
Dit was reeds in 2010 al door de Taskforce Next Generation Networks benoemd, alsmede
het advies dat waar de markt het niet oppakt, er een rol ligt voor lokale overheden
om de uitrol van snel internet te bevorderen.
Ik heb afgesproken met provincies om de voortgang en resultaten van die acties in
de periodieke overleggen met elkaar te bespreken, om zo na te gaan welke aanpakken
succesvol blijken en eventueel bruikbaar zijn in andere provincies. Daarbij merk ik
wel op dat de brede toepasbaarheid van een bepaalde aanpak kan worden bemoeilijkt,
vanwege lokale maatwerkaspecten, Waar nodig en wenselijk, zal ik provincies ondersteunen
door middel van het inbrengen van specifieke kennis en advies.
Vraag 7
Op welke manier(en) zouden gemeentes kunnen worden geholpen bij het creëren van de
juiste randvoorwaarden tegen welke snel internet overal in een gemeente kan worden
aangelegd, wetende dat Dialogic concludeerde dat «er specifieke lokale redenen zijn
waarom uitrol in deze (moeilijker te ontsluiten) gebieden lastig is»? Gaat het hier
voornamelijk om budget of bijvoorbeeld ook om kennis en kunde?
Antwoord 7
Er kunnen inderdaad specifieke lokale redenen zijn die de uitrol in de lastig te ontsluiten
buitengebieden bemoeilijken. In haar prognose noemt Dialogic de aanwezigheid van bepaalde
natuurlijke eigenschappen, zoals grondsoort of eilandenstructuur, die de aanleg van
snel vast internet in die gebieden minder rendabel maken dan andere buitengebieden.
In haar beleidsaanbevelingen noemen de onderzoekers dat lokale overheden de uitrol
in deze gebieden kunnen bevorderen door bijvoorbeeld marktpartijen te faciliteren
in de uitrol door het hanteren van kostendekkende en uniforme tarieven voor leges
en graaf- en herstelwerkzaamheden en te bezien of slimme totaalafspraken kunnen worden
gemaakt over graafdiepte, coördinatie van werkzaamheden en toezicht. De ACM noemt
in haar glasvezelmarktstudie ook het belang van uniforme gemeentelijke voorwaarden,
die ervoor zorgt dat marktpartijen hun uitrol beter kunnen plannen en uitbreiden.
Via een werkgroep «vaste connectiviteit» wordt reeds samengewerkt tussen Rijk, gemeenten
en marktpartijen aan concrete acties rond graafwerkzaamheden, ter bevordering van
de soepele uitrol van telecomnetwerken op lokaal niveau. Mocht blijken dat de markt
de uitrol in deze lastige gebieden niet door de markt worden opgepakt, dan bestaat
er de mogelijkheid voor lokale overheden om staatssteun te verlenen, waarbij ik hen
waar nodig en wenselijk van specifieke kennis en advies kan voorzien.
Vraag 8
Wanneer is dit onderwerp voor de laatste keer besproken met de Vereniging Nederlandse
Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en/of markpartijen? Bent u bereid het op korte
termijn opnieuw te agenderen gelet op het belang van snel internet voor bijvoorbeeld
online (thuis)werken en online (thuis)onderwijs krijgen tijdens de coronacrisis?
Antwoord 8
Medio februari ben in overleg getreden met provincies over de voortgang van de uitrol
van snel internet in de verschillende buitengebieden. Daarbij was, namens een groot
deel van de marktpartijen, ook branchevereniging NLConnect aanwezig. Volgend op dat
overleg heb ik begin maart in kleiner comité met een aantal provincies doorgepraat
over de specifieke situatie in hun provincies. Verder staan er voor dit jaar nog 3
overleggen met provincies op de agenda, waarvan de eerstvolgende in juni zal plaatsvinden.
Met de VNG ben ik, via diverse overlegstructuren, doorlopend in gesprek over de soepele
uitrol van snel internet op lokaal niveau. Bijvoorbeeld via de werkgroep «vaste connectiviteit»,
zoals genoemd in het antwoord op de vorige vraag.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.