Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Weyenberg over het bericht ‘TONK steun veel minder aangevraagd dan verwacht’
Vragen van het lid Van Weyenberg (D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «TONK steun veel minder aangevraagd dan verwacht» (ingezonden 8 april 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 17 mei
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «TONK steun veel minder aangevraagd dan verwacht»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Klopt het dat gemeenten een vermogenstoets toepassen bij het uitvoeren van de regeling
Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK)? Klopt het dat de vermogenstoets
ook is opgenomen in de handreiking aan gemeenten? Hoe verhoudt dit zich tot de motie
Van Weyenberg2 waarin de regering is gevraagd juist geen vermogenstoets op te nemen in de handreiking?
Antwoord 2
De Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten wordt uitgevoerd binnen het juridisch
kader van de bijzondere bijstand. Er dient sprake te zijn van bijzondere omstandigheden
waardoor noodzakelijke kosten niet meer kunnen worden voldaan uit het aanwezige inkomen
en vermogen. Daarbij hoort een beoordeling door de gemeente van de draagkracht van
het huishouden. De wijze waarop de gemeente hier invulling aangeeft, behoort tot de
decentrale beleidsvrijheid en is niet verbonden aan de criteria die gelden voor de
algemene bijstand. In de handreiking van Divosa is, conform deze beleidsruimte, aangegeven
hoe naar de draagkracht kan worden gekeken. In een brief aan gemeenten heb ik de wens
van de Kamer en het kabinet om hier ruimhartig mee om te gaan overgebracht. Dit is
ook in meerdere gesprekken met gemeenten aan de orde gekomen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat hierdoor de uitvoering van de TONK juist strenger is dan de
uitvoering van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO),
omdat de TOZO geen vermogenstoets kent? Deelt u de mening dat dit indruist tegen de
bedoeling van de TONK, waarbij juist mensen die tussen wal en schip vallen bij andere
steunmaatregelen (zoals de TOZO) steun zouden moeten krijgen?
Antwoord 3
Ik deel de mening dat de doelstelling van TONK is om huishoudens die met een inkomensteruggang
te maken hebben, tegemoet te komen in hun noodzakelijke kosten van bestaan. Het gaat
dus om huishoudens voor wie de uitkering of het inkomen niet voldoende is om van rond
te komen. Zij kunnen daarvoor aanvullende ondersteuning vanuit de TONK ontvangen.
Ik heb gemeenten opgeroepen om daar ruimhartig mee om te gaan.
Vraag 4
Bent u, zoals toegezegd in uw brief van 12 maart 2021, al in gesprek geweest met gemeenten
om te bezien hoe de uitvoering van de TONK in de praktijk uitwerkt? Zo nee, kunt u
toezeggen deze signalen mee te nemen en bij gemeenten onder de aandacht te brengen
dat een vermogenstoets juist niet zou moeten worden toegepast? Bent u bereid de handreiking
aan te passen?
Antwoord 4
Vanuit het ministerie is er wekelijks overleg met een groep gemeenten, VNG en Divosa
over de voortgang van de TONK en er is regelmatig bestuurlijk overleg. Ook heb ik
gesproken met de wethouders van G40 gemeenten. De door u genoemde signalen zijn daarin
meegenomen. Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven is het niet aan het Rijk om
voorwaarden te stellen aan de lokale invulling van de TONK. Ik heb gemeenten opgeroepen
daar ruimhartig mee om te gaan. Om meer aandacht te vestigen op een ruimhartige toepassing
van TONK is er ook een interview samen met wethouder Groot Wassink in het AD verschenen.
Tevens heb ik in een videoboodschap gemeenten bedankt voor hun inzet en nogmaals gevraagd
de TONK ruimhartig toe te passen.
Vraag 5
Kunt u per verzoekpunt aangeven hoe de motie Van Weyenberg is uitgevoerd?
Antwoord 5
In de motie is een vijftal verzoeken gedaan:
verzoekt de regering, uit te spreken dat de TONK inkomensondersteuning is voor werkenden
en ondernemers die buiten de boot vallen en nergens in aanmerking komen voor steun
vanwege bijvoorbeeld de partnertoets, en die door de coronacrisis in de knel komen;
De TONK is inderdaad bedoeld als een tegemoetkoming in noodzakelijke kosten voor huishoudens
die door de coronacrisis in de knel komen met de betaling van noodzakelijke kosten.
verzoekt de regering, tevens de TONK breed onder de aandacht te brengen bij ondernemers
die mogelijk een beroep kunnen doen op de regeling;
Zowel vanuit het Rijk als vanuit gemeenten wordt er over de TONK gecommuniceerd. Vanuit
het Rijk vindt onder meer overleg plaats met de sociale partners en organisaties van
zelfstandigen. De komende tijd wordt de communicatie nog verder gericht op de verschillende
doelgroepen waarvoor TONK bedoeld is.
verzoekt de regering, vervolgens in de handreiking aan gemeenten geen vermogenstoets
op te nemen;
In de antwoorden op vraag 2 en 4 is aangegeven hoe binnen de juridische kaders die
gelden voor TONK omgegaan kan worden met vermogen en op welke wijze ik met gemeenten
gesproken heb over een ruimhartige invulling van de TONK.
verzoekt de regering, voorts de uitvoering van de TONK nauwgezet te monitoren, en
de Kamer hierover regelmatig te informeren;
Er vindt wekelijks ambtelijk overleg plaats met gemeenten, VNG en Divosa over de voortgang.
Ook in bestuurlijke overleggen is hier nadrukkelijk aandacht voor. Tevens is met G40
wethouders gesproken. In Kamerbrieven over het steunpakket zal aandacht worden besteed
aan de uitvoering van TONK.
verzoekt de regering, verder om, wanneer bij de uitvoering blijkt dat er toch nog
mensen tussen wal en schip vallen, hiervoor met gemeenten een oplossing te zoeken,
Er vindt wekelijks ambtelijk overleg plaats met gemeenten, VNG en Divosa over de voortgang.
Ook in bestuurlijke overleggen is hier aandacht voor. Zowel vanuit gemeenten als vanuit
het Rijk is er aandacht voor de vraag of de TONK de beoogde doelgroep ook daadwerkelijk
bereikt.
Vraag 6
Klopt het dat er bij de toepassing van de TONK een partnertoets wordt gehanteerd?
Kunt u toelichten wat de achtergrond hiervan is? Klopt het dat het juist niet strookt
met het doel van de TONK om een partnertoets op te nemen?
Antwoord 6
Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven wordt de TONK uitgevoerd binnen het
juridisch kader van de bijzondere bijstand. Er dient sprake te zijn van bijzondere
omstandigheden waardoor noodzakelijke kosten niet meer kunnen worden voldaan uit het
aanwezige inkomen en vermogen. Daarbij hoort een beoordeling door de gemeente van
de draagkracht van het huishouden. De wijze waarop de gemeente hier invulling aan
kan geven, behoort tot de decentrale beleidsvrijheid. In de handreiking van Divosa
is, conform deze beleidsruimte, aangegeven hoe naar de draagkracht kan worden gekeken.
In een brief aan gemeenten heb ik de wens van de Kamer en het kabinet om hier ruimhartig
mee om te gaan overgebracht. Dit is ook in meerdere gesprekken met gemeenten aan de
orde gekomen.
Vraag 7
Herkent u het beeld dat er minder mensen zijn die een beroep doen op de TONK? Kunt
u een inschatting geven van de redenen waarom hier minder beroep op wordt gedaan?
Kunt u daarbij toelichten of dit komt doordat 1) men niet bekend is met het bestaan
van de regeling, 2) men verwacht dat de regeling toch te streng is, men het niet nodig
heeft of een andere (combinatie van) reden(en)? Kunt u toelichten wat u gaat doen
om ervoor te zorgen dat geen sprake meer is van genoemde redenen onder 1) of 2)?
Antwoord 7
Dat beeld herken ik. De eerste signalen zijn inderdaad dat er tot dusver minder mensen
een beroep doen op de TONK dan verwacht. Dit is, ongeacht de lokale uitwerking van
de TONK, bij alle gemeenten in meer of mindere mate het geval. Op ambtelijk niveau
zijn er gesprekken gevoerd met gemeenten, sociale partners, UWV, de Landelijke Cliëntenraad,
de Kamer van Koophandel en organisaties die zelfstandigen vertegenwoordigen om inzicht
te krijgen in de achterliggende oorzaken.
De oorzaken zijn divers en kunnen zowel betrekking hebben op de bekendheid van de
regeling als onzekerheden over de regeling zelf. Hierover heb ik met VNG, Divosa en
een aantal G40 bestuurders gesproken. Aan een betere bekendheid van de TONK voor alle
doelgroepen zal door het Rijk en gemeenten worden gewerkt.
Gemeenten kijken zelf ook hoe zij hun inwoners het beste kunnen ondersteunen en of
de lokale TONK uitwerking nog aanpassing behoeft.
Vraag 8
Deelt u de mening dat gemeenten ruimhartig moeten omspringen met de aanvragen, omdat
de TONK zo is bedoeld? Bent u bereid zich hiervoor hard te maken?
Antwoord 8
Ik heb gemeenten verzocht om ruimhartig om te springen met de TONK voor huishoudens
die dit nodig hebben. Zoals in het antwoord op vraag 7 aangegeven blijf ik me daar
ook voor inzetten.
Vraag 9
Deelt u de mening dat gemeenten extra ruimte hebben om ruimhartig met verzoeken om
te gaan, nu blijkt dat er minder beroep op de TONK wordt gedaan dan gedacht? Mogen
ondernemers ook spoedige behandeling verwachten nu de aanvragen minder zijn dan verwacht?
Antwoord 9
Het is nu nog te vroeg om conclusies te verbinden aan het lager dan verwachte aantal
aanvragen. Gemeenten kijken zelf ook hoe zij hun inwoners het beste kunnen ondersteunen
en of hun gemeentelijke TONK uitwerking nog aanpassing behoeft. Gemeenten doen hun
uiterste best om aanvragen zo snel mogelijk af te handelen.
Vraag 10
Is het extra geld dat is vrijgemaakt voor gemeenten inmiddels verdeeld onder de gemeenten?
Zo nee, ligt het dan in de reden om gemeenten die worden geconfronteerd met veel aanvragen
meer gelden toe te kennen dan gemeenten die juist achterblijven wat betreft de hoeveelheid
aanvragen?
Antwoord 10
Voor de TONK is in totaal € 260 miljoen beschikbaar voor het eerste halfjaar van 2021.
De eerste tranche van € 65 miljoen blijft beschikbaar volgens de afgesproken verdeelsleutel.
In de tweede tranche wordt het resterende budget van € 195 miljoen over gemeenten
verdeeld. Met gemeenten is afgesproken dat nog wordt gekeken naar de verdeelsleutel
van deze tranche en dat deze indien mogelijk nog wordt aangepast aan de behoefte.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.