Lijst van vragen : Lijst van vragen over de vierde voortgangsrapportage operatie Inzicht in Kwaliteit (Kamerstuk 31865-184)
2021D17710 LIJST VAN VRAGEN
De commissie voor de Rijksuitgaven heeft over de brief van de Minister van Financiën
inzake de 4e Voortgangsrapportage inzicht in Kwaliteit (Kamerstuk 31 865, nr. 184) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Minister voorgelegd.
De voorzitter van de commissie, Geurts
De griffier van de commissie, Schukkink
Nr
Vraag
1
Wat houdt de verbetering in de aanpassing van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA)
in en waarom gaat deze nieuwe SEA meer inzicht in kwaliteit en in doeltreffendheid
en doelmatigheid van beleid geven? Met welke strategische keuzes van inzichtsbehoefte
wordt rekening gehouden?
2
Er is een pilot met een aparte artikel 3.1 Comptabiliteitswet (CW)-bijlage geweest,
maar het kan ook voorkomen dat artikel 3.1 CW in de memorie van toelichting wordt
opgenomen bij nieuwe wetsvoorstellen. Wat is er afgesproken? En welke vorm is het
effectiefst en efficiëntst?
3
Hoe wordt de Kamer op de hoogte gesteld van de uitkomsten van de Publieke Waardescan
(PWS)-systematiek?
4
In hoeverre overlappen, complementeren of versterken de PWS-systematiek, artikel 3.1
CW en andere initiatieven gericht op verbetering van inzicht in doeltreffendheid en
doelmatigheid? Op welke manier?
5
Hoe hangen alle verschillende middelen en instrumenten ten behoeve van versterking
van het evaluatiestelsel samen en hoe wordt voorkomen dat het stelsel door alle toevoegingen
te complex wordt?
6
Wat ziet de Kamer in de praktijk terug van alle initiatieven van departementen voor
afwegingen ten aanzien van beleidsinzicht en evaluatie? Hoe ontstaat hiervan voor
de Kamer een integraal beeld? Waaraan kan de Kamer de initiatieven herkennen en toetsen?
7
Hoe breed wordt de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA)-check van het initiatief
koers en kansen reeds toegepast bij verschillende departementen, of gaat dit worden
toegepast, en hoe?
8
Hoe is de samenhang tussen allerlei verschillende initiatieven in het kader van evaluatie
van beleid en maatschappelijke impact? Wordt bij evaluaties op basis van de SEA bijvoorbeeld
ook impact op de Monitor Brede Welvaart meegenomen?
9
Welke gedragsveranderingen zijn nodig binnen de departementen om de SEA goed in te
bedden en hoe dienen deze gedragsveranderingen te worden bereikt?
10
Waarom past een externe toezichthouder op het Integraal afwegingskader (IAK) conform
de aanbevelingen van de OESO niet bij de huidige organisatie van de rijksoverheid?
Is bekend of de OESO haar aanbeveling baseert op best practices in andere landen?
Zo ja, welke landen hebben zo’n externe toezichthouder en welke voor- en nadelen heeft
dit?
11
Welke acht departementale initiatieven zijn inmiddels afgerond en welke elf initiatieven
zijn nog actief? Wanneer zullen deze worden afgerond?
12
Welke tools heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken ontwikkeld in het kader van
het initiatief Early Warning Early Action die als startpunt van conflictanalyses worden
ingezet?
13
Op welke wijze leveren de tools die ontwikkeld zijn door van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken tijdwinst op?
14
Kunt u een overzicht geven van de elf nog actieve initiatieven die bijdragen aan de
veranderopgaven? Kunt u daarbij aangeven waarom het nog niet gelukt is deze initiatieven
af te ronden?
15
Verwacht u dat de doelstelling om verschillende acties behorende bij de veranderopgaven
voor de zomer van 2021 af te ronden gehaald zal worden?
16
Op welke wijze kan het IAK worden versimpeld en het gebruik ervan worden bevorderd?
Kunt u dit nader uitwerken?
17
Bent u voornemens in kaart te brengen hoe de naleving van artikel 3.1 CW beter geborgd
of werkbaarder kan worden in tijden van mogelijk toekomstige crises, gezien de constatering
dat de coronacrisis de naleving heeft bemoeilijkt?
18
Op welke manier zijn diverse departementen bezig met het versterken van de evaluatiefunctie?
Kunt u dit specificeren?
19
Waarom wordt er gesteld dat het gaat om dilemma’s die nooit helemaal op te lossen
zijn? Kunt u dit onderbouwen met voorbeelden?
20
Welke onderlinge verschillen laat de uitwerking van de SEA’s door de departementen
zien en hoe valt dit op te lossen?
21
Welke concrete stappen zijn er sinds de derde voortgangsrapportage gezet ten aanzien
van het plan van aanpak voor de herziening van het integraal afwegingskader voor beleid
en regelgeving?
22
Wat is het tijdpad met betrekking tot het presenteren van het plan van aanpak, de
implementatie en evaluatie? Hoe wordt de Kamer bij dit proces betrokken?
23
Hoe worden de onafhankelijke onderzoekers en de onafhankelijke voorzitters ten behoeve
van de (inter)departementale beleidsonderzoeken gekozen?
24
Hoe wordt geborgd dat de werkgroep de opties neutraal, zonder waardeoordeel uitwerkt?
25
Kunt u aangeven welke departementen nog niet zijn gestart met het vervangen van de
tabel beleidsdoorlichtingen in de begroting door een overzicht met de belangrijke
beleidsthema’s en geprioriteerde evaluaties?
26
Hoe wordt geborgd dat het in lijn brengen van de inrichting van de evaluatiefunctie,
manier van werken en gedrag om de SEA duurzaam in te bedden voldoende tijd krijgt,
maar tegelijkertijd voortvarendheid kent? Hoe worden knelpunten omtrent de implementatie
in kaart gebracht en hoe worden deze actief opgepakt?
27
«De huidige opzet voor de SEA stimuleert om vanuit de directies Financieel-Economische
Zaken op departementen, die stelselverantwoordelijk zijn voor planning & control op
beleidsevaluaties, samen met beleids- en kennisdirecties na te denken over de juiste
manier van het evalueren van beleidsthema’s.» Hoe krijgt deze stimulans concreet vorm?
28
Op welke manier worden verschillende Kamercommissies betrokken bij de voortgang van
de (inter)departementale initiatieven?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.L. Geurts, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.