Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wörsdörfer over toezeggingen om in gesprek te gaan met Bureau Krediet Registratie
Vragen van het lid Wörsdörfer (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de toezeggingen in gesprek te gaan met het Bureau Kredietregistratie (ingezonden 12 maart 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister van Financiën (ontvangen 30 april 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2020–2021, nr. 2265.
Vraag 1
Herinnert u zich de toezeggingen van uw voorgangers van respectievelijk 24 juni 2020
en 10 december 2020 dat in gesprek zouden gaan met het Bureau Krediet Registratie
(BKR) over de lengte van de registratietermijn, met daarbij specifieke aandacht voor
mensen wier registratie gerelateerd is aan corona?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft dit gesprek inmiddels plaatsgevonden? Zo ja, wat is de uitkomst van dit gesprek?
Zo nee, wanneer verwacht u dit gesprek te kunnen voeren?
Antwoord 2
Op ambtelijk niveau hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden met het BKR, waarbij
ook de registratietermijn is besproken.
Ik vind het onwenselijk als consumenten in de problemen komen door overkreditering,
waardoor mogelijk problematische schulden ontstaan. Kredietverstrekkers moeten beoordelen
of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is, voordat zij een kredietovereenkomst
met een consument sluiten. Kredietverstrekkers moeten hiertoe kredietovereenkomsten
registreren in een stelsel van kredietregistratie, en zijn in het kader van de beoordeling
van een nieuwe overeenkomst verplicht het stelsel van kredietregistratie te raadplegen.
Dit volgt uit de Wet op het financieel toezicht en het Besluit Gedragstoezicht financiële
ondernemingen Wft.1
Raadpleging van het stelsel van kredietregistratie dat door BKR wordt beheerd is een
belangrijk instrument om inzicht te krijgen in welke kredieten een consument al heeft.
Inzicht in de betaalgeschiedenis heeft tot doel om betalingsproblemen in de toekomst
te voorkomen. De termijnen voor het bewaren van registraties zijn geregeld in de reglementen
van het BKR. Het BKR hanteert een bewaartermijn van vijf jaar. Voor de volledigheid
wijs ik op het advies dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) op eigen initiatief
heeft opgesteld over wettelijke waarborgen bij kredietregistratie. De AP heeft ook
gevraagd hierbij te kijken naar bewaartermijnen van persoonsgegevens. De Minister
van Financiën is naar aanleiding van het advies bezig met het opstellen van een wetsvoorstel.
Het streven is om dit rond de zomer in consultatie te brengen.2
De bewaartermijnen zijn niet bepalend voor de vraag of een krediet wordt verleend.
De kredietverstrekker moet beoordelen of hij het verantwoord vindt om een krediet
te verstrekken en de bewaartermijn zorgt ervoor dat hij over informatie kan beschikken
ten behoeve van deze beoordeling. Het is dan ook belangrijk dat een kredietverstrekker
samen met een consument kijkt hoe het beste kan worden omgegaan met schulden door
de coronacrisis. Veel kredietverstrekkers zijn in deze coronatijd consumenten tegemoet
gekomen door bijvoorbeeld betalingsregelingen of betaalpauzes aan te bieden. Een betalingsregeling
voor een consumptief krediet wordt niet bij het BKR geregistreerd als de consument
bij het aangaan van de betalingsregeling nog geen bij BKR geregistreerde betalingsachterstand
had.
Ik vind het – juist in een tijd waarin consumenten financieel extra kwetsbaar zijn
als gevolg van de coronacrisis – belangrijk dat het BKR een compleet beeld geeft van
de betalingsverplichtingen voor kredieten die een consument heeft. Gelet op het belang
hiervan zie ik op dit moment geen aanleiding te vragen om verkorting van de door BKR
gehanteerde registratietermijn. Daarmee vervalt immers een bescherming tegen overkreditering.
De bewaartermijn van persoonsgegevens is onderdeel van het wetsvoorstel kredietregistratie
dat bij de Minister van Financiën in voorbereiding is.
Vraag 3
Klopt het dat iemand wiens betalingsachterstand en daarmee samenhangende BKR-registratie
te maken heeft met een zogenoemde levensgebeurtenis zoals een echtscheiding, terwijl
zij inmiddels hun financiële positie weer op orde hebben toch bijvoorbeeld geen hypotheek
of telefoonabonnement kan krijgen? Is deze problematiek bekend bij het BKR?
Antwoord 3
Het is belangrijk dat het BKR een compleet beeld geeft van de betalingsverplichtingen
voor kredieten die een consument heeft. BKR heeft echter geen rol in de besluitvorming
of iemand wel of niet in aanmerking komt voor een krediet, die beoordeling is geheel
aan de kredietverstrekker. Wanneer een betalingsachterstand is opgelost meldt een
kredietverstrekker dit aan het BKR. Met een achterstand registratie uit het verleden
blijft geld lenen in principe mogelijk. Zo blijkt uit het Centraal Krediet Informatiesysteem
(CKI) van BKR dat één op de vijf mensen die een betalingsprobleem heeft gehad binnen
vier jaar een nieuw consumptief krediet heeft afgesloten. De kredietverstrekker moet
altijd in individuele gevallen beoordelen of kredietverlening verantwoord is en betrekt
daarbij ook de resultaten van raadpleging van het BKR. Ook wanneer er sprake is van
een negatieve BKR-registratie is het afsluiten van een hypotheek vaak mogelijk. Een
voorwaarde is dan wel dat de lening is afbetaald en/of de betalingsachterstand is
hersteld.3
Vraag 4
Hoe vaak ontvangt het BKR hierover klachten en worden die klachten ook met kredietverstrekkers
besproken?
Antwoord 4
Het BKR spreekt met kredietverstrekkers over hoe zij omgaan met BKR-registraties bij
hun beoordeling over kredietverstrekking.
Overigens kan een consument die een klacht heeft over de wijze waarop hij bij BKR
is geregistreerd, daarover contact opnemen met zijn kredietverstrekker. De kredietverstrekker
is namelijk degene die gegevens over het krediet doorgeeft aan BKR en de registraties
kan laten aanpassen bij BKR. Dit kan zowel gaan om gevallen waarin registraties niet
kloppen of gevallen waarin een consument de registratie niet meer terecht vindt. De
kredietverstrekker kan kijken naar de bijzondere persoonlijke omstandigheden. Indien
de kredietverstrekker geen aanleiding ziet om over te gaan tot het laten aanpassen
van de registratie, dan kan een consument zich wenden tot de Geschillencommissie BKR.
De Geschillencommissie bestaat uit onafhankelijke deskundigen op het gebied van privacywetgeving
en kredietverlening. De Geschillencommissie beoordeelt of de procedures goed zijn
gevolgd en of de registratie terecht is.4 Het BKR publiceert de uitspraken van de Geschillencommissie op haar website.5
Vraag 5
Heeft het BKR zelf de indruk dat kredietverstrekkers wellicht (te) vaak op de automaat
vasthouden aan het verstrijken van vijf jaren na de registratie, terwijl iemand evident
zijn financiën weer op orde heeft?
Antwoord 5
De beoordeling of een krediet kan worden verstrekt, is aan de kredietverstrekker.
Het BKR heeft, als stelsel van kredietregistratie, enkel als rol om kredieten te registreren
en raadpleging door kredietverstrekkers mogelijk te maken.
Het BKR heeft aangegeven het belangrijk te vinden dat mensen toegang hebben en houden
tot krediet als hun persoonlijke financiële situatie dit toelaat en spreekt ook met
kredietverstrekkers over hoe wordt omgegaan met de BKR-registraties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.