Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Brenk over de uitzending van Zembla inzake financiële ouderenmishandeling
Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitzending van Zembla inzake financiële ouderenmishandeling (ingezonden 2 maart 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
22 april 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2071.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van Zembla van donderdag 25 februari jl. over financiële
ouderenmishandeling?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de beleidsmatige aanpak van financiële ouderenmishandeling volgens de
wet een verantwoordelijkheid is van lokale overheden (gemeenten)?
Antwoord 2
Ja, dat klopt. Gemeenten zijn onder de Wmo 2015 verantwoordelijk voor het voorkomen
en bestrijden van huiselijk geweld. Deze wet bevat geen eisen over de invulling van
deze verplichting voor specifieke vormen van huiselijk geweld, waaronder ouderenmishandeling.
Vraag 3
Klopt het dat «de overheid uitgaat van minstens 30.000 gevallen van financiële ouderenmishandeling»
per jaar? Deelt u de analyse dat dit slechts «het topje van de ijsberg» is?
Antwoord 3
Uit het prevalentieonderzoek van Regioplan, uitgevoerd in 20182 blijkt dat naar schatting 1 op de 20 thuiswonende ouderen (5,5%) ooit te maken heeft
gehad met ouderenmishandeling en dat jaarlijks 1 op de 50 ouderen slachtoffer (2,0%)
wordt.3 De meest gerapporteerde vorm van ouderenmishandeling is financieel misbruik, dat
bij ongeveer 3% van de ouderen voorkomt.
Ik deel de analyse dat dit slechts de bekende gevallen zijn. Ouderenmishandeling ligt
veelal in de taboesfeer, ouderen durven niks te zeggen uit schaamte, of er liggen
bijvoorbeeld ingewikkelde familierelaties aan ten grondslag. De onderzoekers gaven
in het prevalentieonderzoek aan dat, gezien de beperkingen van het onderzoek, er helaas
goede grond is aan te nemen dat de prevalentiecijfers van 5,5% sinds het 65e levensjaar
en 2,0% in 2017 een ondergrens betreft en dat mogelijk een groter deel van de 65-plussers
in Nederland te maken krijgt met ouderenmishandeling, waaronder financieel misbruik.
Vraag 4
Zijn er signalen bekend dat financiële ouderenmishandeling het afgelopen jaar is toegenomen
als gevolg van de (maatregelen omtrent) de coronacrisis?
Antwoord 4
Op landelijk niveau zijn deze signalen niet bekend. Het aantal adviesvragen en meldingen
van ouderenmishandeling bij Veilig Thuis is niet toegenomen ten opzichte van dezelfde
periode een jaar eerder. Tegelijkertijd kunnen we er wel vanuit gaan dat het risico
op financieel misbruik toeneemt tijdens de coronacrisis, door de grotere mate van
afhankelijkheid van ouderen van hun omgeving en beperkte sociale contacten.
Vraag 5
Hoe vaak komt het voor dat het financieel uitbuiten van ouderen leidt tot strafrechtelijke
vervolging?
Antwoord 5
Vormen van financiële uitbuiting zoals diefstal, verduistering, valsheid in geschrifte
of oplichting vallen onder de vermogensdelicten en zijn strafbaar op grond van het
Wetboek van Strafrecht (artikelen 225 e.v., 311, 312, 321 e.v., en 326). Van strafbare
feiten kan aangifte worden gedaan bij de politie en daarmee kan de strafrechtketen
worden ingezet. Het OM heeft vervolgens de beslissingsbevoegdheid om te vervolgen.
Het OM houdt niet bij in hoeveel zaken vervolging wordt ingesteld naar aanleiding
van aangiftes van financieel misbruik tegen ouderen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat vriendschappelijke en/of familiaire banden kunnen bijdragen
aan het ontbreken van een gerede pakkans voor de criminelen die ouderen financieel
uitbuiten? Deelt u de mening dat de pakkans veel te laag is?
Antwoord 6
Ouderenmishandeling is een vorm van geweld in afhankelijkheidsrelaties, waarbij ingewikkelde
familierelaties, een hoge mate van afhankelijkheid van de oudere, en schaamte voor
het feit dat hen dit overkomt een rol spelen. Dit maakt het voor het slachtoffer moeilijk
om het probleem bespreekbaar te maken en hulp te zoeken, waardoor meldingen bij Veilig
Thuis en de politie uitblijven. Het is onacceptabel dat mensen in de zogenaamde vertrouwde
omgeving van de oudere misbruik maken van hun kwetsbare positie.
Ik heb van de politie echter geen signalen ontvangen dat, wanneer melding of aangifte
is gedaan, de pakkans lager is (of dat de bewijsvoering moeilijker is) in gevallen
waarbij sprake is van familiaire of vriendschappelijke banden tussen slachtoffer en
verdachte. De politie neemt signalen van financiële uitbuiting zoals diefstal, verduistering,
valsheid in geschrifte of oplichting gericht tegen kwetsbaren zoals ouderen, serieus
en pakt aangiften zo adequaat en vlot mogelijk op. Indien er een signaal is dat de
oorsprong van de financiële uitbuiting in de vriendschappelijke en/of familiare kring
van de betrokkene ligt, wordt Veilig Thuis geïnformeerd om in overleg met partners
de juiste hulp en inzet te bepalen.
Vraag 7
In hoeveel Nederlandse gemeenten is een goed geëquipeerde «lokale alliantie» actief
ter bestrijding van financiële ouderenmishandeling? Beschouwt u dit aantal als een
mislukking van het beleid? Indien nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ik heb op landelijk niveau geen exact overzicht beschikbaar van alle actieve lokale
allianties. Het bereik van de lokale alliantie verschilt: sommige lokale allianties
zijn in één gemeente actief, andere allianties werken op regionaal niveau.
Naar schatting zijn ruim 60 lokale allianties actief of in de fase van oprichting.
Dit beschouw ik als een redelijk resultaat van het beleid in de afgelopen jaren. Gezien
de rol van lokale allianties is het van belang dat de allianties worden versterkt
waar nodig (bijvoorbeeld op het gebied van continuering) en dat zij in verbinding
zijn met de gemeenten. Het beleid van gemeenten rond ouderenmishandeling is continu
in ontwikkeling. In de projectenpool 2020–2021 van het programma Geweld hoort nergens
thuis hebben bijvoorbeeld regio Kennemerland en West-Veluwe Vallei projecten gehonoreerd
gekregen om specifiek aandacht te geven aan financieel misbruik.
Eind vorig jaar is een handreiking ouderenmishandeling gepubliceerd voor gemeenten,
ontwikkeld in samenwerking tussen VWS, Movisie en regionale projectleiders van Geweld
hoort nergens thuis, waarin ook de lokale allianties een plek hebben. Gemeenten hebben
hiermee concrete handvatten om aan de slag te gaan met het versterken van de aanpak
van financieel misbruik. Een lokale alliantie kan daarin een belangrijk onderdeel
zijn.
Vraag 8
Is het juist dat er geen landelijke aansturing plaatsvindt om ervoor te zorgen dat
er in alle gemeenten een actieve en goed geëquipeerde «lokale alliantie» wordt opgericht,
ter bestrijding van de verfoeilijke praktijken van individuen die ouderen financieel
uitbuiten?
Antwoord 8
Zie antwoord bij 10 en 11.
Vraag 9
Deelt u de mening dat goed geëquipeerde «lokale allianties» in staat zijn om gevallen
van financiële ouderenmishandeling te signaleren en te stoppen?
Antwoord 9
Ja, ik deel die mening. Onderzoek van Regioplan uit 20194 bevestigt dat lokale allianties een belangrijke rol kunnen spelen in het voorkomen
van financieel misbruik. Het rapport geeft aan dat de meerwaarde van een lokale alliantie
is dat zij specifieke expertise kan inbrengen vanuit met name de private partijen
en die kan combineren met kennis vanuit publieke partijen. Door de inbreng van specifieke
kennis via de lokale alliantie kan financieel misbruik in de praktijk eerder gesignaleerd
worden. Daarnaast geeft het rapport aan dat lokale allianties hierbij een ondersteunende
rol kunnen hebben voor Veilig Thuis in die regio.
In ditzelfde rapport komt naar voren dat meerdere allianties nauw samenwerken met
de gemeenten en in een enkel geval is de gemeente een van de organisaties die het
voortouw nemen binnen de lokale alliantie.
Vraag 10 en 11
Deelt u de mening dat in elke Nederlandse gemeente een goed geëquipeerde lokale alliantie
ter bestrijding van financiële ouderenmishandeling actief moet zijn? Bent u bereid
om maatregelen te nemen waarmee dit doel binnen een jaar wordt bereikt? Indien nee,
waarom niet?
Bent u bereid om de landelijke «aansturing» van het beleid ten aanzien van financiële
ouderenmishandeling zodanig op te voeren, dat er in alle Nederlandse gemeenten een
actieve «lokale alliantie» totstandkomt? Indien nee, waarom niet?
Antwoord 8, 10 en 11
Zoals ook beantwoord in vragen 5 en 6 van het lid Bergkamp over dit onderwerp: gemeenten
zijn onder de Wmo 2015 verantwoordelijk voor het voorkomen en bestrijden van huiselijk
geweld.5 Deze wet bevat geen gedetailleerde eisen over hoe deze verplichting moet worden ingevuld
voor specifieke vormen van geweld, waaronder ouderenmishandeling. Het beleggen van
deze verantwoordelijkheid bij gemeenten heeft als doel dat zij beleid kunnen inrichten
naar lokale omstandigheden en met lokale samenwerkingspartners.
Gemeenten hebben de vrijheid om hun beleid op andere wijze en met andere instrumenten
vorm te geven. Ik ben dan ook niet voornemens om specifieke acties in te zetten gericht
op het realiseren van allianties in alle gemeenten, of om acties op te zetten als
onderdeel van landelijke aansturing van de aanpak.
Dat neemt niet weg dat ik van mening ben dat lokale allianties toegevoegde waarde
hebben en als goed voorbeeld onder de aandacht gebracht dienen te worden van gemeenten
die zo’n alliantie niet hebben. Ik wil gemeenten ook aanmoedigen om bestaande lokale
allianties te versterken. Daarbij is het belangrijk om de lokale allianties te zien
binnen de bredere lokale aanpak van ouderenmishandeling en de kracht van de «bottom-up»
strategie te behouden. Het kan daarin een belangrijk instrument zijn bij de preventie
en aanpak van financieel misbruik, waar gemeenten een ondersteunende rol in kunnen
spelen, of zoals in sommige gevallen, een voortrekkersrol. De vorm en uitwerking hangt
af van de lokale context.
Samen met de VNG doe ik een uitvraag bij verschillende gemeenten over wat zij nodig
denken te hebben voor het versterken van de aanpak ouderenmishandeling, inclusief
financieel misbruik. Op basis van deze uitvraag zal ik samen met de VNG bezien hoe
gemeenten hierin het beste ondersteund kunnen worden.
Vraag 12
Deelt u de mening dat een relatief klein subsidiebedrag voor «lokale allianties» ter
bestrijding van financiële ouderenmishandeling, een enorm positief effect kan hebben
op het aantal actieve «lokale allianties» en op de effectiviteit van het beleid?
Antwoord 12
Met een relatief klein budget kunnen lokale allianties inderdaad een positief effect
hebben op het leven van ouderen. Niet alleen in het signaleren van gevallen waar het
mis is gegaan, maar zeker ook in de preventieve en voorlichtingsrol. Lokale professionals,
bijvoorbeeld de wijkagent en de notaris, weten elkaar, wanneer zij onderdeel zijn
van een lokale alliantie, te vinden als er een vermoeden is van financieel misbruik.
Vraag 13 en 14
Kunt u toelichten waarom «lokale allianties» geen gebruik maken van de netwerken van
ouderenbonden?
Bent u bereid om in gesprek te gaan met ouderenbonden die een lokaal vrijwilligersnetwerk
hebben en ervoor te zorgen dat die betrokken worden bij bestaande «lokale allianties»
en bij het opzetten van nieuwe allianties?
Antwoord 13 en 14
Het is per lokale alliantie verschillend welke partijen deelnemen en een bijdrage
leveren aan de aanpak op lokaal niveau. De ouderenbonden KBO-PCOB, Nationaal Ouderenfonds,
NOOM en Anbo zijn betrokken bij een aantal lokale allianties en zijn op landelijk
niveau vertegenwoordigd in de Brede Alliantie Financieel Veilig Ouder Worden. Dit
is een samenwerkingsverband tussen banken, maatschappelijke partijen, ouderenbonden,
notarissen, Veilig Thuis en andere betrokken partijen in de aanpak. Ik ben bereid
samen met de VNG in gesprek te gaan met deze ouderenbonden om te bespreken wat de
ouderenbonden en hun netwerk van vrijwilligers zouden kunnen betekenen voor lokale
allianties.
Vraag 15
Zijn er succesvolle «lokale allianties»? Zo ja, wie heeft daar de regie gehad en worden
die best practices gedeeld met andere gemeenten?
Antwoord 15
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 8 van het lid Bergkamp, zijn vanuit het programma
Geweld hoort nergens thuis verschillende acties ondernomen voor uitwisseling tussen
gemeenten. Zo is op 18 februari jl. een webinar georganiseerd voor regionale projectleiders
en gemeenteambtenaren om goede voorbeelden uit te wisselen, waaronder over financieel
misbruik en de samenwerking met lokale allianties. Tijdens deze bijeenkomst werden
een aantal lokale allianties die al lange tijd succesvol samenwerken uitgelicht, waaronder
de lokale alliantie in Meppel. In deze alliantie heeft een aantal partijen het voortouw
genomen, waaronder de gemeente Meppel, de Rabobank, lokale notarissen, advocaten en
bewindvoerders en een lokale zorggroep en welzijnsorganisatie (Noorderboog en Welzijn
MensenWerk).
Vraag 16 en 17
Wat zijn de (overhead)kosten en de beleidsmatige kosten van het «aanjaagteam» precies
geweest sinds de start? Welke productie is precies geleverd door het «aanjaagteam»?
Bent u tevreden over de inzet en de aanpak van uw «aanjaagteam?»
Antwoord 16 en 17
Als onderdeel van het programma Ouderen in Veilige Handen, hebben twee «aanjaagteams»
lokale allianties versterkt op landelijk niveau. Dit waren opdrachten verleend aan
Seastarters in 2017 (totaalkosten: € 29.700 excl. btw) en in 2018 (totaalkosten: € 99.600
excl. btw).
De twee teams hebben het aantal lokale allianties vergroot en daarbij ook de verbinding
met de gemeenten gezocht. Veel lokale allianties hadden praktische ondersteuning nodig
bij het enthousiasmeren van het lokale veld, het organiseren van een startbijeenkomst
en het informeren van betrokkenen. Ik ben tevreden over de beweging die het aanjaagteam
teweeg heeft gebracht. Nu is het aan de gemeenten om de verbinding te maken met het
lokale beleid rondom de ouderen en in te zetten op bestendiging en doorontwikkeling
van het beleid op het gebied van ouderenmishandeling en financieel misbruik in het
bijzonder. Samen met de VNG ben ik hierover in gesprek met gemeenten en neem ik ook
de vraag mee of en zo ja in welke vorm zij daarbij ondersteuning kunnen gebruiken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.