Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken, Van Ojik en Leijten over het bericht ‘Statement of the Members of the European Council’
Vragen van de leden Kuiken (PvdA), Van Ojik (GroenLinks) en Leijten (SP) aan de Minister-President over het bericht «Statement of the Members of the European Council» (ingezonden 29 maart 2021).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister-President
(ontvangen 20 april 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Statement of the Members of the European Council» naar
aanleiding van de Europese Raad van 25 maart jl.?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe rijmt u het besluit van de Europese Raad om de Raad van de Europese Unie te vragen
te werken aan een mandaat voor de modernisering van de douane-unie met Turkije met
uw uitspraken in het debat over de Europese Top op 24 maart jl. dat er «...geen besluiten
voor bij de Europese Raad om de douane-unie te moderniseren...» liggen en dat de «...
discussie hierover nog niet is gestart...»?2
Antwoord 2
Op 25 maart jl. bespraken de leden van de Europese Raad (ER) de EU-Turkije-relatie
zoals overeengekomen tijdens de ER in december 2020. De leden van de ER legden in
hun verklaring vast dat, mits de huidige de-escalatie wordt voortgezet en Turkije
zich constructief opstelt, de Europese Unie bereid is om, in het kader van het positieve
spoor, de samenwerking met Turkije op een aantal gebieden te intensiveren. Dit zal
op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze gebeuren. De leden van de ER
verklaarden tevens dat zij dan bereid zijn verdere besluiten te nemen tijdens de bijeenkomst
van de ER in juni.
In dit kader verzochten de leden van de ER de Europese Commissie om de gesprekken
met Turkije te intensiveren om de huidige problemen bij de uitvoering van de douane-unie
aan te pakken zodat deze voor alle lidstaten doeltreffend wordt toegepast.
Tegelijkertijd heeft de ER het verzoek aan de Raad gedaan om aan een mandaat voor
modernisering van de douane-unie te werken. Deze discussie zal nu aanvangen i.h.k.v.
het positieve spoor dat de ER in oktober 2020 overeenkwam en dus op de uitdrukkelijke
voorwaarde dat de huidige de-escalatie wordt voortgezet en Turkije zich constructief
opstelt. Zoals de Minister-President in het debat over de Europese Top ook heeft aangegeven
heeft de ER niet besloten om de douane-unie te moderniseren. De gesprekken over het
mandaat moeten nog beginnen. Dit mandaat mag t.z.t. door de Raad eerst worden vastgesteld
op basis van aanvullende richtsnoeren van de ER.
Vraag 3
Wat is er volgens u in positieve zin veranderd sinds de Raadsconclusies uit juni 2018
waarin de positie werd vastgesteld dat de douane-unie met Turkije alleen kan worden
gemoderniseerd mits er verbeteringen op het gebied van mensenrechten plaatsvinden?3
Antwoord 3
De Raad concludeerde in juni 2018 dat Turkije zich verder verwijderd had van de EU.
De Raad concludeerde dat de toetredingsonderhandelingen met Turkije effectief tot
stilstand gekomen waren, er geen nieuwe hoofdstukken geopend of gesloten konden worden
en geen verder werk t.a.v. de modernisering van de douane-unie voorzien zou zijn.
Deze conclusie herhaalde de Raad in 2019 opnieuw.
In oktober 2020 besloot de ER tot een tweesporen-benadering ten aanzien van Turkije.
Indien de constructieve inspanningen om illegale activiteiten ten aanzien van Griekenland
en Cyprus te beëindigen zouden worden voortgezet, dan zou de Voorzitter van de ER,
in samenwerking met de voorzitter van de Commissie en met de steun van de Hoge Vertegenwoordiger,
een voorstel uitwerken om de relatie tussen de EU en Turkije nieuwe energie te geven.
In deze dialoog konden de modernisering van de douane-unie en handelsfacilitatie,
zogeheten people-to-people contacten, dialogen op hoog niveau en in het bijzonder
de voortgezette migratiesamenwerking onder de EU-Turkije verklaring van 2016 aan bod
komen, zo concludeerde de ER. In de bespreking van dit eerste spoor kwam uitdrukkelijk
aan de orde dat de zorgen van de EU over de ontwikkelingen in Turkije ten aanzien
van de rechtsstaat niet weggenomen waren en dat deze onderdeel zouden blijven van
de dialoog.
Tijdens de ER van maart dit jaar verklaarden de leden van de ER vervolgens dat, mits
de huidige de-escalatie in de Oostelijke Middellandse Zee zal worden voortgezet en
Turkije zich in dit kader constructief opstelt, de Europese Unie bereid is om, in
het kader van het positieve spoor, de samenwerking met Turkije op een aantal gebieden
van gemeenschappelijk belang op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze
te intensiveren. Zij verklaarden tevens dat verdere besluiten genomen zullen worden
tijdens de bijeenkomst van de ER in juni.
Mede op aandringen van Nederland en conform de motie-Kuiken e.a.4 legden de leden van de ER vast dat de rechtsstaat en de grondrechten in Turkije een
grote bron van zorg zijn. De aanvallen op politieke partijen en media en andere recente
besluiten betekenen een ernstige achteruitgang van de mensenrechten en gaan in tegen
de verplichtingen van Turkije om de democratie, de rechtsstaat en vrouwenrechten te
eerbiedigen. In hun verklaring legden de leden van de ER vast dat een dialoog over
deze kwesties een integraal onderdeel van de betrekkingen tussen de EU en Turkije
blijft. Het is evident dat dit ook van toepassing is op de eventuele modernisering
van de douane-unie met Turkije.
Vraag 4
Deelt u de mening dat gezien de recente uittreding van Turkije uit het Verdrag van
de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en
huiselijk geweld (Istanbul-Conventie) en de pogingen de politieke partij HDP te verbieden
stappen richting de modernisering van de douane-unie een verkeerd signaal is en een
klap in het gezicht van democraten in Turkije?5, 6
Antwoord 4
Tijdens de bespreking van de EU-Turkije relatie in de Raad Buitenlandse Zaken van
22 maart jl. kwamen zorgen over de binnenlandspolitieke situatie in Turkije, zoals
de aangekondigde Turkse terugtrekking uit de Istanbul Conventie en de positie van
gekozen volksvertegenwoordigers, mede dankzij Nederland nadrukkelijk aan de orde.
Ook tijdens de Raad Algemene Zaken van 24 maart jl. werd de Turkse terugtrekking uit
de Istanbul Conventie met steun van Nederland opgebracht onder Any Other Business. Het Voorzitterschap sprak ontzetting uit over de Turkse aankondiging.
Het kabinet is van oordeel dat de rechtsstaat en mensenrechten onderdeel dienen uit
te maken van de dialoog tussen de EU en Turkije. Mede op aandringen van Nederland
en conform de motie-Kuiken e.a.7 stelden de leden van de ER vervolgens op 25 maart dat de rechtsstaat en de grondrechten
in Turkije een grote bron van zorg zijn. De aanvallen op politieke partijen en media
en andere recente besluiten betekenen een ernstige achteruitgang van de mensenrechten
en gaan in tegen de verplichtingen van Turkije om de democratie, de rechtsstaat en
vrouwenrechten te eerbiedigen. De ER concludeerde daarom, dat een dialoog over de
mensenrechten en de rechtstaat een integraal onderdeel blijft van de betrekkingen
tussen de EU en Turkije. Het is evident dat dit ook van toepassing is op de eventuele
modernisering van de douane-unie met Turkije.
Vraag 5
Bent u bereid om op de kortst mogelijke termijn er bij uw Europese ambtsgenoten op
aan te dringen dat er pas sprake kan zijn van modernisering van de douane-unie als
er verbeteringen zijn op het gebied van mensenrechten in Turkije? Zo ja, op welke
termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Tijdens de bespreking van de EU-Turkije relatie in de Raad Buitenlandse Zaken van
22 maart jl. kwamen zorgen over de binnenlandspolitieke situatie in Turkije, zoals
de aangekondigde Turkse terugtrekking uit het Istanboel Verdrag en de positie van
gekozen volksvertegenwoordigers, nadrukkelijk aan de orde. Het kabinet heeft onderstreept
dat de rechtsstaat en mensenrechten onderdeel dienen uit te maken van de dialoog tussen
de EU en Turkije. Dit werd, mede op instigatie van het kabinet, ook gereflecteerd
in de ER Verklaring van 25 maart jl. Het is evident dat dit ook van toepassing is
op de eventuele modernisering van de douane-unie met Turkije. Het kabinet zal dit
bij relevante nieuwe discussies met collega’s opnieuw benadrukken.
Vraag 6
Bent u bereid om persoonlijk contact op te nemen met uw Turkse ambtsgenoot om uw zorgen
over de recente ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten, en specifiek de ontwikkelingen
op het gebied van vrouwenrechten en de pogingen tot het verbieden van de HDP, over
te brengen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het kabinet stelt de zorgen over de mensenrechten en de rechtsstaat in Turkije regelmatig
aan de orde, zowel multilateraal als bilateraal. De zorgen m.b.t. de aangekondigde
terugtreding uit het Istanboel Verdrag, maar ook de ontwikkelingen rondom de HDP-partij
zijn nadrukkelijk aan de orde gesteld in een recent gesprek met mijn Turkse collega.
Er is dus al vanuit het kabinet persoonlijk contact hierover geweest met Turkije.
Nederland heeft dat ook publiekelijk gedaan, o.a. in EU-verband. Daarnaast zijn deze
kwesties ook tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 22 maart jl., de Raad Algemene
Zaken van 24 maart jl. en de Europese Raad van 25 maart jl. aan de orde gesteld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
M. Rutte, minister-president
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.