Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de mondkapjesverplichting voor kinderen
Vragen van het lid Van Haga (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de mondkapjesverplichting voor kinderen. (ingezonden 11 maart 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 19 april
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het vonnis in het kort geding van de Stichting Ik wil gewoon naar
school tegen de Staat der Nederlanden van 11 februari 2021?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het vonnis.
Vraag 2
Op basis van welke «evidence based» onderzoeken is het Outbreak Management Team (OMT)
van mening dat een mondkapje kan worden overwogen voor kinderen in groep 7 en 8 van
het basisonderwijs?
Antwoord 2
De adviezen van het OMT van 28 juli en 13 oktober zijn in lijn met de algemeen aanvaarde
standaarden van de WHO, het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding
(ECDC) en overigens ook met die van het CDC en een groot aantal andere landen in de
wereld. De WHO ziet het gebruik van mondkapjes in bepaalde situaties als een ondersteunende
maatregel om transmissie tegen te gaan en spreekt van «likely advantages», waaronder
een mogelijk verminderd blootstellingsrisico vanuit geïnfecteerde personen die nog
geen symptomen hebben. Aanvullend wordt hier kortheidshalve verwezen naar het advies
van de WHO en UNICEF voor kinderen van 6–11 jaar.2 De WHO heeft in januari jl. nogmaals bevestigd dat mondkapjes in combinatie met andere
corona-maatregelen effectief zijn. Overigens geldt geen plicht voor kinderen op basisscholen
om een mondkapje te dragen, dit is ter overweging opgenomen in het generiek kader
van het RIVM voor de hogere klassen (groep 7 en 8).
Vraag 3
Kunt u een wetenschappelijke onderbouwing, gebaseerd op alle aanwezige wetenschappelijke
literatuur, leveren waarom het dragen van mondkapjes bij kinderen proportioneel is,
niet schadelijk is en bijdraagt aan minder infecties?
Antwoord 3
Voor het voortgezet onderwijs geldt een wettelijke verplichting tot het dragen van
een mondkapje op scholen. De maatregel van het dragen van een mondkapje is onderdeel
van bredere set maatregelen die scholen nemen om verspreiding van het virus tegen
te gaan. De maatregel is gericht op de situatie wanneer een leerling zich verplaatst
binnen de school en niet goed afstand kan houden. De leerlingen dragen dus alleen
korte tijd een mondkapje. Leerlingen die vanwege een beperking of een ziekte geen
mondkapje kunnen dragen of daar ernstig van ontregeld raken, hoeven dat ook niet.
Daarom is er geen reden om aan te nemen dat er dragen van het mondkapje schadelijke
effecten zal hebben.
Het kabinet acht deze verplichting voor het voortgezet onderwijs proportioneel gezien
het belang om fysiek onderwijs op verantwoorde wijze weer mogelijk te kunnen maken.
De verplichting is voorts in de kern in lijn met adviezen van de WHO en ECDC en is
toegesneden op situaties waar het minder goed mogelijk is de 1,5 m-afstandsregel in
acht te nemen. Voor mensen met een beperking of ziekte is een algemene uitzondering
opgenomen. De verplichting is daarmee gerechtvaardigd en bepaald proportioneel. Voor
wat betreft de wetenschappelijke onderbouwing en de vraag of de maatregel van het
mondkapje bijdraagt aan minder infecties, zie het antwoord bij vraag 2.
Vraag 4
Heeft het OMT de mogelijke negatieve effecten op fysiek, gedrag en psychologische
schade voor kinderen van de betreffende leeftijden onderzocht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het OMT wijst in het algemeen steeds op het belang van afweging van de (neven-)effecten
van te overwegen maatregelen in het onderwijs. Deze (neven-)effecten betreffen de
medische risico’s, het leren, gedrag en geestelijk welzijn; zowel ten aanzien van
sluiting van scholen als van hygiënische en «social distancing» maatregelen. Wij vinden
het voor het brede welzijn van kinderen beter dat kinderen mét extra maatregelen wél
naar school kunnen, dan dat ze zonder maatregelen thuis zitten.
Vraag 5
Hoe zou u – gelet op het ontbreken van bewijs inzake de effectiviteit van mondkapjes,
hetgeen de Staat in rechte heeft bevestigd, en daarnaast het feit dat het OMT het
langdurig dragen van mondkapjes afgeraden heeft – het verplicht dragen van mondkapjes
als zijnde proportioneel en effectief verantwoorden aan betreffende groep kinderen?
Antwoord 6
Hard wetenschappelijk bewijs over het precieze effect van mondkapjes is niet voorhanden, maar er kan weldegelijk vanuit worden gegaan
dat mondkapjes een positief effect kunnen hebben bij het tegengaan van de verspreiding
van het virus. In het bijzonder in situaties waar de afstandsnorm niet in acht genomen
kan worden, zoals bijvoorbeeld in de gangen van scholen het geval kan of zal zijn.
Dit uitgangspunt is onder meer onderbouwd met de adviezen van het OMT en rapporten
van de WHO en het ECDC. Zie verder ook de antwoorden op de vragen 2 en 3.
Vraag 6
Wie is volgens u verantwoordelijk voor mogelijk schadelijke effecten van het langdurig
dragen van mondkapjes, gelet op het feit dat de Staat heeft aangegeven niet verantwoordelijk
te zijn?
Antwoord 6
Zoals hiervoor toegelicht is er geen sprake van dat leerlingen langdurig een mondkapje
moeten dragen. De mondkapjesplicht geldt enkel als leerlingen op het voortgezet onderwijs
zich binnen de school voortbewegen en geen afstand kunnen houden tot leerlingen van
andere klassen. Leerlingen hoeven bovendien geen mondkapje op als zij deelnemen aan
een onderwijsactiviteit en een vaste zit- of staanplaats hebben. Het gaat bij het
dragen van een mondkapje dus om korte periodes als zij naar hun lokaal lopen en dus
niet als zij bijvoorbeeld in een lokaal zitten. Leerlingen die vanwege een beperking
of ziekte geen mondkapje kunnen dragen, hoeven dat niet te doen. Als een leerling
klachten krijgt of hinder ondervindt door het dragen van een mondkapje, dan mag het
mondkapje uiteraard af.
Het is van belang dat mensen een goed mondkapje aanschaffen en dat deze goed wordt
gebruikt. In dit kader wijs ik op de instructies die hierover zijn gecommuniceerd
en de NEN-spec deel 1 die informatie geeft over onder andere geschikte ontwerpen,
goed gebruik en onderhoud van mondkapjes. Op 19 januari jl. heeft de NEN ook het eerste
keurmerk voor een mondkapje afgegeven. Mondkapjes waaraan het NEN zijn keurmerk heeft
verleend, zijn beoordeeld op een aantal punten. Hierbij is onder meer gekeken of het
materiaal niet schadelijk is voor de huid en wat de ademweerstand is.
Vraag 7
Is het, in navolging van vraag 6, ethisch om een minderjarig kind dat door de Staat
gedwongen wordt om een mondkapje te dragen, zelf verantwoordelijk te maken voor het
ontstaan van klachten?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat het een feit van algemene bekendheid is dat kinderen over
het algemeen niet goed in staat zijn om op de juiste en meest hygiënische wijze het
mondkapje te dragen? Zo nee, waaruit blijkt volgens u dat kinderen het mondkapje op
een correcte en effectieve wijze dragen?
Antwoord 8
Voor het genuanceerde en leeftijdsgebonden antwoord op deze vraag verwijzen wij naar
het onderwijsadvies van de WHO en UNICEF voor kinderen van 6–11 jaar en voor kinderen
van 12 jaar, waarvan deze internationale gezondheidsorganisaties het gebruik van mondkapjes
adviseren conform de adviezen voor volwassenen. Het RIVM benoemt in het generiek kader
dat bij het gebruik door kinderen goede instructie over correct maskergebruik en goede
toepassing van handhygiëne van belang is.
Vraag 9
Vindt u niet dat het feit dat uit meerdere onderzoeken – waaronder de onderzoeken
van Brauner et al3, Xiao et al4 en Macintyre et al5 – blijkt dat het dragen van mondkapjes zelfs leidt tot meer besmettingen, aanleiding
is om de mondkapjesverplichting onmiddellijk op te heffen? Zo nee, hoe duidt u de
betreffende onderzoeken?
Antwoord 9
De maatregelen over mondkapjes zijn in lijn met de algemeen aanvaarde standaarden
van de WHO, het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en overigens ook met die van het CDC en een groot aantal andere
landen in de wereld. Ik zie daarom geen aanleiding om de mondkapjesverplichting onmiddellijk
op te heffen. Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 10
Hoe verantwoordt u het feit dat u meerdere wetenschappelijke onderzoeken, die ten
eerste niet kunnen aantonen dat het dragen van mondkapjes een vermindering van virusverspreiding
met zich meebrengt en ten tweede wel aantonen dat het dragen van mondkapjes zelfs
bij kan dragen aan het aantal besmettingen, naast u neerlegt?
Antwoord 10
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 11
Hoe kunt u de regeling nog langer verantwoorden, met in het achterhoofd meerdere wetenschappelijke
studies die een toename van onder andere zelfdoding, medicijngebruik en toenemend
zorgverbruik onder kinderen ten gevolge van de maatregelen aantonen?
Antwoord 11
In het algemeen en voor leerlingen in het bijzonder geldt dat het dragen van een mondkapje
niet verplicht is als diegene vanwege een beperking of ziekte geen mondkapje kan dragen.
Dit geldt ook voor mensen die door het dragen van een mondkapje last krijgen van hun
gezondheid. Hieronder wordt niet alleen de fysieke- maar ook de mentale gezondheid
verstaan. In dat geval kan diegene desgevraagd met bijvoorbeeld een speciaal kaartje
aantonen dat hij geen mondkapje kan dragen.6
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.