Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Van Kent over "de crisissteunmaatregelen voor amateursportverenigingen"
Vragen van de leden Van Nispen en Van Kent (beiden SP) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Medische Zorg over de crisissteunmaatregelen voor amateursportverenigingen (ingezonden 8 februari 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister voor Medische Zorg (ontvangen 19 april 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2020–2021, nr. 1990.
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat van honderden voetbalclubs, die in aanmerking zouden
komen voor loonsteun via de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid
(NOW) 3.0, compensatie wordt afgewezen door een bureaucratische regel (de referentiemaand
juni die precies in de zomerstop valt) en de zorgen van de Koninklijke Nederlandse
Voetbalbond (KNVB) hierover?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Waarom kan bij verenigingen die geen aangifte hebben gedaan in juni vanwege het ontbreken
van loonkosten in verband met de zomerstop wel automatisch naar april als peilmaand
worden gekeken, maar kan dit kennelijk niet bij de honderden amateurverenigingen die
een nihilaangifte hebben gedaan, waardoor zij géén NOW-compensatie krijgen? Wat is
hier logisch en redelijk aan? Realiseert u zich dat hierdoor honderden amateursportverenigingen
langdurig hard worden getroffen?
Antwoord 2
Hoewel het mogelijk is dat er een verschil is tussen amateurclubs die geen aangifte
hebben gedaan en amateurclubs die een nihilaangifte hebben gedaan, is er geen sprake
van een onterechte afwijzing van de NOW-aanvragen. Werkgevers zijn wettelijk verplicht
om binnen 4 weken hun aangifte loonheffingen te doen, ook in het geval er sprake is
van geen loonkosten. Het is niet zo dat werkgevers die geen loonkosten hebben gemaakt
de keuze hebben tussen een nihilaangifte of geen aangifte. Dat er een terugvalmaand
in de regeling is opgenomen, komt omdat werkgevers, die niet een fiscaal dienstverlener
of marktsoftware inzetten om aangifte te doen, vanaf begin 2020 een eHerkenningsmiddel
nodig hebben om aangifte loonheffingen over 2020 via het portaal van de Belastingdienst
te doen. Sommige werkgevers hebben om die reden meer tijd gekregen om een eHerkenningsmiddel
te verkrijgen en aangifte loonheffingen te doen. Voor dergelijke gevallen was het
bij het opstellen van de NOW 1 en NOW 2 nodig dat er een terugvalmaand in de regeling
werd opgenomen. De terugvalmaand is bedoeld voor die situaties waarin de werkgever
geen loonaangifte kón doen in 2020 vanwege het ontbreken van eHerkenning. In de NOW
1 en 2 is daarom gekozen voor een terugvalmaand in 2019 (november2). Zonder terugvalmaand in 2019 hadden werkgevers die nog geen aangifte hadden gedaan
in 2020 geen steun kunnen ontvangen uit de NOW-regeling vanwege het ontbreken van
loongegevens in 2020.
Ook in de NOW 3 regeling, die opengegaan is in oktober 2020, is een terugvalmaand
opgenomen (april 2020). Deze terugvalmaand zou voor het mogelijk nog ontbreken van
toegang tot een eHerkenningsmiddel door een werkgever niet behulpzaam zijn: in 2020
kan immers geen aangifte loonheffingen meer worden gedaan via het portaal van de Belastingdienst
zonder gebruikmaking van een eHerkenningsmiddel. Als in de terugvalmaand april 2020
wél aangifte is gedaan, dan was het dus ook mogelijk om aangifte in juni 2020 te doen.
Zou in beide maanden geen aangifte zijn gedaan als gevolg van het ontbreken van eHerkenning
(en dus door de Belastingdienst uitstel van aangifte zijn verleend), dan zou een terugvalmaand
in november 2019 meerwaarde hebben. In de derde en vierde NOW tranches zijn er vooralsnog overigens
geen signalen ontvangen van werkgevers die als gevolg van het geen toegang hebben
tot eHerkenning in 2020 nog geen loonaangifte hebben kunnen doen en daardoor geen
aanspraak hebben kunnen maken op de NOW.
Zoals gezegd, werkgevers zijn wettelijk verplicht om loonaangifte te doen, ook als
dit slechts een laag bedrag of nihil is. Wel geldt dat de aangifte loonheffingen over
juni 2020 al was vastgesteld voor bekendmaking van de NOW 3 regeling, waardoor er
niet met voorbedachten rade geen aangifte loonheffingen gedaan kan zijn. In een klein
aantal gevallen is er binnen de NOW 3 teruggevallen op de maand april zoals deze in
de regeling is opgenomen. Het is niet bekend of dit amateurclubs zijn.
Het is inderdaad mogelijk dat er amateurvoetbalverenigingen zijn die geen NOW 3 ontvangen
door het hanteren van juni 2020 als referentiemaand. Hoewel het kabinet betreurt dat
hierdoor werkgevers mogelijk NOW-subsidie mislopen, ziet het kabinet binnen de NOW-regelingen
geen oplossing voor dit probleem zonder dat dit te grote risico’s betekent voor de
huidige uitvoering van de regelingen. Wel kunnen de amateurclubs waarbij de NOW-regeling
niet toepasbaar is, aanspraak maken op de Tegemoetkomingsregeling Amateursportorganisaties
(TASO). Op deze manier kunnen zij een vergoeding krijgen voor personeelslasten die
niet via andere regelingen zijn gecompenseerd. Daarmee kunnen ook de loonkosten van
deze amateurclubs deels vergoed worden. Het kabinet hoopt hiermee de amateurclubs
tegemoet te komen. Daarnaast wordt onderzocht of de TASO-regeling voor het eerste
en tweede kwartaal van 2021 kan worden verruimd om sportverenigingen zo passend mogelijk
te ondersteunen in de loonkosten.
Vraag 3
Bent u ermee bekend dat de Tegemoetkoming Amateursportorganisaties (TASO) voor veel
verenigingen geen oplossing biedt omdat deze een lager bedrag compenseert en bijvoorbeeld
niet aan te vragen is wanneer een vereniging gebruik maakt van de Tegemoetkoming Vaste
Lasten (TVL)?
Antwoord 3
Er is een mogelijkheid gecreëerd in de TASO-regeling om amateurverenigingen met personeel
in loondienst een compensatie te bieden voor loonkosten, wanneer zij hiervoor geen
vergoeding krijgen vanuit de NOW-regeling. Op deze wijze kan een vereniging toch loonsteun
ontvangen als dit via de NOW niet mogelijk blijkt. Via de TASO-regeling voor het vierde
kwartaal van 2020 is al circa € 4 miljoen aan steun verleend voor loonkosten van amateursportverenigingen.
Zoals al aangegeven wordt onderzocht of de TASO-regeling kan worden verruimd om amateurverenigingen
nog beter te ondersteunen.
De TASO-regeling sluit uit dat een TASO-tegemoetkoming voor vaste lasten wordt verleend
als een vereniging ook gebruik maakt van de TVL. Daarop is de uitzondering gemaakt
dat een vereniging die TVL ontvangt, ook een tegemoetkoming uit de TASO kan aanvragen
voor loonkosten die niet op grond van de NOW of Tozo zijn gecompenseerd. Die uitzondering
is ingebouwd in de TASO-regeling voor het vierde kwartaal van 2020. Een vereniging
die al voor haar doorlopende lasten een TVL-subsidie ontvangt, maar nog wel loonkosten
heeft waar geen NOW over is verleend, kan voor die loonkosten dus wel een TASO-tegemoetkoming
aanvragen.
Vraag 4
Bent u bereid met NOC*NSF en de KNVB te onderzoeken hoe groot dit probleem en de gevolgen
precies zijn?
Antwoord 4
Het kabinet is continu in gesprek met NOC*NSF, de ondernemende sport en de sportbonden
over de gevolgen van de coronacrisis. Ook dit onderwerp staat daar op de agenda.
Vraag 5
Erkent u het grote belang dat onze sportinfrastructuur overeind blijft in deze crisis,
omdat het belang van sporten, ontspanning en blijven bewegen juist nu erg groot is?
Antwoord 5
Ja. Daarom blijft het kabinet zich inzetten om de sportsector te ondersteunen, zowel
via het generieke steun- en herstelpakket, als via het aanvullend steunpakket voor
de amateursportorganisaties. Het generieke steun -en herstelpakket is op 21 januari
jl. fors uitgebreid3.
Vraag 6
Bent u bereid hier een oplossing voor te vinden, bijvoorbeeld door nihilaangiftes
bij de NOW-compensatie toe te staan of de peildatum in dit soort gevallen (automatisch)
te wijzigen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3, biedt de TASO-regeling al een compensatieroute
voor sportverenigingen die hun loonkosten niet via de NOW kunnen compenseren. In veel
gevallen lijkt die compensatieroute ook toereikend te zijn. Om ook de verenigingen
te ondersteunen voor wie de TASO-compensatie mogelijk te laag uitpakt, wordt onderzocht
of de TASO-regelingen voor het eerste en tweede kwartaal kunnen worden verruimd om
een meer passende compensatie voor hun financiële schade te bieden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.