Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Baudet over de misstanden rondom de ontwikkeling van het nieuwe RIVM gebouw
Vragen van het lid Baudet (FvD) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de misstanden rondom de ontwikkeling van het nieuwe RIVM-gebouw (ingezonden 22 februari 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg), mede namens de Staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 12 april 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2015.
Vraag 1
Klopt het dat het Rijksvastgoedbedrijf opdracht heeft gegeven om een zeer trillingsgevoelig
gebouw, namelijk het hoofdgebouw van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM) en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), te bouwen naast één
van de drukste snelwegen (A27 bij Utrecht) en pal langs een trambaan? Zo ja, op welke
wijze zijn hierbij de hoge veiligheidseisen die zulke gebouwen met zich meebrengen,
meegenomen in het besluit voor deze locatie?
Antwoord 1
Het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport en het Rijksvastgoedbedrijf hebben
samen de opdracht gegeven voor de nieuwbouw van het RIVM en CBG aan de Helsinkilaan
in Utrecht. In de outputspecificatie (Programma van Eisen) is, naast de eisen op het
gebied van veiligheid voor de laboratoriumruimten, een trillingseis opgenomen om te
zorgen dat de werkzaamheden met gevoelige apparatuur niet worden verstoord. Deskundigen
van advies- en ingenieursbureaus Arcadis en Movares gaven in de periode 2012–2013
aan dat het op deze locatie mogelijk is een gebouw te realiseren dat aan de trillingseis
voldoet. In de aanbesteding van deze nieuwbouw is dit onderwerp eveneens uitgebreid
aan de orde geweest.
Vraag 2
In hoeverre denkt u dat Nederland – met het oog op COVID-19 en eventueel toekomstige
pandemieën – in de toekomst een eigen biosafety level (BSL) level 4-laboratorium nodig zal hebben?
Antwoord 2
Voor het overgrote deel van de ziekteverwekkers, inclusief COVID-19, is een BSL 3
laboratorium voldoende. Indien er, bij hoge uitzondering, een BSL 4 laboratorium nodig
zou zijn, is hiervoor voldoende capaciteit in omringende landen. Tevens zijn er standaardafspraken
gemaakt met Duitsland over BSL 4 capaciteit. COVID-19 verandert niets aan de noodzaak
voor BSL 4 capaciteit.
Vraag 3
Kan er in de toekomst toch een BSL level 4-laboratorium worden bijgebouwd bij het
huidige gebouw op Utrecht Science Park? Zo nee, wat moet dan volgens u de oplossing
zijn, aangezien de conclusie inmiddels is getrokken dat het inefficiënt zou zijn om
op meerdere plekken laboratoria te bouwen?
Antwoord 3
Ja. In het gebouw op het Utrecht Science Park is een laboratorium aanwezig dat opgewaardeerd
kan worden naar BSL level 4 niveau.
Vraag 4
Klopt het dat de kosten voor de bouw van het nieuwe RIVM-gebouw op € 267 miljoen zijn
geraamd? Zo nee, wat zijn op dit moment de verwachte totale kosten?
Antwoord 4
Ja, het genoemde geraamde bedrag klopt.
Vraag 5 en 6
Hoeveel wordt op jaarlijkse basis – rekening houdende met het feit dat het hoofdkantoor
van het RIVM en het CBG naar verwachting drie jaar te laat wordt opgeleverd en het
prijspeil inmiddels fors is gestegen – door Nederland betaald aan Bilthoven Biologics
in verband met de huur van het huidige complex?
Is het waar dat Nederland vanwege de vertraging van drie jaar ten minste drie maal
€ 9,1 miljoen (totaal € 27,3 miljoen) extra dient te betalen aan Bilthoven Biologics
en dit als tegenvaller dient te registreren?
Antwoord 5 en 6
In 2020 is € 6.198.423 huur betaald aan Poonawalla Science Park, de eigenaar van de
panden die het RIVM huurt. De huur wordt jaarlijks verhoogd conform het prijsindexcijfer
CPI reeks alle huishoudens. In 2021 worden meer vierkante meters gehuurd en is het
huurbedrag € 6.669.580. Er is overigens geen sprake van dubbele huisvestingskosten.
De vergoeding voor de nieuwbouw in Utrecht vangt pas aan nadat het nieuwe pand in
gebruik is genomen.
Vraag 7
Kunt u aangeven of de thans verwachte oplevering in het najaar van 2021 wel met zekerheid
wordt gehaald? Zo nee, wat is dan de nieuw verwachte opleverdatum?
Antwoord 7
Nee. De Kamer wordt middels een brief separaat geïnformeerd over de nieuwe opleverdatum.
Vraag 8
Klopt het dat twee van de drie gecontracteerde bouwmaatschappijen, namelijk Heijmans
en Hurks, reeds voor aanvang van de bouw met ruzie zijn vertrokken wegens het niet
kunnen starten met de bouw, omdat er door het Rijksvastgoedbedrijf geen aanvangscertificaat
kon worden afgegeven vanwege het niet kunnen voldoen aan de trillingsvereisten?
Antwoord 8
Het klopt dat er door het Rijksvastgoedbedrijf in 2015 in eerste instantie geen aanvangscertificaat
kon worden afgegeven vanwege het niet kunnen voldoen aan de trillingsvereisten. Het
consortium heeft het Rijksvastgoedbedrijf niet geïnformeerd over de reden waarom twee
van de drie bouwbedrijven besloten hebben het consortium te verlaten.
Vraag 9
Klopt het dat het Rijksvastgoedbedrijf de opdracht heeft gegeven aan het bouwconsortium,
namelijk Strukton, Heijmans en Hurks, die door een second opinion van het bedrijf
Arup al snel ontdekten dat het oorspronkelijke ontwerp van dit consortium voor het
nieuwe hoofdgebouw van het RIVM en CBG absoluut niet aan de vereiste trillingsvereisten
zou voldoen?
Antwoord 9
Het Rijksvastgoedbedrijf gunde het project in juli 2014 aan het consortium van Strukton,
Hurks en Heijmans. De bouw kan starten nadat het Rijksvastgoedbedrijf het zogenoemde
aanvangscertificaat (AC) verstrekt. Dit certificaat bevestigt dat het consortium het
ontwerp voldoende kwalitatief heeft uitgewerkt en dat aan de gestelde eisen wordt
voldaan om de nieuwe huisvesting van RIVM en CBG te kunnen bouwen. In november 2015,
ruim één jaar later, werd bij de toetsing van het uitwerkings- en realisatieplan duidelijk
dat niet werd voldaan aan de trillingseis en dat het AC daarom op dat moment niet
kon worden verstrekt.
Vraag 10
Heeft de Nederlandse staat zich volgens u aan alle wettelijke regels rondom aanbesteding
gehouden, ook nadat twee van de drie bouwmaatschappijen zijn vertrokken en er reeds
voor de bouw begon, grote tekorten aan het ontwerp van de huidige overgebleven aannemer
(Strukton) zijn vastgesteld?
Antwoord 10
Ja. De Nederlandse staat heeft zich gehouden aan de wettelijke aanbestedingsregels.
Vraag 11
Vindt u niet dat Nederland, bij het tijdig ontdekken van deze gebreken en het overblijven
van slechts een derde van het oorspronkelijke bouwconsortium, opnieuw een aanbestedingsronde
had moeten organiseren?
Antwoord 11
Nee. Voortzetting van de samenwerking was de beste optie gezien de diverse risico’s
die zich zouden voordoen bij een nieuwe aanbestedingsronde.
Vraag 12
Is het waar dat de bouw ruim een jaar heeft stilgelegen, teneinde nieuwe berekeningen
uit te voeren met betrekking tot de vraag hoe het gebouw wél aan de trillingsvereisten
zou kunnen voldoen?
Antwoord 12
Dit is juist. In 2016–2017 heeft de bouw omwille van de uitwerking van de trillingsvereisten
ruim een jaar stilgelegen.
Vraag 13, 14 en 15
Klopt het dat, teneinde aan de trillingsvereisten te voldoen, er extra materiaal –
in de vorm van onder andere heipalen – ter waarde van € 21 miljoen benodigd is, welke
kosten voor 40% door de Nederlandse staat worden gedragen?
Zijn bij u, naast de meerkosten voor het materiaal ten opzichte van het oorspronkelijke
bouwplan, nog meer materiële tegenvallers bekend geworden? Zo ja, kunt u deze kosten
specificeren?
Klopt het dat de Nederlandse staat eveneens heeft ingestemd om een deel, namelijk
€ 5 miljoen van de in totaal beraamde € 25 miljoen, te betalen voor het meerwerk van
het personeel?
Antwoord 13, 14 en 15
Op 30 juni 2017 heeft een Commissie van Deskundigen, in lijn met het contract tussen
de Staat en het consortium, een bindend advies gegeven over de financiële gevolgen
van de trillingenproblematiek. De Commissie oordeelde dat de trillingenproblematiek
dermate complex was, dat deze voor het bouwconsortium en de Nederlandse Staat niet
te voorzien was en dat een deel van de financiële gevolgen, een percentage van 40%,
voor rekening van de Nederlandse Staat kwam. Dit resulteerde in een bedrag van € 36,5 miljoen.
Het bedrag is opgebouwd uit de directe kosten voor de mitigerende maatregelen, waaronder
de kosten voor de funderingspalen en de funderingsplaat, de vertragingskosten organisatie,
de prijsontwikkeling van het investeringsdeel en de inflatiecorrectie. Deze meerkosten
t.a.v. de trillingenproblematiek zijn vanwege financiële meevallers door een lager
rentepercentage en een langere afschrijvingstermijn binnen de begroting opgevangen.
Vraag 16
Kunt u aangeven hoeveel meerkosten in totaal zijn gemaakt? Kunt u deze kosten specificeren?
Antwoord 16
De totale meerkosten zijn nog niet bekend, omdat het project nog niet is afgerond.
Vraag 17
Kunt u garanderen dat, gezien dit enorm complexe bouwproces en uitzonderlijk stroeve
verloop van dit project, het later opgeleverde gebouw aan alle trillings-en veiligheidsvereisten
voldoet en het oorspronkelijk beoogde gebruik bij aanvang van het project, in de vorm
van een nieuw hoofdkantoor voor het RIVM en CBG plus BSL 1,2 en 3 laboratoria, mogelijk
is?
Antwoord 17
Ja. Het RIVM en RVB geven aan dat een belangrijke eis voor de laboratoria is dat conform
het Validatiemasterplan (VMP) gewerkt moet zijn. In dit plan zijn de procedures, procesafspraken
en toetsmomenten vastgelegd voor het doorlopen van het ontwerp- en het realisatieproces
van de laboratoria. Doel van het VMP is om er voor zorg te dragen dat de laboratoria
en de daaraan gerelateerde technische installaties en laboratorium apparatuur en processen
zullen voldoen aan de gestelde eisen en de wettelijke eisen m.b.t. biologische en
radiologische veiligheid en beveiliging en aantoonbaar goed en veilig functioneren.
Het ontwerp van het gebouw is door externe partijen doorgerekend op het trillingenrisico.
Aanvullend is een borgingsplan gemaakt om specifiek op dit onderdeel aan te tonen
dat gebouwd is conform het ontwerp. Als het gebouw wordt gerealiseerd conform het
goedgekeurde ontwerp (waarop strikt wordt toegezien), zou het aan de trillingseisen
moeten voldoen. Mocht dit zeer onverwacht niet het geval zijn, dan kunnen beheersmaatregelen
worden genomen die het beoogde gebruik van het gebouw niet in de weg staan. Een voorbeeld
hiervan is de aanschaf van trillingvrije laboratoriumtafels
Vraag 18
Bent u nog steeds van mening dat het verstandig is om een gebouw met zulke strenge
eisen te plaatsen in één van de dichtstbevolkte gebieden van Europa en pal naast een
snelweg en trambaan?
Antwoord 18
Ja. Het RIVM staat als kennisinstituut midden in de maatschappij en zoekt actief kennisuitwisseling
op met wetenschap en bedrijfsleven. De locatie op het Utrecht Science Park in Utrecht
biedt voor deze kennisuitwisseling ideale omstandigheden. Tegelijkertijd moeten de
laboratoria de onderzoeksactiviteiten optimaal ondersteunen. Vandaar de voorkeur van
het RIVM voor deze locatie. Met de juiste maatregelen is het goed mogelijk om op deze
locatie een gebouw te realiseren dat aan de trillingseisen voldoet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.