Schriftelijke vragen : De (ongewenste) (neven)effecten van de inwerkingtreding van het wettelijk stelsel voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties(Koolmonoxide- of Gasketelwet)
Vragen van de leden Pieter Heerma en Agnes Mulder (beiden CDA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties over de (ongewenste) (neven)effecten van de inwerkingtreding van het wettelijk stelsel voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties (Koolmonoxide- of Gasketelwet) (ingezonden 12 april 2021).
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat op 1 oktober 2020, met een overgang van anderhalf jaar, het
wettelijk stelsel voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties (Koolmonoxide-
of Gasketelwet), zoals cv-ketels, gashaarden en geisers, in werking is getreden?
Vraag 2
Kunt u tevens bevestigen dat het hoofddoel van de Gasketelwet is dat het aantal ongevallen
door koolmonoxide afneemt?
Vraag 3
Is het u bekend dat deze wet leidt tot een aanscherping en verzwaring van de wettelijke
eisen rondom het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan gastoestellen in de meest
brede zin van het woord, zoals de eis dat bedrijven die werkzaamheden in dit vakgebied
uitvoeren een procescertificaat moeten bezitten, dat uitvoerende (service)monteurs
een persoonscertificaat moeten verwerven, er tevens een behoorlijke administratieve
lastenverzwaring inzake registraties en interne en externe controles aan de orde is,
naast een groot aantal specifieke aandachtspunten?
Vraag 4
Is het u ook bekend dat als gevolg van de aanscherping en verzwaring van deze wettelijke
eisen alle bestaande onderhoudsabonnementen van installatiebedrijven met hun klanten
beëindigd en vernieuwd moeten worden en deze bedrijven hun klanten daarover informeren?
Vraag 5
Is het u tevens bekend dat de aanvraag voor een nieuw onderhoudsabonnement beoordeeld
wordt aan de hand van de nieuwe criteria, zoals bouwjaar, fabricaat, het type van
het gastoestel etc., en dat het daarvan afhankelijk is of de aanvrager/klant in het
(herziene) klantenbestand wordt opgenomen?
Vraag 6
Realiseert u zich dat voor het voldoen aan de eisen van de Gasketelwet door de installatiebedrijven
de kosten voor een onderhoudsabonnement, naast de stijging van de CAO-lonen, substantieel
stijgen, waardoor nu bijvoorbeeld huishoudens zich ermee geconfronteerd zien dat de
prijs van het jaarlijks onderhoud van een (HR) cv-ketel in 2019 nog uitkwam op € 103,–
inclusief BTW en er per 1 januari 2021 voor het onderhoud aan dezelfde (HR) cv-ketel
een bedrag van € 242,– inclusief BTW (een stijging van de onderhoudsrekening met 135%)
moet worden betaald?
Vraag 7
Kunt u zich herinneren dat u op vragen van oud-CDA-collega Ronnes over de kosten
voor de consument het volgende heeft gezegd: «We hebben natuurlijk gekeken naar hoe
je die kosten vervolgens beheersbaar houdt. Er is een rapport van Sira Consulting.
Daarin staat dat de structurele kosten van de certificering ongeveer € 14 tot € 16
per onderhoudsbeurt zijn. Dat is voor consumenten wel een overzichtelijk bedrag, want
als je één keer in de twee jaar zo’n onderhoudsbeurt hebt, heb je het over ongeveer
€ 7,50 per jaar. Dat is wat de consument betaalt, maar daarmee weet hij ook zeker
dat hij met een gecertificeerd bedrijf te maken heeft. Dit is de verwachting en we
moeten natuurlijk de daadwerkelijke kostenontwikkeling in de gaten houden.»?1
Vraag 8
Hoe verhoudt dit antwoord van u aan oud-collega Ronnes zich tot de forse stijging
van kosten, zoals die zich nu in de praktijk laat zien? (zie vraag 6) Wilt u uw antwoord
motiveren?
Vraag 9
Is bij benadering bekend in hoeveel huishoudens, naast een (HR) cv-ketel, tevens sprake
is van een separate (bad)geiser, een zogenaamd open gastoestel? Indien dat niet bekend
is, is het dan wel aannemelijk dat nog een substantieel aantal huishoudens over een
dergelijke (bad)geiser beschikken?
Vraag 10
Is het u bekend dat als gevolg van de nieuwe Gasketelwet installatiebedrijven klanten,
die om onderhoud daarvan vragen c.q. daarvoor een onderhoudsabonnement hebben, laten
weten dat zij niet meer het onderhoud of het verhelpen van storingen aan die (bad)geisers
verzorgen c.q. dat niet meer voor hun verantwoording willen nemen?
Vraag 11
Zijn er erkende installatiebedrijven die, onder de vigeur van de nieuwe wettelijke
eisen van de Gasketelwet, nog wel per 1 januari 2021 het onderhoud van deze (bad)geisers
voor hun verantwoording (willen) nemen?
Vraag 12
Indien dat niet het geval is of dat slechts nog enkelen dat onderhoud onder hun verantwoording
willen uitvoeren, wat betekent dat dan concreet voor al die huishoudens die nog beschikken
over een in beginsel goed functionerend open gastoestel i.c. een (bad)geiser voor
hun warmwatervoorziening?
Vraag 13
Kunt u zich voorstellen dat er huishoudens zijn, geconfronteerd met de genoemde forse
stijgingen de kosten van van het onderhoudsabonnement, die daar niet alleen enorm
van schrikken, maar ook het onderhoud van hun (HR-)verwarmings-/combiketel niet jaarlijks
meer laten uitvoeren? Zo nee, wilt u dan uw antwoord motiveren?
Vraag 14
Kunt u zich ook voorstellen dat er tevens huishoudens zijn die niet (direct) financieel
in staat zijn om hun verwarmings- en warmwatervoorziening te vervangen, indien blijkt
dat hun erkend installatiebedrijf in verband met de nieuwe wettelijke eisen geen verantwoording
meer wil nemen voor het onderhoud van de (HR)cv-ketel en/of (bad)geiser?
Vraag 15
Welk reëel risico ontstaat er mogelijk als gevolg van de genoemde (ongewenste) (neven)effecten
van de nieuwe wettelijke eisen op het moment dat huishoudens hun (bad)geiser niet
meer jaarlijks kunnen laten onderhouden, de installateur niet langer de verantwoording
wil nemen voor het onderhoud van (ook) hun (HR)cv-ketel en door de forse stijging
van de rekening het onderhoud wordt uitgesteld en/of ondeskundig of zelfs in het geheel
niet gebeurt?
Vraag 16
Hoe moet dit risico gezien worden in relatie tot het doel van de aanscherping en verzwaring
van deze wettelijke eisen rondom het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan gastoestellen,
namelijk het aantal ongevallen door koolmonoxide terugdringen?
Vraag 17
Nu door een aanpassing van het Bouwbesluit gemeenten straks verantwoordelijk zijn
voor het toezicht op en het handhaven van de wettelijke eisen uit de Gasketelwet,
zijn zij daartoe straks voldoende geëquipeerd, op welke wijze kunnen zij dat effectief
doen, doen zij dat ook daadwerkelijk en hoe dient te worden opgetreden bij huishoudens
die zich met de bovengenoemde problemen geconfronteerd zien?
Vraag 18
Kunt u bevestigen dat er voorzien is in een evaluatie van de wet? Vindt u ook dat
de oplossing voor de bovengenoemde knelpunten hierop niet kan wachten, juist met het
oog op het risico van het ontstaan van gevallen van koolmonoxide en andere onveilige
situaties? Zo nee, wilt u uw antwoord motiveren?
Vraag 19
Wanneer zult u met alle betrokken partijen, zoals de branches van de installatiebedrijven,
woningbouwcorporaties, de Vereniging Eigen Huis, de Woonbond, de VNG etc., in overleg
treden om deze (ongewenste) (neven)effecten te inventariseren, te analyseren en daar
gezamenlijk een oplossing voor te vinden en daarover de Kamer te informeren?
Vraag 20
Indien u dat overleg niet entameert, op welke wijze zult u dan voorkomen dat, als
gevolg van de aanscherping en verzwaring van de Gasketelwet en de (ongewenste) (neven)effecten,
het doel daarvan, het terugdringen van het aantal gevallen van koolmonoxide, juist
onder druk komt te staan?
Indieners
-
Gericht aan
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Indiener
P.E. (Pieter) Heerma, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
A.H. (Agnes) Mulder, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.