Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Nieuwenhuijzen en Buitenweg over het bericht dat Huawei in technologie investeert voor de etnische profilering van Oeigoeren
Vragen van de leden Van den Nieuwenhuijzen en Buitenweg (beiden GroenLinks) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat Huawei in technologie investeert voor de etnische profilering van Oeigoeren (ingezonden 15 januari 2021).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat (ontvangen 9 april 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Onderzoeksbureau: Chinese techbedrijven bezig
met etnisch profileren, Oeigoeren zijn doelwit», in de Volkskrant van 14 januari 2020?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat Huawei en andere Chinese tech-bedrijven investeren in technologie om
Oeigoeren te kunnen identificeren op foto’s en videobeelden?
Antwoord 2
In algemene zin is bekend dat China inzet op het verkrijgen van hoogwaardige kennis
en technologie. Zoals ook opgenomen in het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren kan deze
kennis en technologie worden ingezet voor ongewenst eindgebruik, bijvoorbeeld voor
militaire of surveillancetoepassingen.
Vraag 3
Vindt u het acceptabel dat bedrijven investeren in technologie die specifiek is gericht
op het identificeren van bepaalde etnische groepen? Is dit naar uw mening verenigbaar
met mensenrechten en maatschappelijk verantwoord ondernemen?
Antwoord 3
Discriminatie op basis van etniciteit, of welke grond dan ook, is niet verenigbaar
met mensenrechten en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er zijn vanuit diverse
mensenrechtenorganen zorgen geuit over het gebruik van biometrische data die noodzakelijk
zijn voor de ontwikkeling en inzet van gezichtsherkenningssoftware, en de impact daarvan
op, bijvoorbeeld, het recht op een persoonlijke levenssfeer en non-discriminatie.
Met betrekking tot het gebruik van gezichtsherkenningssoftware waarbij dit wordt ingezet
ter herkenning van gezichten van bepaalde bevolkingsgroepen, dient opgemerkt te worden
dat op grond van internationale mensenrechtenverdragen het niet is toegestaan een
onderscheid te maken op basis van bijvoorbeeld, ras2, afkomst of etniciteit.
Indien er derhalve bij de inzet van gezichtsherkenning, en bij het gebruik van de
gegevens die hierbij verzameld kunnen worden, door bedrijven onderscheid gemaakt wordt
op grond van etniciteit of gezichtsherkenningssoftware wordt ingezet die enkel gericht
is op de specifieke herkenning van gezichten van bepaalde etnische groeperingen, dan
is dat in strijd met internationale mensenrechtenverdragen.
Vraag 4
Welke verbanden ziet u tussen het gebruik van surveillance technologie en de onderdrukking
van Oeigoeren in China?
Antwoord 4
Online censuur is een gegeven waar Chinese internetgebruikers dagelijks mee te maken
hebben. Maar ook m.b.v. het gebruik van big data, camera’s met gezichtsherkenning
en grootschalige, onvrijwillige afname van vingerafdrukken, irisscans en DNA van personen
tussen de 12 en 65 jaar, lijken Chinese autoriteiten in toenemende mate controle na
te streven onder meer over de Oeigoerse minderheid.
Vraag 5
Bent u bereid om opheldering te vragen bij Huawei Nederland en hen te verzoeken om
publiekelijk afstand te nemen van technologie gericht op de identificatie van etnische
kenmerken, en van het gebruik van surveillancetechnologie bij de onderdrukking van
Oeigoeren?
Antwoord 5
Huawei heeft zijn positie in deze kwestie gecommuniceerd via een verklaring op de
website van Huawei Nederland.3 Het bedrijf stelt onder andere dat «de applicatie niet geïmplementeerd [is] in de
praktijk» en dat «onze technologieën niet [zijn] ontworpen om etnische groepen te
identificeren». Het kabinet kan deze uitleg van Huawei op basis van eigen informatie
niet bevestigen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft het onderwerp van het
mogelijke misbruik van de gezichtsherkenningssoftware aan de orde gesteld tijdens
een recent gesprek met het bedrijf. Huawei heeft daarbij aangegeven dat dit ingaat
tegen het beleid van het bedrijf. Medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken gaan over dit onderwerp op korte termijn nog uitgebreider in gesprek met Huawei.
Daarbij zullen ook de zorgen van het kabinet worden overgebracht.
Vraag 6
In hoeverre worden gezichtsherkenningscamera’s van Chinese tech-bedrijven gebruikt
in Nederland? Vindt u het gebruik daarvan wenselijk?
Antwoord 6
Hoewel er vanuit diverse mensenrechtenorganisaties zorgen zijn geuit over het gebruik
van biometrische data, zoals wordt verzameld bij gezichtsherkenningssoftware, en het
effect dat een dergelijke technologie kan hebben op, bijvoorbeeld, het recht op privacy,
hoeft het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie op zichzelf geen schending van
internationale mensenrechten te betekenen.
De Minister voor Rechtsbescherming heeft recent benadrukt dat gezichtsherkenning in
horizontale relaties in beginsel niet is toegestaan. De Algemene Verordening Gegevensbescherming
biedt namelijk zeer beperkte ruimte voor de inzet van gezichtsherkenning in relaties
tussen burgers onderling, of tussen burgers en bedrijven.4 Uit onderzoek blijkt dat gezichtsherkenningstechnologie in horizontale relaties nog
niet breed wordt ingezet.5 Het is niet mogelijk om een algemene uitspraak te doen over het aantal gezichtsherkenningscamera’s
van Chinese tech-bedrijven in Nederland. Deze kunnen in principe zowel aan bedrijven
als particulieren worden verkocht.
Vraag 7
In hoeverre spelen de patenten van Chinese tech-bedrijven een rol bij het vastleggen
van standaarden voor surveillancetechnologie binnen de International Telecommunications
Union (ITU)? Welke risico’s ziet u daarbij in het licht van de genoemde berichtgeving
en hoe kunnen die risico’s worden ondervangen?
Antwoord 7
Binnen de ITU worden op technisch niveau aanbevelingen gedaan over normen en standaarden
op het gebied van telecom en het radiospectrum. Het vastleggen van standaarden wordt
in belangrijke mate bepaald door ITU comités, welke zijn opengesteld voor alle leden
van de ITU. De ITU kijkt naar de technische aspecten van nieuwe technologieën, en
ziet niet toe op hoe deze in de praktijk worden toegepast, noch verleent ITU patenten.
Bedrijven die gepatenteerde kennis inbrengen bij het opstellen van een standaard zijn
eraan gehouden dit vooraf kenbaar te maken. Bovendien committeren zij zich eraan om
toegang te verlenen onder redelijke en non-discriminatoire voorwaarden tot de gepatenteerde
kennis die in een standaard is opgenomen, zodat elke andere partij de standaard kan
duiden en later zo nodig kan implementeren.
Het is bekend dat China steeds assertiever wordt ten aanzien van de ontwikkeling en
vaststelling van technische productstandaarden. Een land of een handelsblok dat erin
slaagt de internationale technische standaarden te bepalen, kan de eigen economie
een groot concurrentievoordeel geven. Nederland zet dan ook in op een innovatief Europa
dat zich richt op de ontwikkeling van (digitale) sleuteltechnologieën. Het bereikte
akkoord over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027 waarin digitalisering,
onder meer met de fondsen Horizon Europe en het Digital Europe programma, belangrijke
onderdelen zijn, draagt daaraan bij. Daarnaast bepleit Nederland in de EU dat zij
haar vermogen om standaarden te creëren moet blijven verdedigen, deze slimmer dient
te benutten en daarin nauw moet samenwerken met gelijkgezinde landen om de EU’s hoge
ethische normen en aandacht voor de omgang met en bescherming van data te behouden.
Nederland zet zich, in EU verband en met gelijkgezinde derde landen, ook binnen de
ITU in om in gevallen waarin standaardisatievoorstellen deze normen geweld aandoen
of dreigen aan te doen, de voorstellen tegen te houden.
Vraag 8
Welke acties zouden Nederland en de Europese Unie kunnen ondernemen richting Chinese
tech-bedrijven die betrokken zijn bij de onderdrukking van Oeigoeren? Bent u bereid
om zich voor dergelijke acties in te spannen?
Antwoord 8
Nederland spreekt in individuele gevallen bedrijven aan, zie het antwoord op vraag
5.
In december jl. is het EU-mensenrechtensanctieregime aangenomen. Dit thematische sanctieregime
kan worden ingezet tegen individuele mensenrechtenschenders en entiteiten, ongeacht
waar de schending plaatsvindt. Zoals reeds eerder aan uw Kamer gemeld zijn de voorbereidingen
om te komen tot voorstellen voor eerste listings onder het EU-mensenrechtensanctieregime
in beslotenheid in gang gezet in verscheidene hoofdsteden. Zorgvuldige besluitvorming
acht het kabinet hierbij van groot belang. Het kabinet neemt in dit proces ook de
moties Sjoerdsma c.s. (21 501-20, nr. 1596), Ploumen (35 570 V, nr. 43) en Kuzu (35 570 V, nr. 53) mee.
Vraag 9
In hoeverre is het huidige exportcontrolebeleid in staat om uit te sluiten dat de
export van Nederlandse of Europese technologie bijdraagt aan de ontwikkeling van technologie
door Chinese bedrijven die is gericht op het identificeren van etnische groepen?
Antwoord 9
De juridische basis voor het EU exportcontrolebeleid voor dual-use goederen is de
EU Dual Use Verordening. Controle vindt plaats op basis van een lijst van dual-use
goederen die in deze EU-verordening is bijgevoegd. Deze controlelijst wordt jaarlijks
geactualiseerd op basis van internationale afspraken in exportcontroleregimes over
te controleren goederen en technologie. Nederlandse bedrijven zijn verplicht een exportvergunning
aan te vragen als zij goederen of technologie op deze EU-controlelijst willen exporteren
buiten de EU. De EU dual-useverordening voorziet niet in controle op technologie die
gericht is op het identificeren van etnische groepen. In het geval van vergunningplichtige
dual-use goederen, wijst de Nederlandse regering een vergunning af indien het risico
bestaat dat de goederen bijdragen aan mensenrechtenschendingen.
Inzet van Nederlandse technologie voor het onderdrukken van bevolkingsgroepen of het
schenden van mensenrechten acht het kabinet in alle gevallen onwenselijk. Nederlandse
bedrijven die inspelen op de Chinese vraag naar geavanceerde technologie dienen zich
te allen tijde rekenschap te geven van mogelijk ongewenste toepassingen van geleverde
producten door Chinese afnemers. Bedrijven dienen, als onderdeel van due diligence, na te gaan of Chinese afnemers een aandeel hebben in de totstandkoming van surveillancesystemen
die de vrijheid van Chinese burgers beperkt. Ook zet het kabinet in op een verplichting
voor bedrijven om gepaste zorgvuldigheid toe te passen in lijn met de internationale
richtlijnen (due diligence), bij voorkeur op Europees niveau.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.