Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raan over de duurzaamheid van houtige biomassa
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de duurzaamheid van houtige biomassa (ingezonden 14 december 2020).
Antwoord van Minister Van ’t Wout (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 31 maart
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1312.
Vraag 1
Kent u de berichten «Sjoemelhout uit Estland» en «Why British biomass energy is a
burning issue for Estonia»?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens met de conclusie van het onderzoek «Sjoemelhout uit Estland» dat de
houtkap tussen 2014 en 2019 is verdubbeld en zelfs drie keer zo groot was in Natura
2000-gebieden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
In het genoemde artikel wordt gesproken over een jaarlijkse afname van het bosoppervlak
in Estland, dat tussen 2014 en 2019 verdubbeld zou zijn en drie keer zo groot zou
zijn in Natura2000-gebieden. Op basis van de getallen die ik ontvangen heb van het
Estse Ministerie van Milieu kan ik niet bevestigen dat het bosoppervlak afgenomen
is.
Vraag 3
Bent u het eens met de conclusie van het onderzoek «Sjoemelhout uit Estland» dat houtkap
is toegenomen door een aanpassing van de wet in 2015, waardoor kappen vergemakkelijkt
is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het is mij niet bekend dat de Estse wet in 2015 versoepeld is. Dat laat onverlet dat
ook Estland moet voldoen aan de Europese wetgeving op het gebied van klimaat- en natuurbeheer.
Vraag 4
Klopt het dat uw uitspraak, gedaan tijdens het notaoverleg Klimaat en energie van
26 november 2020 met voortzetting op 3 december 2020, dat het bosareaal van Estland
op het niet-beschermde deel toeneemt, was gebaseerd op cijfers van het Estse Ministerie
van milieu, dat aangeeft dat het bosareaal tussen 2015 en 2018 is toegenomen van 2.309.500
hectare naar 2.330.800 hectare? Zo nee, op welke bron(nen) is uw uitspraak gebaseerd?
Antwoord 4
Volgens de nationale bosinventaris (National Forest Inventory, Estonian Environment
Agency) is het totale bosoppervlakte tussen 2015 en 2018 toegenomen van 2.309.500
hectare naar 2.330.800 hectares. Dit omvat al het boslandschap in Estland, inclusief
bossen in Natura2000-gebieden. Van het boslandschap is 12% Natura2000-gebied.
Vraag 5
Kunt u aangeven of onder het bovengenoemde niet-beschermde deel ook Natura 2000-gebieden
vallen? Zo ja, hoeveel hectare Natura 2000-gebied valt onder het niet-beschermde deel
en hoeveel valt er onder het beschermde deel?
Antwoord 5
Alle Natura2000-gebieden worden beschermd volgens de Estse Natuurbeschermingswet3 (Nature Conservation Act). Volgens de nationale bosinventaris 2019 is 328.800 hectare
strikt beschermd, 264.000 hectare beschermd en 1.739.000 hectare beheerd bos. De Natuurbeschermingswet
stelt restricties voor beschermde en strikt beschermde bossen. Op grond van de Estse
boswet4 (Forest Act) kunnen ook in beheerde bossen maatregelen genomen worden ter bescherming
van de biodiversiteit.
Vraag 6
Kunt u aangeven wat u bedoelt met bosareaal? Klopt het dat bosareaal niet hetzelfde
is als bosoppervlakte, bosbedekking of hoeveelheid bomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Bosareaal betekent hetzelfde als bosoppervlakte, namelijk landoppervlakte dat door
bos wordt bedekt, doorgaans gemeten in hectare. Bosbedekking verwijst ook naar het
landoppervlakte dat door bos wordt bedekt. Met deze term wordt vaak de relatieve bedekking
(in procenten) bedoeld, maar kan ook het absolute oppervlakte bedoeld worden. De hoeveelheid
bomen verschilt per eenheid bosoppervlakte, en is afhankelijk van vele factoren zoals
type bomen, klimaat, type bosbeheer en leeftijd van het bos.
Vraag 7
Beaamt u dat het bosareaal is toegenomen, maar dat de bosbedekking niet is toegenomen,
zoals blijkt uit data van Global Forest Watch, die aantonen dat bosbedekking gemiddeld
met 28.412 hectare is afgenomen per jaar en in totaal met 446.000 hectare tussen 2011
en 2019, waarin de periode 2015 tot 2019 vier-vijfde voor haar rekening heeft genomen?
Antwoord 7
Het totale bosareaal is in Estland de afgelopen jaren toegenomen. De data van Global
Forest Watch laat een afname zien van de bosbedekking, maar plaatst daar ook de volgende
kanttekening bij: het verlies aan bosbedekking is niet hetzelfde als ontbossing; verlies
van boombedekking omvat verandering in zowel natuurlijk als aangeplant bos, en hoeft
niet door de mens veroorzaakt te worden. De hoeveelheid rondhout in de Estse bossen,
mede bepalend voor de totale koolstofvoorraad, is op basis van de Estse nationale
bosinventarisatie de afgelopen jaren toegenomen.
Vraag 8
Kunt u aangeven of u het verschil tussen bosareaal en bosbedekking relevant vindt?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het verschil tussen bosareaal en bosbedekking kan relevant zijn in het bepalen van
koolstofvoorraad van een bos. Hierover zegt de Regeling conformiteitsbeoordeling vaste
biomassa voor energietoepassingen5 in duurzaamheidsprincipe 4 dat de koolstofvoorraad op de (middel) lange termijn gelijk
moet blijven of toenemen.
Vraag 9
Kunt u aangeven hoe de verdeling van bezit van bosgronden (beschermd, niet-beschermd
en Natura 2000-gebied) in Estland is? Hoeveel grond is er in handen van de overheid
en hoeveel van particuliere eigenaren, zoals Graanul Invest en alle dochterbedrijven?
Kunt u dit uitsplitsen naar beschermd, niet-beschermd en Natura 2000-gebied? Kunt
u hierbij aangeven op welke bron(nen) u zich baseert?
Antwoord 9
Volgens de nationale bosinventaris 2019 (National Forest Inventory, Estonian Environment
Agency) is het aandeel dat in handen van de overheid is 51,1% en het aandeel dat in
particuliere handen is 48,3%. Van 0,6% is de eigenaar niet duidelijk (omdat de landhervorming
niet volledig afgerond is). Volgens de nationale bosinventaris 2019 is het merendeel
van de strikt beschermde gebieden en beschermde gebieden in handen van de Staat (ca.
70%). Dit geldt ook voor de Natura2000-gebieden.
Vraag 10
Is het aandeel Natura 2000, beschermd en niet-beschermd bosareaal, dat in handen is
van particuliere eigenaren, in de afgelopen vijf jaar toe- of afgenomen? Kunt u dit
uitsplitsen per gebied?
Antwoord 10
Volgens het Estse Ministerie van Milieu is het aandeel bossen in handen van particuliere
eigenaren in de afgelopen 5 jaren min of meer gelijk gebleven. Het aandeel Nature2000-gebieden
in private handen is licht afgenomen. Dit komt doordat bosgebieden hersteld zijn naar
semi-natuurlijk weidelandschap (volgens de beschermingsdoelen van Natura2000) en door
aankoop van strikt beschermd gebied door de overheid.
Vraag 11
Kunt u aangeven welke van de volgende publicaties leidend is voor het Nederlandse
houtige biomassa beleid: 1) Duurzaamheidskader biogrondstoffen, 2) «bioScope: Toepassingen
en beschikbaarheid van duurzame biomassa» van CE-Delft en 3) «Duurzaamheidscertificatie
van vaste biomassa voor energiedoeleinden» van de Rijkdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO)?6, 7
Antwoord 11
Voor het Nederlandse biomassabeleid is het Duurzaamheidskader biogrondstoffen in beginsel
leidend. Het onderzoek bioscope heeft bijgedragen aan de totstandkoming van het Duurzaamheidskader,
doordat het mede de basis vormde van het PBL-rapport8. Het genoemde rapport over duurzaamheidscertificatie is een kennisdocument uit 2013,
nog voordat de het Besluit conformiteitsbeoordeling van vaste biomassa en de ministeriële
regeling conformiteitsbeoordeling van vaste biomassa waren gepubliceerd.
Vraag 12
Klopt het dat het Sustainable Biomass Program (SBP) het enige keurmerk is dat volgens
de Nederlandse overheid de duurzaamheid van bos tot energiecentrale garandeert? Zo
nee, welke andere keurmerken zijn volgens de Nederlandse overheid goedgekeurd?
Antwoord 12
Nee, het is niet zo dat SBP het enige keurmerk is dat de duurzaamheid garandeert:
ook de certificeringsschema’s Better Biomass (NTA 8080), GGL en ISCC dekken met hun
duurzaamheidsclaim alle Nederlandse eisen af. Alle goedgekeurde schema’s kunt u vinden
op www.rvo.nl/duurzaamheidseisen.
Vraag 13
Kunt u de volgende vragen beantwoorden per goedgekeurd keurmerk (hierbij kunt u ook
verwijzen naar een geldige publicatie):
– Wat zijn de eisen van het programma?
– Wat zijn de definities van resthout en afvalstromen?
– Kunt u aangeven of het certificatiesysteem is gebaseerd op een vrijblijvend convenant
of een handhavende afspraak?
– Hoe wordt behoud van biodiversiteit meegenomen in dit programma?
– Wordt hierbij kaalkap toegestaan en hoeveel hectare kaalkap mag er plaatsvinden?
– Moeten bomen worden teruggeplant? Hoe wordt dit gecontroleerd en door wie?
– Hoe werkt het terugplanten in Natura 2000-gebieden, waar bomen geen commodity zijn,
maar een onderdeel van het landschap dat ook de biodiversiteit, die afhankelijk is
van bomen, beschermt?
Antwoord 13
Alle goedgekeurde schema’s hebben publiektoegankelijke websites, waar deze informatie
te vinden is. Op de website9 van de adviescommissie duurzaamheid biomassa voor energietoepassingen (ADBE) kunt
u inzien hoe de goedgekeurde schema’s beoordeeld zijn om te voldoen aan de Nederlandse
duurzaamheidscriteria, waarbij ook aspecten als biodiversiteit en bescherming kwetsbare
gebieden aan bod komen. Via www.rvo.nl/duurzaamheidseisen vindt u een overzicht van de (deels) goedgekeurde schema’s en de lijsten met schemadocumenten
waar de goedkeuringen op gebaseerd zijn.
Vraag 14
Wie controleert of een bedrijf, met zo’n certificering, zich houdt aan de eisen van
het keurmerk? Hoe vaak worden deze controles uitgevoerd? Bestaan er sancties wanneer
er bij controles onregelmatigheden worden gevonden? Kunt u aangeven of er een accreditatie
door een onafhankelijke derde partij is geweest in de gebieden waar gekapt wordt in
Estland? Zo nee, waarom niet? Hoe controleert een raad en een toezichthouder de private
auditbureaus en wat zijn de resultaten van deze controles? Kunt u een recent voorbeeld
geven waarbij dit aan de orde was met hierbij de vermelding van alle stappen?
Antwoord 14
De Minister van Economische Zaken en Klimaat erkent een Conformiteitsbeoordelingsinstantie
(CBI) voor een specifiek certificatieschema. Deze CBI kan voor dat certificatieschema
certificaten verstrekken aan bedrijven die conform de richtlijnen van het certificatieschema
te werk gaan. Hierna volgen door dezelfde CBI regelmatige toetsingsmomenten, ook in
het bos, waarop gecontroleerd wordt of bedrijven nog steeds conform de gestelde richtlijnen
van het schema werken. Wanneer er onregelmatigheden plaatsvinden treedt de CBI namens
de schemabeheerder op om sancties op te leggen aan de certificaathouder. Dit kan bijvoorbeeld
ook betekenen dat een certificaat wordt ingetrokken. Alle biomassa – ook afkomstig
uit Estland – die in Nederland wordt ingezet en waarvoor subsidie vertrekt wordt onder
de SDE, moet door een erkende en dus geaccrediteerde CBI beoordeeld zijn op duurzaamheid.
Voor de werkwijze van controle op CBI’s door de Raad voor Accreditatie verwijs ik
u naar de website van deze Raad.10
Vraag 15
Beaamt u de conclusie van het onderzoek «Why British biomass energy is a burning issue
for Estonia» dat Graanul Invest zes jaar na dato nog steeds geen bomen heeft teruggeplant
in een gebied dat het kaal gekapt had, ondanks de belofte om dat wel te doen?
Antwoord 15
Het is mij niet bekend dat Graanul Invest geen bomen heeft terug geplant in een gebied
waar dat had gemoeten. Regeneratie van het bosgebied is een wettelijke verplichting
zoals vastgelegd in divisie 2 van de Estse Boswet11. Boseigenaren moeten binnen 2 jaar na kappen gekapte gedeeltes van een bos of kaalgekapte
stukken herbebossen. De maatregelen tot herbebossing kunnen bestaan uit het zorgen
voor bodembedekking, zaaien, planten of verschillende andere maatregelen, waardoor
natuurlijke regeneratie plaatsvindt. Deze maatregelen moeten er toe leiden dat de
regeneratie binnen 5 jaar na kappen plaatsvindt (in sommige bostypes binnen 10 jaar).
Het Estse Ministerie van Milieu heeft aangegeven dat deze wettelijke verplichting
strikt wordt gemonitord.
Vraag 16
Is een SBP-certificaat nog wel geldig, als uit het onderzoek naar voren komt dat ook
hele bomen worden gekapt, specifiek voor het verbranden van hout voor energie, of
dat blijkt dat terugplanten van bomen niet plaatsvindt, en dat er dus niet voldaan
wordt aan de eisen van het SBP-certificaat?
Antwoord 16
Als door een marktpartij niet wordt voldaan aan de eisen van het certificaat waaronder
deze biomassa produceert, in dit geval SBP, dan zal de marktpartij hierop worden beoordeeld
en aangesproken door de certificererende CBI. Afhankelijk van de ernst van de overtreding
kunnen er verschillende gevolgen zijn voor de marktpartij, waaronder het intrekken
van het certificaat.
Vraag 17 en 18
Klopt het dat de Nederlandse overheid de Forest Stewardship Council (FSC)- en Programme
for Endorsement of Forest Certification Schemes (PEFC)-keurmerken niet vindt voldoen
aan de Nederlandse eisen voor biomassa? Zo ja, waarom niet?
Kan hiermee gesteld worden dat FSC en PEFC niet in lijn zijn met de duurzaamheidseisen
van Nederland met betrekking tot houtige biomassa?
Antwoord 17 en 18
FSC international is een door mij (deels) goedgekeurd certificatieschema. In de tabel
«Goedgekeurde schema’s» op www.rvo.nl/duurzaamheidseisen is te zien voor welke duurzaamheidseisen onder de SDE+, FSC is goedgekeurd. PEFC
is niet beoordeeld in het kader van de SDE+, omdat PEFC de aanvraag ingetrokken heeft.
Vraag 19
Klopt het dat in 2019 een uitzonderingsregel in het leven is geroepen om ook hout
met het FSC- of PEFC-keurmerk te mogen gebruiken voor het verbranden van hout?
Antwoord 19
Ja dat klopt. Hierover bent u per brief (Kamerstuk 31 239, nr. 294, p. 1512) geïnformeerd. Deze uitzondering is in 2019 in het leven geroepen omdat het implementatietraject
langer heeft geduurd dan vooraf geanticipeerd, vanwege (i) zorgvuldigheid en afstemming
met ngo’s en energiebedrijven, en (ii) implementatie in de toeleveringsketen, waardoor
onvoldoende biomassa beschikbaar zou zijn.
Vraag 20
Beaamt u dat dit lijnrecht staat tegenover uw uitspraken, waarin u stelt dat Nederland
zich aan de meest strikte duurzaamheidseisen houdt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat
gaat u eraan doen?
Antwoord 20
Deze uitzondering gold alleen in 2019. Op dit moment voldoet biomassa die ingezet
wordt onder de SDE aan de meeste strikte duurzaamheidseisen.
Vraag 21
Kunt u aangeven welke certificaten RWE en Uniper gebruiken en in welke percentages,
en welke certificaten het meest in Nederland worden gebruikt?
Antwoord 21
Er is openbare informatie beschikbaar over de certificaten van deze bedrijven in het
volgende rapport: https://www.ce.nl/publicaties/2490/convenant-duurzaamheid-biomassa-jaar….
Demate waarin deze bedrijven de certificaten in 2019 gebruikten, is vertrouwelijke bedrijfsinformatie.
Hiermee zou immers direct inzicht kregen worden in zaken als de leverancier en exacte
herkomst van de biogrondstoffen, wat concurrentiegevoelig kan zijn.
Vraag 22
Beaamt u dat zestig procent van de biomassa (500.000 ton) in de Nederlandse centrales
niet hoeft te voldoen aan de strengere duurzaamheidseisen en certificaten, omdat het
gaat om secundaire residuen uit de agro-food en houtindustrie en tertiaire residuen
zoals houtafval?
Antwoord 22
Afval- en reststromen (zogenaamde categorie 5-stromen) moeten wel aan duurzaamheidseisen
voldoen. Die stromen hoeven aan minder duurzaamheidseisen te voldoen, omdat er minder
duurzaamheidsrisico’s zijn dan bij biomassa direct uit bos.
Vraag 23
Kunt u ons vertellen waar deze resten precies vandaan komen en hoe gegarandeerd wordt
dat er niet hele bomen in verdwijnen, bijvoorbeeld omdat zij een lage economische
kwaliteit hebben?
Antwoord 23
Categorie 5-reststromen komen per definitie niet direct uit bos, maar ontstaan bijvoorbeeld
als reststroom uit de houtzagerij. Een van de belangrijkste eisen die gelden voor
alle categorieën biomassa is eis 12.4 van de Regeling conformiteitsbeoordeling vaste
biomassa voor energietoepassingen13, waarin de categoriebepaling wordt geborgd. Onder deze eis wordt geborgd dat biomassa
direct uit bos als categorie 1 of 2 wordt aangemerkt, en dat reststromen uit de houtzagerij
als categorie 5 worden aangemerkt. Via de andere eisen voor ketenbeheer («Principe
12») wordt geborgd dat deze informatie over de verschillende biomassaleveringen verbonden
blijft aan de levering.
Vraag 24
Deelt u de conclusie van het onderzoek «Sjoemelhout uit Estland» dat de Nederlandse
duurzaamheidseisen, transparantie en betrouwbaarheid zouden moeten garanderen, maar
dat ze in feite het zicht op wat er in de praktijk gebeurt vertroebelen en dat ze
de verantwoordelijke instanties kansen bieden om naar elkaar te wijzen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 24
Nee, het feit dat derden geen toegang krijgen tot (bedrijfs)gevoelige informatie,
betekent niet dat er geen sprake is van een transparante keten, en transparant betekent
niet hetzelfde als publiek toegankelijk. Een transparante keten maakt inzichtelijk
voor de ketenbeheerder, in dit geval de controleur van het certificeringsschema, dat
de informatie die erin gaat correct is en dat er niet meer gecertificeerde biomassa
uit gaat dan erin komt. De partijen die moeten controleren of deze processen goed
verlopen, hebben wel toegang tot deze informatie en kunnen daarom beoordelen of de
ketens goed functioneren.
Vraag 25
Kunt u een process flowchart geven van alle stappen die doorlopen worden voor het
behalen van een SBP-certificaat, van boom tot oven, met vermelding van de bijhorende
instanties? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 25
Hiervoor verwijs ik u naar de website van SBP14, waar de schemadocumenten staan voor elk onderdeel van de SBP-standaard.
Vraag 26
Beaamt u, dat u bovengenoemde flowchart zou moeten kunnen opstellen en indien dit
niet het geval is, beaamt u dan dat de duurzaamheidseisen niet transparant en democratisch
zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 26
Ik beaam niet dat de afwezigheid van een dergelijke flowchart betekent dat duurzaamheidseisen
niet transparant en democratisch zijn: de Adviescommissie Duurzaamheid Biomassa voor
Energietoepassingen (ADBE) heeft het SBP-schema beoordeeld op de kwaliteit van het
schema. Hiervoor wordt gekeken naar veel aspecten, zoals de verschillende duurzaamheidseisen
die het schema afdekt, maar ook naar beheereisen, zoals transparantie en mogelijkheden
tot inspraak van een certificatieschema15
Vraag 27
Kunt u een concreet recent voorbeeld noemen waarbij het SBP-traject in zijn geheel
heeft plaatsgevonden met daarbij expliciet de vermelding van alle stappen en onderdelen
(wanneer, waar, waarom, door wie en hoe)?
Antwoord 27
Alle biomassa die het SBP-certificaat draagt, moet alle stappen hebben doorlopen van
SBP-certificering. Ik kan niet op individuele leveringen ingaan, want dit betreft
bedrijfsgevoelige informatie, dus deze informatie is concurrentiegevoelig.
Vraag 28
Staat u nog steeds achter uw uitspraak dat er geen hele bomen worden verbrand voor
biomassa? Zo ja, op basis van welke bron(nen)?
Antwoord 28
In duurzaam beheerde bossen worden hele bomen gekapt voor verschillende doeleinden.
Sommige bomen worden door de bosbeheerder niet geschikt bevonden voor hoogwaardige
toepassingen. Deze bomen worden ook gekapt, bijvoorbeeld om andere bomen meer ruimte
te geven, vanwege economische doeleinden of vanwege (brand)veiligheid of ziekten,
etc. Deze bomen kunnen bijvoorbeeld tot pellets verwerkt worden, op voorwaarde dat
er wel wordt voldaan aan alle duurzaam bosbeheereisen die gesteld worden aan categorie 1
en 2 biomassa.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.