Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Vader van honderden’ en massadoneren van sperma.
Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Vader van honderden» en massadoneren van sperma (ingezonden 30 maart 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Vader van honderden» in de Volkskrant1 naar aanleiding van het bericht «The Case of the Serial Sperm Donor» in de New York
Times van 1 februari jl. en het daar op aansluitende televisie item?2
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat een donor zoals Jonathan internationaal honderden kinderen heeft
verwekt en dat al die kinderen dus wereldwijd honderden halfbroertjes en -zusjes hebben,
hetgeen – zoals uit onderzoek is gebleken en door Stichting Donorkind wordt bevestigd
– zeer belastend kan zijn op psychosociaal gebied (uit ervaring is bekend dat boven
het aantal van tien dit ongemakkelijk wordt)?3
Vraag 3
Hoe lang weet u al dat de norm van maximaal 25 kinderen/12 gezinnen per spermadonor
gemakkelijk te omzeilen is, doordat iedere kliniek werkt met een zelf gegenereerde
code per donor in plaats van bijvoorbeeld het burgerservicenummer en de Stichting
Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) gegevens niet kan koppelen? Klopt het
dat dit «lek» al in 2016 aan het licht kwam in het rapport van de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ), waarin werd gesteld: «De inspectie concludeert dat een betere informatie-uitwisseling
tussen de klinieken en de SDKB noodzakelijk is», en dat u daar vooralsnog niets mee
heeft gedaan?
Vraag 4
Waarom is geen gevolg gegeven aan het advies uit 2016 van de Nederlandse Vereniging
voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) en de Vereniging voor Klinische Embryologie
(KLEM) om over te gaan tot centrale registratie? Klopt het dat al in 2017 door de
NVOG werd gewaarschuwd voor de desbetreffende donor? Klopt het dat de IGJ vervolgonderzoek
heeft uitgevoerd naar de aantallen bij klinieken en dat ook uit een evaluatie van
ZonMw in 2019 naar voren kwam dat de gegevens niet correct waren? Waren deze signalen
bij u bekend en wat heeft u daarmee gedaan?
Vraag 5
Herinnert u zich uw opmerking in het algemeen overleg Medische ethiek, donorgegevens
kunstmatige bevruchting en orgaandonatie van 15 oktober 2020, dat spermabanken uit
het buitenland, dus ook Deense spermabanken, zich moeten houden aan het maximum aantal
kinderen in ons land, toen u zei: «Het is natuurlijk wel zo dat, als klinieken in
Nederland gebruikmaken van donorzaad uit het buitenland, gewoon de Nederlandse wetgeving
geldt. Voor het gros van de kinderen die in Nederland worden geboren, geldt dus gewoon
de Nederlandse wetgeving en daarmee gelden ook de eisen die in de Nederlandse wetgeving
worden gesteld»?4
Vraag 6
Klopt het dat de IGJ al in 2016 erop heeft gewezen dat Cryos helemaal niet kan controleren
of het Nederlandse maximum aantal wordt overschreden? Wat heeft u met dit bericht
van de IGJ gedaan? Hoe is dit voor andere buitenlandse en/of commerciële klinieken
waar Nederlandse klinieken mee samenwerken? Is er zicht op welke klinieken in Nederland
werken met donorsperma uit buitenlandse klinieken?
Vraag 7
Wat is volgens u de Nederlandse norm van 25 kinderen/12 gezinnen voor Nederlandse
donorkinderen en hun ouders waard wanneer een donor van een buitenlandse spermabank
(zoals Cryos) in Nederland tot het gestelde maximum sperma kan doneren, maar tegelijkertijd
ook in alle andere landen tot het maximum aldaar? Bent u het met mij eens dat het
tegenstrijdig beleid is dat Nederlandse klinieken gebruik mogen maken van donoren
van buitenlandse spermabanken, waarbij het aantal nakomelingen kan oplopen tot honderden
kinderen, terwijl de norm in de Nederlandse wet is gesteld op 12 gezinnen (vrouwen)?
Vraag 8
Bent u van plan met spoed een voorstel aan de Kamer voor te leggen om de mazen in
de wet- en regelgeving te repareren? Bent u bereid in gesprek te gaan met de SDKB
en andere partners om te kijken wat in de tussenliggende periode gedaan kan worden
om «massadonatie» te voorkomen?
Vraag 9
Kunt u aangeven hoe de SDKB denkt over haar rol en de mogelijkheden om instemming
te vragen van een buitenlandse spermadonor, gebruikt in een Nederlandse kliniek, als
de donorkinderen bij hen aankloppen voor hun persoonsgegevens? Welke mogelijke obstakels
voorziet de SDKB hierbij en wat gaat u hiermee doen?
Vraag 10
Bent u ook verontrust over het vermoeden, gebaseerd op forumberichten op internet,
van Stichting Donorkind dat er een competitie bestaat tussen sommige massadonoren:
wie kan de meeste kinderen verwekken? Bent u bereid hier onderzoek naar te laten doen?
Vraag 11
Wanneer wordt het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet donorgegevens kunstmatige
bevruchting (Wdkb) aan de Kamer toegezonden? Waarom duurt het zo lang voordat dit
wetsvoorstel naar de Kamer wordt gestuurd? De tweede evaluatie van de Wdkb is toch
in april 2019 afgerond?
Vraag 12
Hoe wilt u ervoor zorgen dat donoren die niet via klinieken doneren zich wel aan de
regels houden? Wat vindt u van het idee van Moms on a Mission voor een registratiesysteem
voor privédonaties, in casu geen apart registratiesysteem maar de mogelijkheid om
te controleren of een donor waarmee je van plan bent een kind te krijgen al geregistreerd
staat bij de SDKB, zodat wensouders hun eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen?
Vraag 13
Is het u bekend dat wensouders in toenemende mate kiezen voor een eigen donor? Bent
u bereid om te kijken naar een mogelijkheid voor wensouders die gebruik maken van
een eigen donor, buiten de klinieken om, om in een afstammingsregister de afstammingsinformatie
voor het kind veilig te kunnen stellen? Bent u bereid om ook goede voorlichting rond
thuisinseminaties en de mogelijke consequenties van deze route met een eigen donor
in uw plannen mee te nemen?
Vraag 14
Kunt u aangeven hoe u de unaniem aangenomen motie Dik-Faber/Bergkamp zult uitvoeren,
waarbij u ingaat op alle specifieke onderdelen van de motie, en op welke termijn u
dat gaat doen?5
Vraag 15
Kent u het bericht «Rijnstate ziekenhuis hoeft identiteit zaaddonor niet bekend te
maken»?6
Vraag 16
Deelt u ook het standpunt van de rechter dat de politiek bij de invoering van de Wdkb
in 2004 met de toevoeging van de slot- en overgangsbepalingen niet genoeg rekening
heeft gehouden met de belangen van donorkinderen, doordat al bestaande bekende donoren
alsnog de mogelijkheid kregen om anoniem te blijven?
Vraag 17
Deelt u het standpunt dat conform internationale verdragen kinderen recht hebben om
te weten van wie zij afstammen en dat het moeilijk voorstelbaar is dat belangen van
een donor zwaarder wegen dan de belangen van het kind?
Vraag 18
Herinnert u zich uw brief d.d. 26 september 2019 naar aanleiding van het rapport van
de tweede evaluatie van de Wdkb, dat op 29 mei 2019 aan de Kamer is aangeboden, en
waarin u onder meer het volgende aan de Voorzitter van de Tweede Kamer geschreven
heeft?7
8
Vraag 19
Wat vindt u ervan dat de rechter concludeert dat «de grens is bereikt van wat de rechter
kan beslissen» en dat de politiek nu aan zet is? Welke actie gaat u ondernemen om
ervoor te zorgen dat donorkinderen alsnog kunnen achterhalen wie hun donorvader is?
Vraag 20
Wat vindt u ervan dat als een anonieme donor is overleden, familie niet wordt benaderd
indien een donorkind informatie opvraagt over de donor en dat donorkinderen op andere
manieren (DNA testen en stamboomonderzoek) vaak uiteindelijk toch uitkomen bij de
familie – wat mogelijk nog invasiever is in de levens van mensen? Deelt u de mening
dat het beschermen van de gegevens van anonieme donoren in feite achterhaald is, gezien
de huidige ontwikkelingen op het gebied van internationale DNA databanken?
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
R.K. Dik-Faber, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.