Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diertens over het terugtrekken van Nederlandse banken uit de BES-eilanden
Vragen van het lid Diertens (D66) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Financiën over het terugtrekken van Nederlandse banken uit de BES-eilanden (ingezonden 25 januari 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 30 maart 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat de ABN AMRO voornemens is om bestaande rekeningen
van particulieren en bedrijven op de BES-eilanden stop te zetten?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kan u aangeven wat dit betekent voor de beschikbaarheid van bancaire diensten van
Nederlandse banken voor de inwoners van de BES-eilanden?
Antwoord 2
Samen met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties monitor
ik doorlopend het aanbod van bancaire diensten in Caribisch Nederland. Ik acht het
bestaan van een stabiel minimumaanbod voorwaardelijk voor economische ontwikkeling
van Caribisch Nederland en de zelfontplooiing van de inwoners van de eilanden. Het
in de vraag genoemde bericht gaat over het voornemen van ABN AMRO om eurorekeningen
gehouden in Nederland van particulieren en bedrijven op Bonaire, Sint Eustatius en
Saba stop te zetten of niet te openen omdat zij niet (langer) woonachtig zijn in Europees
Nederland. In Caribisch Nederland (ook wel: BES-eilanden en officieel: de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba) is de dollar het officiële betaalmiddel.
Het aan kunnen blijven houden van een euro-betaalrekening helpt om transacties in
Europees Nederland eenvoudiger te laten verrichten. Het sluiten van deze betaalrekeningen
bemoeilijkt de toegang tot bancaire dienstverlening met Europees Nederland. De inwoners
zijn hierdoor afhankelijk van de dienstverlening van lokale banken die voor overboekingen
in euro’s extra provisies per transactie rekenen, vergelijkbaar met de tarieven voor
overboekingen buiten het SEPA gebied vanuit Europees Nederland.
Vraag 3
In hoeverre vindt u het van belang dat de inwoners van de BES-eilanden toegang tot
bancaire dienstverlening van een bank die betaalverkeer met Europees Nederland laagdrempelig
maakt, bijvoorbeeld door een rekening in euro’s aan te bieden?
Antwoord 3
Zie antwoord onder vraag 8.
Vraag 4, 5, 6 en 7
In hoeverre maken inwoners van de BES-eilanden aanspraak op het recht op een basisbetaalrekening,
zoals voorzien in de Wet Financieel Toezicht en de Richtlijn 2014/92/EU van het Europees
parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband
met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening
en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties?
In hoeverre vallen inwoners van de BES-eilanden onder de definitie van «legaal in
de Unie verblijvende consumenten», dat wil zeggen: een natuurlijke persoon die op
grond van handelingen van de Unie of nationale wetten het recht heeft in een lidstaat
te verblijven?
Hoe interpreteert u, in het licht van de bovenstaande definitie, het recht van de
inwoners van de BES-eilanden zich vrij op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen
en er vrij te verblijven, voortvloeiend uit het Europees Burgerschap?
Welke conclusies trekt u uit het antwoord op de vragen 5 en 6 voor het recht op een
basisbetaalrekening voor de inwoners van de BES-eilanden?
Antwoord 4, 5, 6 en 7
Inwoners van de BES-eilanden, die de Nederlandse nationaliteit hebben, zijn Burgers
van de Europese Unie. In artikel 16, eerste lid, van de richtlijn betaalrekeningen
is bepaald dat de lidstaten ervoor zorgen dat alle kredietinstellingen of een voldoende
aantal kredietinstellingen aan de consumenten betaalrekeningen met basisfuncties aanbieden
zodat de toegang daartoe voor alle consumenten op hun grondgebied gewaarborgd is1. De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, alsmede de andere landen van
het Caribische deel van het Koninkrijk, hebben echter de status van Landen en Gebieden
Overzee (LGO). Het derde deel van het VWEU, waarin de beleidsgebieden van de Unie
staan beschreven, is niet van toepassing op LGO. De richtlijn betaalrekeningen is
gebaseerd op dit derde deel. Inwoners van Caribisch Nederland hebben daarom op grond
van de richtlijn geen recht op een basisbetaalrekening.
Vraag 8
Kan u aangeven hoe het Ministerie van Financiën in samenwerking met De Nederlandsche
Bank in gesprek is getreden met de betaalvereniging Nederland en de vier grote banken
en wat de uitkomsten van deze gesprekken waren?
Antwoord 8
Ik vind het belangrijk dat inwoners van Caribisch Nederland toegang hebben tot een
minimumniveau van bancaire dienstverlening, waaronder het doen van transacties met
Europees-Nederland. Dat niveau is momenteel aanwezig in Caribisch Nederland.2 Hierbij geldt wel de kanttekening zoals hierboven beschreven bij het antwoord op
vraag 2 dat bankieren met Europees Nederland extra kosten met zich mee brengt voor
inwoners van Caribisch Nederland als zij zijn aangewezen op de lokale banken.
Vorig jaar ben ik met de betrokken partijen in gesprek getreden om de drempels weg
te nemen die het aanbieden van bancaire diensten in Caribisch Nederland door Nederlandse
banken in de weg staan. Een van de belemmeringen voor Europees Nederlandse banken
om eurorekeningen in Caribisch Nederland aan te bieden kwam voort uit de regelgeving
die een specifieke vergunning op grond van de Wet financiële markten BES vereist voor
het aanbieden van betaalrekeningen in Caribisch Nederland. Ik bereid daarom een wijziging
van het Besluit financiële markten BES voor waardoor Europees Nederlandse banken betaalrekeningen
in Caribisch Nederland mogen aanbieden zonder extra vergunning.
Uit de gesprekken met de banken bleek dat banken naast de wettelijke belemmering enkele
praktische belemmeringen ervaren om eurobetaalrekeningen aan te bieden. Dit waren
onder meer het ontbreken van postcodes en een BSN in Caribisch Nederland en het identificeren
van cliënten op afstand. Een eerste inschatting van DNB en de Belastingdienst CN bood
voldoende perspectief voor het wegnemen van deze praktische belemmeringen. Ondanks
dat kwamen de banken tot de conclusie dat dienstverlening in Caribisch Nederland te
kostbaar is of niet binnen het beleid van de bank past. Hierdoor wordt bankieren met
Europees Nederland voor inwoners van Caribisch Nederland gecompliceerd. Naar aanleiding
hiervan en van het in vraag 1 genoemde signaal hervat ik het gesprek met de banken
over de ongewenste gevolgen van deze situatie voor inwoners van Caribisch Nederland.
Daarbij zal ik onder meer wijzen op het feit dat de genoemde wettelijke belemmering
zal worden weggenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede afzender
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.