Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Geurts over het bericht over de ‘coronaboete’ die leveranciers van de Albert Heijn boven het hoofd dreigt te hangen
Vragen van het lid Geurts (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Leveranciers Albert Heijn hangt «coronaboete» boven het hoofd» (ingezonden 24 februari 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 26 maart
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Leveranciers Albert Heijn hangt «coronaboete» boven
het hoofd»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ermee bekend dat Albert Heijn een strafheffing oplegt indien een leverancier
door corona minder kan leveren dan besteld?
Antwoord 2
Het Financieel Dagblad stelt dat Albert Heijn leveranciers een boete oplegt als zij
door corona minder leveren dan besteld. Deze boete zou kunnen oplopen tot 80% van
de orderwaarde, aldus het FD. Uit navraag bij de landbouwkoepel LTO blijkt dat zij
tot op heden geen signalen van dergelijke praktijken hebben ontvangen. De brancheorganisatie
FNLI heeft aangegeven van enkele leden signalen te hebben ontvangen over nieuwe leveringsvoorwaarden.
Inmiddels heeft Albert Heijn bekend gemaakt afgelopen jaar geen enkele boete te hebben
opgelegd aan leveranciers die als gevolg van corona niet aan de leveringsafspraken
konden voldoen. Ook geeft Albert Heijn aan dit niet te zullen doen zolang de pandemie
voortduurt.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat Albert Heijn in de nieuwe leveringsvoorwaarden «epidemieën en
pandemieën» expliciet uitsluit als overmacht die een leverancier verontschuldigt en
dat deze voorwaarden «niet onderhandelbaar» zijn?
Antwoord 3
Het coronavirus heeft grote gevolgen voor onze samenleving en de economie. De economische
gevolgen zijn soms grimmig en niet voor iedereen gelijk. Juist in deze situaties is
het belangrijk elkaar te ondersteunen. Ik vind het moreel onaanvaardbaar wanneer risico’s
die met deze crisis zijn ontstaan eenzijdig en volledig worden afgewenteld op een
andere partij in de keten. Ik roep alle marktpartijen dan ook op om samen naar oplossingen
te zoeken voor de problemen die door de huidige coronacrisis worden veroorzaakt.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat dit mogelijk één van de oneerlijke handelspraktijken is
waar de Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen voor
bedoeld is? Zo nee, bent u dan bereid om, in tegenstelling tot hetgeen u antwoordde
in de Nota naar aanleiding van het verslag inzake de Wet oneerlijke handelspraktijken
landbouw- en voedselvoorzieningsketen, ook op dit punt strengere regels ter bestrijding
van oneerlijke handelspraktijken vast te stellen?2
Antwoord 4
Ik vind het van groot belang dat oneerlijke handelspraktijken in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen
worden aangepakt. Deze praktijken vergroten namelijk de onzekerheid en risico’s voor
de zwakkere partij in de keten en kunnen een negatieve invloed hebben op innovatie
en investeringen. Met de Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen
beoog ik deze handelspraktijken te voorkomen. De Autoriteit Consument en Markt zal
worden belast met de handhaving van het verbod op oneerlijke handelspraktijken. Daarnaast
ben ik voornemens een geschillencommissie aan te wijzen ten behoeve van laagdrempelige
en onafhankelijk geschillenbeslechting.
Het is als Minister niet aan mij om een individuele casus te beoordelen in het licht
van de Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen. Daar
komt bij dat deze wetgeving op dit moment nog niet in werking is getreden. In de door
het lid Geurts aangehaalde nota naar aanleiding van het verslag heb ik uitgelegd dat
ik voor de toekomst niet principieel afwijzend sta tegenover het uitbreiden van de
lijst met verboden oneerlijke handelspraktijken in voornoemde wet. Voor nu heeft de
wetgever er echter voor gekozen de richtlijn zuiver te implementeren in de Nederlandse
wetgeving. Het is goed om nu eerst ervaring op te doen met deze nieuwe wetgeving,
en op basis van die ervaringen na verloop van tijd te beoordelen of de lijst van oneerlijke
handelspraktijken wellicht uitbreiding behoeft.
Vraag 5
Welke actie adviseert u de betreffende leveranciers te ondernemen, aangezien het meldpunt
voor misstanden met betrekking tot oneerlijke handelspraktijken nog niet is opgericht?
Antwoord 5
Mochten leveranciers misstanden met betrekking tot oneerlijke handelspraktijken ervaren
dan kunnen zij, ondanks dat de Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen
nog niet in werking is getreden, ook op dit moment al naar de rechter of de toezichthouder
stappen in verband met overtredingen van de huidige wetgeving.
Vraag 6
Wat adviseert u aan leveranciers die reeds een «coronaboete» hebben betaald?
Antwoord 6
Zoals in antwoord op vraag 2 staat aangegeven, heeft Albert Heijn bekend gemaakt dat
er geen coronaboetes zijn uitgedeeld.
Vraag 7
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is betreffende de oprichting van het meldpunt
voor misstanden met betrekking tot oneerlijke handelspraktijken?
Antwoord 7
De Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen voorziet
niet in de oprichting van een «meldpunt». Wel kan na de inwerkingtreding van de wet
melding worden gemaakt van oneerlijke handelspraktijken bij de Autoriteit Consument
en Markt, die wordt belast met het toezicht op de naleving. Daarnaast biedt het wetsvoorstel
grondslag om een geschillencommissie aan te wijzen, belast met het beslechten van
geschillen tussen leveranciers en afnemers omtrent de toepassing van deze nieuwe wetgeving.
Met een dergelijke geschillencommissie kan worden voorzien in een laagdrempelig en
onafhankelijk alternatief voor de civiele rechter. Ik vind het belangrijk dat een
dergelijke commissie er komt en ben daarover in gesprek met de Stichting Geschillencommissie
Beroep en Bedrijf. Het voornemen is deze commissie zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding
van de wet aan te kunnen wijzen. Het wetsvoorstel is inmiddels door de Staten-Generaal
aangenomen en zal binnenkort door de Koning worden bekrachtigd en vervolgens worden
bekendgemaakt in het Staatsblad. Het voornemen is om de wet op 1 november 2021 in
werking te laten treden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.