Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Krol over de uitvoering van de Wet tot samenvoeging van de gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer
Vragen van het lid Krol (Krol) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitvoering van de Wet tot samenvoeging van de gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer (ingezonden 10 februari 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
25 maart 2021) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr.
1776
Vraag 1
Bent u naar aanleiding van uw brief van 2 november 2020 over de Evaluatie herindelingsproces
gemeente Vijfheerenlanden, mogelijk op een andere manier gaan kijken naar de herindeling
Groningen, Haren en Ten Boer? Bent u van mening dat de hoofdconclusie uit de genoemde
evaluatie, namelijk dat de kwaliteit van het proces van herindeling onvoldoende was,
ook van toepassing is op de herindeling Groningen, Haren en Ten Boer? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 1
Nee, de evaluatie had alleen betrekking op de het proces dat tot de vorming van de
gemeente Vijfheerenlanden heeft geleid. Hoewel de evaluatie van dit – tot nog toe
– unieke proces ook een aantal breder toepasbare inzichten heeft opgeleverd, heeft
dit mijn oordeel over de herindeling van Groningen, Haren en Ten Boer niet gewijzigd.
Vraag 2
Kent u het voornemen van het gemeentebestuur van Groningen om zonneparken aan te leggen
in het landelijke gebied van de voormalige gemeente Haren, met een grote landschappelijke,
cultuurhistorische en ecologische waarde, waaronder de groene long tussen Groningen
en Haren?1 In hoeverre is dit voornemen in overeenstemming met punt 1 uit de Bestuursovereenkomst
herindeling Groningen Haren en Ten Boer? Bent u van mening dat de Bestuursovereenkomst
niet wordt nageleefd, ten nadele van de inwoners van de voormalige gemeente Haren?
Bent u bereid om de gemeente Groningen op te roepen zich aan de Bestuursovereenkomst
te houden en af te zien van de aanleg van zonneparken in dit gebied?
Antwoord 2
In het kader van de uitwerking van het Klimaatakkoord zijn in Nederland momenteel
30 energieregio’s aan het verkennen hoe het best duurzame elektriciteit op land (wind
en zon) opgewekt kan worden. Groningen is één RES-regio. De RES-regio bestaat uit
gemeenten, provincie en waterschap. Bij de verdeling over wind en zon wordt ook gekeken
naar landschappelijke inpassing en aansluiting op het netwerk. Vanuit de NOVI zijn
aan de RES-regio’s ruimtelijke principes meegegeven, gericht op het zo zorgvuldig
mogelijk omgaan met ruimte. Een invulling van deze ruimtelijke principes is de voorkeursvolgorde
zon. Deze voorkeursvolgorde gaat uit van zoveel mogelijk zon op dak. En pas in laatste
instantie op vruchtbare landsbouwgronden en in natuurgebieden. En als voor dit laatste
wordt gekozen zal dit zorgvuldig moeten gebeuren.
Ik heb kennis genomen van het concept beleidskader Zonneparken in de gemeente Groningen
en van de berichtgeving die in de media over dit concept is verschenen. In het concept
beleidskader komen bovenstaande ruimtelijke principes herkenbaar terug. Navraag bij
de gemeente Groningen leert mij dat de signalen die in de vraag worden aangehaald
ook de gemeente zelf hebben bereikt (d.m.v. inspraak en ingediende zienswijzen) en
serieus worden opgepakt. De gemeente gaat de komende maanden verder in gesprek met
bewoners- en belangenorganisaties over de verdere uitwerking van het beleid voor kleinschalige
zonneparken, voordat het ter besluitvorming wordt voorgelegd aan de gemeenteraad.
Ik heb er vertrouwen in dat de gemeente een zorgvuldige belangenafweging zal maken
die recht doet aan zowel de ruimtelijke principes uit de NOVI als aan de afspraken
uit de Bestuursovereenkomst.
Vraag 3
Bent u van mening van de aanleg van zonneparken niet alleen het welzijn van de inwoners
van de voormalige gemeente Haren ernstig aantast, maar ook ernstige schade toebrengt
aan het waardevolle landelijke gebied, deels gelegen op de Hondsrug en deels in de
stroomdalen van de Hunze en de Drentsche Aa, dat deel uitmaakt van het Unesco Global
Geopark, en daarom onverantwoord is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
In iedere regio moeten overheden samen met maatschappelijke organisaties en bewoners
invulling geven aan de opgaven uit het Klimaatakkoord. In deze afweging zal ook gekeken
worden naar goede ruimtelijke inpassing. Ook zal per regio worden gekeken hoe invulling
kan worden gegeven aan 50% lokaal eigendom. Een manier om te komen tot betere verdeling
van lasten en lusten. Voor 1 juli moeten alle RES regio’s hun RES 1.0 voorleggen ter
besluitvorming aan de volksvertegenwoordigers bij gemeenten, provincie en waterschappen.
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 2 is er op dit moment sprake van een concept
beleidskader. In dit concept wordt aangegeven wat mogelijke gebieden voor kleinschalige
zonneparken zijn, mochten andere opties niet afdoende blijken te zijn. De gemeente
Groningen is niet voornemens zelf het initiatief te nemen voor de realisatie van kleinschalige
parken. Ook sluit de gemeente Groningen de aanleg van zonneparken in natuurgebieden
uit en past de gemeente in het nog vast te stellen beleidsplan voor zonneparken de
voorkeursvolgorde zon toe. In die gebieden waar mogelijk een kleinschalig zonnepark
gerealiseerd kan gaan worden, zullen daar strikte voorwaarden aan verbonden zijn die
er op toezien dat ze voldoen aan een goede ruimtelijke inpassing. Op dit moment heb
ik derhalve geen reden om aan te nemen dat er sprake is van ernstige schade die door
dit concept beleidsplan wordt toegebracht.
Vraag 4
Wat is uw mening over de recente ontwikkelingen in de voormalige gemeente Haren met
betrekking tot de gemeentelijke lasten? Kunt u in een vijfjarig (2017–2021) schematisch
overzicht aangeven met welke nieuwe gemeentelijke belastingen (incl. precariorechten, heffingen en leges) bedrijven,
(sport)verenigingen en inwoners van de voormalige gemeente Haren te maken hebben gekregen
na de herindeling? Kunt u tevens aangeven hoe bestaande lasten zich hebben ontwikkeld na de herindeling? Hoe verhouden deze ontwikkelingen
zich tot de eerdere begrotingen uit het verbeterplan Beterr Haren? Wat is uw oordeel
over deze lastenverzwaring in het licht van behoorlijk bestuur?
Antwoord 4
In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de woonlasten voor inwoners van de voormalige
gemeente Haren in de periode 2017–2021 weergegeven.
Woonlasten Haren
2017
2018
2019
2020
2021
OZB1
€ 425,–
€ 486,–
€ 493,–
€ 563,–
€ 605,–
Afvalstoffenheffing2
€ 223,–
€ 213,–
€ 226,–
€ 226,–
€ 369,–
Rioolheffing3
€ 254,–
€ 262,–
€ 224,–
€ 150,–
€ 142,–
Totaal
€ 872,–
€ 921,–
€ 943,–
€ 939,–
€ 1.116,--
X Noot
1
Bij de OZB gaat het om een gemiddelde aanslag gebaseerd op de gemiddelde WOZ-woningwaarde.
De OZB-bedragen voor 2017 en 2018 zijn afkomstig uit de begroting 2018 van Haren.
De OZB-bedragen voor de jaren 2019 t/m 2021 zijn verstrekt door het Noordelijk Belastingkantoor.
Per 1 januari 2019 is de OZB geharmoniseerd.
X Noot
2
De gegevens over de afvalstoffenheffing zijn ontleend aan Atlas lokale lasten en de
lokale lastencalculator van het Coelo. Per 1 januari 2021 is de afvalstoffenheffing
geharmoniseerd.
X Noot
3
De bedragen van de rioolheffing zijn afkomstig uit de Verordening rioolheffing voor
de desbetreffende jaren. Per 1 januari 2020 is de rioolheffing geharmoniseerd.
Per 1 januari 2021 is de heffingsmaatstaf van de afvalstoffenheffing gewijzigd. Tot
1 januari 2021 was de afvalstoffenheffing voor inwoners van Haren gebaseerd op het
aantal kilo’s afval. Vanaf 1 januari 2021 is het aantal bewoners van een perceel de
heffingsmaatstaf.2 Voor het grondgebied van de voormalige gemeente Haren zijn per 1 januari 2020 daarnaast
de hondenbelasting en de precariobelasting ingevoerd (deze laatste belasting raakt
vooral bedrijven).
Uit het overzicht blijkt dat de woonlasten voor de inwoners van de voormalige gemeente
Haren in de eerste twee jaar na de herindeling licht zijn gestegen. In 2021 is er
wel sprake van een substantiële toename. Een toename die ook in een groot aantal andere
gemeenten valt waar te nemen. De woonlasten zijn dus wel gestegen na datum van herindeling,
maar dat betekent niet dat de verhoging ook valt toe te schrijven aan de herindeling.
Het is aannemelijk om te veronderstellen dat ook een zelfstandige gemeente Haren in
de huidige tijd met stijgende woonlasten geconfronteerd zou worden. Een politiek oordeel
over de hoogte van de lasten laat ik over aan de gemeenteraad van Groningen.
Vraag 5
Herinnert u zich uw antwoorden op de vragen van het lid Krol van 26 mei jl. waarin
u bij vraag 49 stelt: «Los daarvan herken ik mij in het geheel niet in de kwalificaties
«verzwijgen» en «geïnstitutionaliseerde vooringenomenheid». Die laat ik dan ook voor
rekening van de vragensteller.»? Bent u van mening dat, gezien het rapport «Ongekend
Onrecht» over de toeslagenaffaire, het niet ondenkbaar is dat er ook bij andere overheidsinstellingen
sprake kan zijn van geïnstitutionaliseerde vooringenomenheid? Is de informatie waar
dat er bij de herindeling Groningen, Haren en Ten Boer, mogelijk bij een topambtenaar
van uw ministerie sprake is geweest van vooringenomenheid waarbij deze topambtenaar
zich tevens op een neerbuigende wijze heeft uitgelaten over de inwoners van de voormalige
gemeente Haren? Bent u in het licht van het afschaffen van de «Rutte-doctrine» en
het streven naar openheid, alsnog bereid het eerder gevraagde onderzoek uit te voeren
naar mogelijke ambtelijke vooringenomenheid bij de herindeling Groningen, Haren en
Ten Boer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het rapport «Ongekend Onrecht» over de toeslagenaffaire leert ons inderdaad alert
te zijn op de mogelijkheid van geïnstitutionaliseerde vooringenomenheid, en roept
op dit in het vervolg te voorkomen. Ik ben van mening dat de herindelingsprocedure
zoals vastgelegd in de Wet arhi waarborgen tegen geïnstitutionaliseerde vooringenomenheid
kent. Verder constateer ik dat u mij bij herhaling vraagt om een (onafhankelijk) onderzoek
te doen naar de herindelingsprocedure rondom Groningen, Haren en Ten Boer. Mij zijn
geen nieuwe feiten bekend geworden die mijn standpunt over het verzochte onderzoek
doen wijzigen. Ik ben dus wederom niet bereid een dergelijk onderzoek op te starten,
omdat ik de meerwaarde ervan niet zie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.