Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bergkamp over de wenselijkheid van de legitieme portie in het hedendaagse erfrecht
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de wenselijkheid van de legitieme portie in het hedendaagse erfrecht (ingezonden 25 februari 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 19 maart 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van het Centrum voor Notarieel Recht van de Radboud
Universiteit en Netwerk Notarissen over de wenselijkheid van de legitieme portie in
het hedendaagse erfrecht?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Hoe verhoudt de legitieme portie zich volgens u tot de huidige opvattingen in de maatschappij
waarin zelfstandigheid en onafhankelijkheid van het individu als belangrijke waarden
worden gezien?
Hoe verhoudt de legitieme portie zich volgens u tot het zelfbeschikkingsrecht van
het individu met betrekking tot de testeervrijheid van de erflater?
Antwoord 2, 3
De testeervrijheid is een belangrijk uitgangspunt in het erfrecht, dat uitdrukking
geeft aan het zelfbeschikkingsrecht van ieder individu om zelf te bepalen aan wie
hij zijn goederen wil nalaten. Het doet daarmee recht aan de zelfstandigheid en onafhankelijkheid
van het individu. De testeervrijheid is van oudsher niet absoluut. Kinderen van de
erflater kunnen door een testament niet volledig worden onterfd. Zij hebben in geval
van onterving naar huidig recht een minimumaanspraak bestaande in een geldvordering
op de nalatenschap ter waarde van hun legitieme portie. Deze beperking op de testeervrijheid
vindt zijn grondslag in een afweging tussen enerzijds het uitgangspunt van de testeervrijheid
van de erflater en anderzijds de rechtsovertuiging dat kinderen de natuurlijke erfopvolgers
van hun ouders zijn, het bestaan van bloedverwantschap en de verzorgingsgedachte voor
de kinderen van de erflater. De discussie over de rechtsgronden van de legitieme portie
speelt al heel lang en dateert al van vóór de invoering van het huidige erfrecht in
2003. De maatschappelijke veranderingen in de samenleving, in het bijzonder de veranderde
visie op zelfstandigheid en onafhankelijkheid van het individu en steeds losser wordende
familiebanden, houden de discussie over het uitgangspunt van de testeervrijheid tegenover
de verschillende rechtsgronden van de legitieme portie actueel. Het rapport van het
Centrum voor Notarieel Recht van de Radboud Universiteit (CNR) en Netwerk Notarissen
past in het licht van deze discussie en draagt, zoals de onderzoekers ook in de inleiding
van hun rapport vermelden, bij aan nader onderzoek.
Vraag 4
In hoeverre bent u bekend met signalen van het probleem dat de legitieme portie voor
ouders die geen goede band hebben met hun kinderen als kwellend wordt ervaren, bijvoorbeeld
in situaties waar sprake is of is geweest van ouderenmishandeling?
Antwoord 4
Voor ouders bij wie het contact met hun kind is verbroken, bestaat de mogelijkheid
om dit kind bij testament te onterven. Ik kan mij voorstellen dat de aanspraak die
het kind op de legitieme portie houdt voor deze ouders als kwellend wordt ervaren.
Tegelijkertijd kan het voor een kind ook heel pijnlijk zijn als na het overlijden
van een van zijn ouders blijkt dat het is onterfd. De aanspraak op de legitieme portie
bevestigt de afstammingsband tussen de ouder en het kind en zijn familiale identiteit.
In gevallen waarin sprake is van ouderenmishandeling kan een kind dat zich hieraan
schuldig maakt onwaardig worden om enig voordeel uit de nalatenschap te halen. Onwaardigheid
werkt van rechtswege en leidt tot verlies van het erfgenaamschap of het verkrijgen
van andere voordelen, zoals een eventuele aanspraak op de legitieme portie. Van onwaardigheid
is sprake wanneer iemand onherroepelijk is veroordeeld voor het ombrengen van de overledene
(of een poging daartoe of deelname daaraan), voor een opzettelijk tegen de overledene
gepleegd misdrijf waarop een gevangenisstraf van ten minste vier jaar staat, of bij
wie onherroepelijk is vastgesteld dat tegen de erflater lasterlijk een beschuldiging
van een misdrijf is ingebracht. Ook kan onwaardigheid ontstaan wanneer iemand de overledene
heeft gedwongen of belet een testament te maken of het testament heeft verduisterd,
vernietigd of vervalst. Zo kan zowel een fysieke als geestelijke mishandeling van
een ouder worden afgestraft door onwaardigheid van een kind van de erflater. Buiten
de genoemde onwaardigheidsgronden in de wet kan de rechter in uitzonderlijke omstandigheden
een beroep op de legitieme portie afwijzen op grond van de beperkende werking van
de redelijkheid en billijkheid.
Vraag 5, 6
Wat is uw reactie op de resultaten van het onderzoek waaruit naar voren is gekomen
dat een zeer groot deel van de professionals tegen de legitieme portie is, bij (kandidaat-)notarissen
zelfs een percentage van 76%?
Wat is uw reactie op het resultaat van het onderzoek dat de legitieme in de huidige
vorm niet op grote sympathie kan rekenen nu een groot gedeelte van het geënquêteerde
Nederlandse publiek, bij de online enquêtes maar liefst 68%, liever geen legitieme
dan wel een genuanceerd dwingendrechtelijk regime wil?
Antwoord 5, 6
Zoals de onderzoekers in de inleiding van hun rapport opmerken, beoogt het rapport
een aanzet voor nader onderzoek te creëren en de discussie over de legitieme portie
levend te houden. Het onderzoek biedt hiervoor een goede basis. De resultaten die
uit het onderzoek van het CNR en Netwerk Notarissen volgen, zijn min of meer vergelijkbaar
met het onderzoek dat de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) in 2016 heeft
laten uitvoeren. Ook uit dat onderzoek bleek onder notarissen een ruime meerderheid
voor afschaffing van de legitieme portie (62%) tegenover een lager percentage onder
het Nederlandse publiek (40%).2 Het rapport van de onderzoekers geeft wel een diepgaander inzicht in de percentages
dat voor of tegen een ongewijzigde regeling van de legitieme portie is en van de motieven
van de deelnemers aan het onderzoek.
Volgens het onderzoeksrapport is een groot deel van de deelnemende burgers aan het
onderzoek en de juridische professionals voor wijziging van de legitieme portie. Dit
geldt, onder de professionals, vooral voor (kandidaat-)notarissen. Een verklaring
van het hoge percentage onder deze beroepsgroep kan mede gelegen zijn in de omstandigheid
dat met name (kandidaat-)notarissen te maken krijgen met de wens van ouders om bij
testament hun kind te onterven. De wettelijke beperking om als dienstverlener van
deze cliënten in die wens te kunnen voorzien vanwege het bestaan van de legitieme
portie, kan van invloed zijn op het hoge percentage onder (kandidaat-)notarissen.
Het percentage van de aan het onderzoek deelnemende burgers dat de legitieme portie
niet terecht vindt, respectievelijk niet in zijn huidige vorm wil handhaven, ligt
een stuk lager. Dat geldt zowel voor de online enquête (43% respectievelijk 68%) als
voor de straatinterviews (27% respectievelijk 52%). Volgens de peiling van marktonderzoekbureau
Motivaction uit dezelfde periode (begin 2017) is de steun voor afschaffing of aanpassing
van de legitieme portie onder de bevolking zelfs nog iets lager (22% respectievelijk
41%). Een interpretatie van deze cijfers en van de conclusies die hieruit getrokken
moeten worden, zouden een nadere analyse vergen.
Vraag 7
Hoe evalueert u de functie van de legitieme in het licht van de conclusie uit het
rapport dat de legitieme portie een ongeschikt instrument is om financieel misbruik
van ouderen tegen te gaan, terwijl dit een van de functies was die voorheen aan de
legitieme werd toegeschreven?3
Antwoord 7
Aan de conclusie uit het rapport op pagina 52 dat de legitieme portie in het kader
van financiële bescherming van ouderen geen geschikt instrument is, gaat een pleidooi
vooraf om het mogelijk te maken dat een testament als eenzijdige rechtshandeling kan
worden vernietigd op de grond dat het door misbruik van omstandigheden tot stand is
gekomen. Naar huidig recht kan een testament niet worden aangetast op de grond dat
bijvoorbeeld iemand misbruik heeft gemaakt van zijn positie tegenover een kwetsbare
oudere door deze te hebben beïnvloed bij het maken of veranderen van een testament.
Volgens de onderzoekers zou het toestaan van een direct beroep op het leerstuk misbruik
van omstandigheden een beteremanier zijn om financieel misbruik van kwetsbare ouderen te bestrijden.
Het pleidooi voor een direct beroep op het leerstuk van misbruik van omstandigheden
staat los van de discussie over de legitieme portie en zou nadere bestudering vergen.
Van oudsher heeft de legitieme portie in situaties waarin kwetsbare ouderen een kind
achterlaten, een beschermende functie. De legitieme portie kan de omvang van financieel
misbruik van ouderen door derden beperken in gevallen waarin de kinderen van de erflater
in een testament worden benadeeld ten voordele van die derden. Het doel van de legitieme
portie is in dit verband een preventieve werking om financieel misbruik van kwetsbare
ouderen te beperken en om tegenover misbruikende derden de rechtsovertuiging te benadrukken
dat aan kinderen en hun afstammelingen een deel van de nalatenschap toekomt.
Vraag 8
Bent u op de hoogte dat Curaçao en Sint Maarten geen legitieme portie kennen, dat
Aruba deze landen zal volgen en dat daarmee Nederland het enige land binnen het Koninkrijk
is dat nog een legitieme kent? Bent u bekend met de redenen voor afschaffing in deze
landen en zouden deze redenen ook voor ons kunnen gelden?
Antwoord 8
Mij is bekend dat Curaçao in 2012 en Sint Maarten in 2014 de legitieme portie hebben
afgeschaft. Het Arubaanse parlement heeft in 2016 ingestemd met de afschaffing van
de legitieme portie. De afschaffing van de legitieme portie door de overige landen
van het Koninkrijk heeft destijds geen aanleiding gegeven de Nederlandse regeling
van de legitieme tegen het licht te houden. Hierbij merk ik op dat de legitieme portie
binnen de andere landen van het Koninkrijk de vorm had zoals Nederland die tot 2003
kende. Binnen de andere landen van het Koninkrijk volgde een onterfd kind dat een
beroep deed op zijn legitieme portie de erflater onder algemene titel op en had het
recht op goederen van de nalatenschap. In Nederland is de goederenrechtelijke aanspraak
bij de wetswijziging van 2003 omgezet in een geldvordering. De legitieme portie geeft
sindsdien niet meer recht op goederen van de nalatenschap, maar alleen nog op de waarde
daarvan. Daarnaast is een onterfd kind dat een beroep doet op zijn legitieme portie
geen erfgenaam meer, maar alleen schuldeiser van de nalatenschap.
Een belangrijk argument voor de afschaffing van de legitieme portie binnen de andere
landen van het Koninkrijk was dat deze regeling strijdigheid oplevert met artikel
1 van het Eerste Protocol bij het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM):
het recht van iedere natuurlijke persoon op «peaceful enjoyment of his possessions»
(het recht op bescherming van eigendom). De opvatting dat de legitieme portie op gespannen
voet staat met artikel 1 van het Eerste Protocol deel ik niet. Hiervoor verwijs ik
naar de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam waarin de stelling dat de regeling
van de legitieme portie in strijd is met dit artikel, werd verworpen (ECLI:NL:GHAMS:2018:2246).
Het hof overwoog dat de regeling van de legitieme een inbreuk maakt op het recht van
een erflater om bij testament over zijn nalatenschap te beschikken, maar dat deze
inbreuk op artikel 1 Eerste Protocol van het EVRM gerechtvaardigd is gelet op de (hoofd)doelen
van de regeling van de legitieme portie. Het hof verwees in zijn uitspraak ook naar
een passage in de parlementaire geschiedenis waarin de toenmalige Minister van Justitie
erop heeft gewezen dat het bestaan van het instituut van de legitieme portie in het
rechtsstelstel van de ons omringende landen, lidstaten van de Raad van Europa, een
van oudsher gebruikelijke rechtsfiguur is.4
Vraag 9
Wat is uw reactie op de bevinding van het onderzoek dat veel rechtsstelsels goed functioneren
zonder een legitieme portie en dat indien de legitieme portie wordt gewijzigd, Nederland
derhalve geen unieke positie inneemt internationaal gezien?
Antwoord 9
Met betrekking tot de legitieme portie kunnen drie types van wetgeving worden onderscheiden.
Er zijn landen met een «zware» regeling waarin het onterfde kind erfgenaam van de
nalatenschap is en met een beroep op de legitieme portie aanspraak kan maken op goederen
van de nalatenschap (bijvoorbeeld Italië en Portugal). Tot de wetswijziging van 2003
behoorde Nederland tot deze categorie. De tweede categorie landen, waartoe Nederland
met het huidige erfrecht behoort, kent een «lichte» regeling van de legitieme portie.
In dit regime is een onterfd kind geen erfgenaam, maar alleen een schuldeiser met
een geldvordering op de nalatenschap. Andere landen die een soortgelijke regeling
kennen zijn Duitsland, Frankrijk en sinds 2018 België. Tot slot zijn er landen die
geen regeling van de legitieme portie kennen (Engeland en Wales). Anders dan Nederland,
zijn de andere landen binnen het Koninkrijk van de eerste naar deze derde categorie
overgestapt.
Als in Nederland de legitieme portie wordt gewijzigd, nemen wij internationaal gezien
geen unieke positie in. Evenzeer geldt dat, gezien dit kleine overzicht, Nederland
met de huidige regeling van de legitieme portie ook geen unieke positie binnen Europa
inneemt.
Vraag 10
In hoeverre bent u van mening dat het belang van kinderen niet in het geding hoeft
te komen door het wijzigen van de legitieme portie, vanwege de werking van som ineens?
Antwoord 10
De legitieme portie en de som ineens zijn verschillende regelingen binnen het erfrecht,
waaraan verschillende rechtsgronden ten grondslag liggen. De som ineens behoort tot
de «andere wettelijke rechten» van dwingend recht die ook een beperking vormen op
de testeervrijheid van de erflater. De som ineens geeft een kind een bepaalde aanspraak
op het vermogen van zijn overleden ouder voor zover dat nodig is voor zijn verzorging
en opvoeding tot het bereiken van zijn achttiende levensjaar of voor zijn levensonderhoud
en studie totdat het kind zijn eenentwintigste levensjaar heeft bereikt. Anders dan
de legitieme portie, kent de regeling van de som ineens geen forfaitair karakter.
De som ineens is afhankelijk van de behoefte van het kind en de middelen waarover
het beschikt of had kunnen beschikken en bedraagt maximaal de helft van de waarde
van de nalatenschap. Door het ontbreken van het forfaitaire karakter en de afhankelijkheid
van de behoeftigheid van het kind is het de rechter die vaststelt of een kind aanspraak
heeft op een som ineens en wat de omvang daarvan is als de erfgenamen en de wettelijk
vertegenwoordiger van het kind daarover onderling geen overeenstemming weten te bereiken.
In de praktijk wordt de som ineens weinig ingeroepen.
Bezien vanuit de verzorgingsgedachte voor minderjarige en jongmeerderjarige kinderen
die mede aan de legitieme portie ten grondslag ligt, hoeft het belang van kinderen
niet in het gedrang te komen als aanspraken op de legitieme portie worden afgeschaft
en de effectiviteit van de regeling van de som ineens wordt versterkt. De aanbeveling
van de onderzoekers in het rapport om de klassieke legitieme af te schaffen onder
handhaving van het regime dat minderjarigen en jongmeerderjarigen goed beschermt op
het vlak van verzorging en opvoeding, levensonderhoud en studie bij het overlijden
van een ouder, is van belang voor de discussie over een eventuele afschaffing of wijziging
van de legitieme portie.
Vraag 11
In hoeverre bent u van mening dat deze resultaten aanleiding geven om uw uitspraak
te herzien dat er geen «dringende en breed gedragen noodzaak wordt ervaren om over
te gaan tot het schrappen van de legitieme portie»?5
Antwoord 11
De regeling van de legitieme portie is een juridisch leerstuk dat op een brede maatschappelijke
belangstelling kan rekenen. Dat komt doordat aan het leerstuk van de legitieme portie
sterke rechtsovertuigingen ten grondslag liggen. Tegenover de overtuiging dat iedere
erflater zonder wettelijke beperkingen moet kunnen bepalen aan wie hij zijn vermogen
nalaat, staat de overtuiging dat vanwege familiebanden, bloedverwantschap en de verzorgingsgedachte
aan kinderen en hun afstammelingen een deel van de nalatenschap van hun ouders toekomt.
Zoals ik hiervoor op eerdere vragen heb geantwoord, zie ik het rapport van de onderzoekers
met de daarin opgenomen resultaten als een onderdeel van de discussie over de grondslagen
van de legitieme portie en de in de samenleving veranderende opvattingen over zelfstandigheid
en onafhankelijkheid van het individu tegenover de waarde die wordt gehecht aan bloedverwantschap
en familiebanden. Voordat de eventuele conclusie kan worden getrokken dat een dringende
en breed gedragen noodzaak wordt ervaren om over te gaan tot schrapping of aanpassing
van de legitieme portie zouden in die discussie in ieder geval ook de maatschappelijke,
sociologische en financiële gevolgen van een eventuele afschaffing of wijziging van
de legitieme portie moeten worden betrokken.
Vraag 12, 13
Bent u bereid om de huidige wetgeving inzake de legitieme portie te herzien nu blijkt
dat de draadkracht ervoor minimaal is, ouders het als knelpunt kunnen ervaren, het
geen geschikt middel is tegen financieel misbruik, de som ineens een goed alternatief
is en de aanbeveling van dit rapport is om de klassieke legitieme af te schaffen?
Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid de som ineens, indien u tot herziening van deze wet overgaat, uit te
breiden en de effectiviteit daarvan te versterken, zoals wordt aanbevolen door dit
rapport, om zo minderjarigen en jongeren goed te beschermen?
Antwoord 12, 13
Gelet op de verschillende deels principiële rechtsovertuigingen die aan de legitieme
portie ten grondslag liggen, en de nadere afweging die een en ander vergt, ligt het
– mede gezien de demissionaire status van het huidige kabinet – niet voor de hand
om op dit moment te beslissen over herziening van de huidige wetgeving inzake de legitieme
portie. Een eventuele beslissing hierover dient te worden overgelaten aan een volgend
kabinet.
Ten aanzien van de som ineens acht ik de aanbeveling van de onderzoekers om deze regeling
uit te breiden en de effectiviteit daarvan te versterken om minderjarigen en jongmeerderjarigen
goed te beschermen, een belangrijke suggestie om bij een verdere discussie over de
eventuele herziening van de legitieme portie te betrekken. Ik verwijs hiervoor verder
naar mijn antwoord op vraag 10.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.