Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Groot en Diertens over het bericht ‘BAM sloopt koraalrif en de Curaçaose overheid haalt de schouders op’
Vragen van de leden De Groot en Diertens (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «BAM sloopt koraalrif en de Curaçaose overheid haalt de schouders op» (ingezonden 15 januari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
18 maart 2021).
Vraag 1 en 2
Bent u bekend met de ernstige schade die bouwbedrijf BAM heeft aangericht in 2017
op Curaçao aan een florerend koraalrif?1 Zo ja, welke actie heeft u tot nu toe genomen om het koraal beter te beschermen en
BAM verantwoordelijk te houden voor de aangerichte schade?
Bent u bekend met de Kamervragen van de leden Diertens en de Groot van 2 mei 2017
aan toenmalig Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de
beantwoording hiervan over deze ramp?2 Zo ja, kunt u aangeven wat tot op heden is gedaan ter voorkoming van beschadigingen
van koraal ten gevolge van vergunde werkzaamheden?
Antwoord 1 en 2
Ja, ik ben bekend met de ernstige schade aan het koraalrif die bouwbedrijf BAM heeft
aangericht in 2017 voor de kust van Curaçao, evenals de Kamervragen van de leden Diertens
en de Groot en de beantwoording van toenmalig Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties. Omdat het een landsaangelegenheid betreft, heb ik uw vragen
voorgelegd aan het Curaçaose Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN).
De Minister van GMN betreurt het feit dat schade aan de koraalriffen is aangericht
tijdens de realisatie van de tweede Megapier te Curaçao. Daar zijn lessen uit getrokken.
De Minister van GMN meldt dat naar aanleiding van het incident nieuwe projectinitiatieven
nadrukkelijker getoetst worden aan de eisen van het Specially Protected Areas and
Wildlife protocol van het Cartagena Verdrag (een regionale overeenkomst voor de bescherming
en het duurzaam gebruik van kust- en mariene biodiversiteit in het bredere Caribische
gebied) en dat de controle beter uitgevoerd dient te worden.
De door de Curaçaose overheid gesubsidieerde stichting Caraïbisch Marien Biologisch
Instituut (CARMABI) heeft een onderzoek naar de toedracht en schade aan de koraalriffen
verricht. Op basis daarvan is de Curaçao Ports Authority (CPA), als opdrachtgever
en vergunninghouder van de rif-beheervergunning, aangesproken. Het bouwbedrijf BAM
is vervolgens aansprakelijk gesteld door de CPA en er wordt toegewerkt naar een compensatieregeling
met het bouwbedrijf BAM.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de uitspraak dat rif vernietiging grotendeels heeft plaatsgevonden
buiten het vergunningsgebied en dat koraal afbreken zonder vergunning strafbaar is
op het eiland? Waarom is hier niet ingegrepen?
Antwoord 3
Het is betreurenswaardig dat schade aan het rif is aangericht buiten het vergunningsgebied.
Op basis van het Verdrag van Cartagena inzake de bescherming en ontwikkeling van het
mariene milieu in het Caribisch gebied (en aan de basis het Biodiversiteitsverdrag)
is koraal beschermd en geeft artikel 14 aan dat partijen moeten samenwerken om passende
regels en procedures aan te nemen op het gebied van aansprakelijkheid en voor vergoeding
van schade. Die regels en procedures zijn echter landsaangelegenheden van Curaçao
en dat geldt ook voor het handhaven van voorwaarden in vergunningen ter naleving van
het hierboven genoemde internationaal natuurbeschermingsverdrag.
Het Ministerie van GMN heeft mij laten weten dat het geprojecteerde plangebied vooralsnog
een onderwerp van discussie is tussen partijen. Er bestaat
nog onduidelijkheid over het feit of de schade buiten het projectgebied heeft plaatsgevonden.
De Curaçaose overheid en de CPA hebben vooralsnog gekozen voor een totale compensatie
van de aangerichte schade binnen het onderwaterpark te Oostpunt.
Ter preventie van schade aan de koraalriffen met betrekking tot de realisatie van
de tweede Megapier heeft de Curaçaose overheid recentelijk met CARMABI en de CPA overeenkomsten
ondertekend over het beheer en de financiering van het aangewezen onderwaterpark nabij
het Oostpunt van Curaçao. Ook vinden onderhandelingen met bouwbedrijf BAM plaats over
een geldelijke compensatie door het bouwbedrijf.
Vraag 4
Hoe oordeelt u over het feit dat bouwbedrijf BAM tot op heden vrijuit gaat in deze
kwestie terwijl de ecologische gevolgen van hun handelen zeer verstrekkend zijn, zowel
voor de bevolking als voor de natuur?
Antwoord 4
Ik ben van oordeel dat als de regering van Curaçao vergunningen verleent om werkzaamheden
uit te voeren, en er vervolgens buiten het vergunningsgebied schade wordt aangericht,
dit in mijn ogen consequenties met zich meebrengt. Het is echter aan de regering van
Curaçao om hier op te acteren.
Van het Ministerie van GMN heb ik vernomen dat de CPA, bouwbedrijf BAM naar aanleiding
van het incident aansprakelijk heeft gesteld voor de aangerichte schade aan de koraalriffen
in het projectgebied. Daarop heeft bouwbedrijf BAM een voorstel tot compensatie van
de aangerichte schade aangeleverd. Dit is nog steeds onderwerp van discussie tussen
de Curaçaose overheid, de CPA en het bouwbedrijf.
Vraag 5
Ziet u mogelijkheden om met uw ambtsgenoot in Curaçao het gesprek aan te gaan om te
bezien hoe dit soort schade in de toekomst voorkomen kan worden en te bespreken hoe
bedrijven verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor eventuele schade?
Antwoord 5
Het is aan de regering van Curaçao om te handelen en te bezien hoe schade in de toekomst
kan worden voorkomen en hoe bedrijven verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor
schade. Vanuit de regering van Curaçao is er geen initiatief tot mij gekomen voor
een gesprek. Ik ben bereid dat gesprek desgevraagd te voeren.
Vraag 6
Deelt u de mening dat Nederlandse bouwbedrijven verantwoordelijk gehouden moeten kunnen
worden in Nederland voor schade die in het buitenland wordt gecreëerd? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, op welke manier gaat u hier gevolg aan geven?
Antwoord 6
Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen naleven. Dit betekent dat bedrijven gepaste zorgvuldigheid moeten toepassen
en risico’s voor mens en milieu in hun internationale ketens in kaart moeten brengen,
deze risico’s moeten voorkomen, aanpakken of stoppen en hierover moeten communiceren.
Als een Nederlands bedrijf in het buitenland schade veroorzaakt of hieraan bijdraagt,
dan heeft dit bedrijf de verantwoordelijkheid om deze schade te herstellen of bij
te dragen aan het herstel.
Uit het deskundige schaderapport dat CARMABI heeft opgesteld, komt naar voren hoe
ernstig de schade is. Het is aan de Curaçaose overheid om het bouwbedrijf verantwoordelijk
te stellen voor de schade die zij hebben aangericht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.