Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Laçin over het bericht ‘Houtkachels, blijken na opnieuw rekenen, grootste bron van fijnstofuitstoot’
Vragen van het lid Lacin (SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Houtkachels blijken, na opnieuw rekenen, grootste bron van fijnstofuitstoot» (ingezonden 16 februari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat)
(ontvangen 11 maart 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Houtkachels blijken, na opnieuw rekenen, grootste bron van fijnstofuitstoot?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Waarom is er destijds voor gekozen om de fijnstof dat vlak buiten een schorsteen condenseert
niet mee te nemen in de berekeningen voor de fijnstofuitstoot?
Antwoord 2
Internationale richtlijnen adviseren sinds afgelopen jaar om het condenseerbaar fijnstof
uit houtstook te rapporteren. RIVM rapporteert daarom vanaf dit jaar ook over condenseerbaar
fijnstof in de emissieregistratie. Voorheen deed RIVM dit nog niet, omdat de uitstoot
van condenseerbaar fijnstof minder exact kon worden vastgesteld dan tegenwoordig.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat houtstook de grootste bron van fijnstofuitstoot in Nederland
is? Erkent u dat het nemen van extra maatregelen om houtstook tegen te gaan noodzakelijk
is? Zo ja, aan welke maatregelen denkt u en op welke termijn gaat u deze uitvoeren?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Schone lucht is van levensbelang. Daarom werk ik in het Schone Lucht Akkoord samen
met decentrale overheden om voor alle inwoners van Nederland de luchtkwaliteit te
verbeteren om gezondheidswinst te bereiken. De cijfers van het RIVM onderstrepen het
belang van het verminderen van de luchtvervuiling en overlast door houtstook. Ook
is het relatieve aandeel van houtstookemissies in de uitstoot van PM2.5 toegenomen
doordat de emissies van andere bronnen afnemen, onder andere als gevolg van milieuwetgeving
en nieuwe technologie.
De emissiecijfers van het RIVM laten zien dat het aandeel van houtstook in de emissies
van fijnstof (PM2,5) is toegenomen van 10% naar 23%. Het aandeel van houtstook in de gemiddelde PM2,5 concentratie neemt hierdoor toe naar 4%.2 Door de nieuwe inzichten neemt het onverklaarbare aandeel in de fijnstof concentratie
af.3 De emissiecijfers van 2019 laten zien dat voor PM10 de sector verkeer de grootste bron is. Voor PM2,5 zijn de emissies van de sector consumenten met 6,5 kTon en 36% van de emissies de
grootste bron, hiervan is het aandeel houtstook 2/3.4
Voor houtstook heb ik in het Schone Lucht Akkoord een pakket van maatregelen opgenomen
en onderzoek ik in de pilot houtstook, samen met gemeenten aanvullende lokale maatregelen
om het gebruik en de uitstoot van houtkachels te verminderen. Daarnaast start ik dit
jaar een bredere verkenning naar mogelijke aanvullende maatregelen. Ook rekent het
RIVM dit jaar het effect van de nieuwe emissiecijfers op de gezondheid door in de
nulmeting van het Schone Lucht Akkoord met de gezondheidsindicator. Dan weten we in
hoeverre we op koers liggen om de doelstelling voor houtstook te halen en of aanvullende
maatregelen nodig zijn. Ik informeer uw Kamer dit najaar over de uitkomsten van de
nulmeting en de resultaten van de verkenning.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe het staat met het realiseren van houtstookvrije wijken? Op welke
termijn worden deze wijken gerealiseerd en hoeveel gemeenten hebben zich hiervoor
opgegeven? Hoe zal de handhaving worden vormgegeven?
Antwoord 4
In de pilot houtstook van het Schone Lucht Akkoord wordt voor minimaal één nieuwbouwwijk
en voor een bestaande wijk of buurt onderzocht wat erbij komt kijken om een wijk houtstookvrij/houtrookarm
te maken. De pilot richt zich daarbij op particuliere haarden en kachels voor binnenshuis.
De deelnemende gemeenten aan de pilot houtstook zijn Utrecht, Nijmegen en Helmond.
Het streven is om in 2023 in de pilot één of meerdere houtrookvrije/houtrookarme wijken
of buurten te realiseren.
Wat betreft handhaving werk ik samen met gemeenten aan een effectieve aanpak bij overlast.
Gemeenten vinden het vaak moeilijk om te beoordelen wanneer er sprake van overlast
is. Daarom heb ik naar aanleiding van het onderzoek door TNO, waarover ik u in juni
2020 heb geïnformeerd met een kamerbrief5, opdracht gegeven voor een vervolgonderzoek.6 Dit onderzoek is gestart en zal inzicht geven in de mogelijkheden om specifieke meetapparatuur
in te zetten voor handhaving door gemeenten. Ook zal het onderzoek meer inzicht geven
in de relatie tussen de blootstelling aan houtrook en gezondheidsklachten. Het onderzoek
vindt plaats in Bergen, Utrecht, Amsterdam en Zutphen. De resultaten worden eind 2021
verwacht.
Vraag 5
Bent u het eens dat een houtstookverbod tijdens een Stookalert van het RIVM noodzakelijk
is? Zo ja, hoe gaat u hier uitvoering aan geven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Voor omstandigheden waarin houtrook tot hoge concentraties en veel overlast kan zorgen,
heb ik een stookalert ontwikkeld. Daarmee kunnen mensen rekening houden met de weersomstandigheden
in hun stookgedrag. Een algeheel stookverbod, zelfs wanneer dit beperkt wordt qua
gebied of tijd, is bijzonder ingrijpend voor bijvoorbeeld mensen die voor de verwarming
alleen een houtkachel hebben. Samen met provincies en gemeenten verken ik wat de te
verwachten effecten en de relevante overwegingen zouden zijn bij het vormgeven van
dergelijke maatregelen. Ik zal samen met hen eerst bespreken hoe dit vorm gegeven
zou kunnen worden en wil daarbij ook nagaan of er belangstelling is om een pilot uit
te voeren. De resultaten en beleidsopties die hieruit voortkomen deel ik vervolgens
met uw Kamer Daarna kan ook een afgewogen beslissing worden genomen over een stookverbod
tijdens een stookalert.
Vraag 6
Welke mogelijkheden ziet u om de fijnstofuitstoot verder terug te dringen door strengere
eisen te stellen aan fabrikanten van houtkachels? Op welke termijn verwacht u hier
resultaat mee te halen, als de strengere eisten mogelijk zijn?
Antwoord 6
In Europees verband zet ik mij in om de Ecodesign-richtlijn verder aan te scherpen.
Op 1 januari 2022 gaan er op basis van de Europese verordening onder de zogenaamde
Ecodesign-richtlijn strengere emissie-eisen gelden voor kachels en haarden die vanaf
die datum op de Europese markt worden aangeboden. Vanaf die datum zijn fabrikanten
verplicht enkel haarden en kachels te leveren die aan deze strengere eisen voldoen.
In de pilot houtstook van het Schone Lucht Akkoord onderzoek ik samen met gemeenten
welke lokale maatregelen ingezet kunnen worden door gemeenten om het gebruik en de
uitstoot van houtkachels verder te verminderen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.