Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over het bericht dat de Friese bodem niet meer terugveert na ondergrondse zoutwinning
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat de Friese bodem niet meer terugveert na ondergrondse zoutwinning. (ingezonden 26 januari 2021).
Antwoord van Minister Van ’t Wout (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 5 maart
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Friese bodem veert niet meer op na ondergrondse zoutwinning»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke voorwaarden zijn er destijds gesteld bij het afgeven van een vergunning voor
het winnen van steenzout uit de ondergrond in Fryslân?
Antwoord 2
Frisia heeft voor de winning van steenzout in Friesland een vergunning verkregen,
op basis waarvan zij op een tweetal locaties op land steenzout mocht winnen. Dit betreft
de winning uit Barradeel I en Barradeel II. De winning uit Barradeel I, het eerste
winningsgebied van Frisia, is gestopt. De winning uit Barradeel II is nog gaande.
De belangrijkste voorwaarde die gesteld is bij afgifte van de vergunning voor Barradeel
II is dat de winning direct wordt beëindigd als de bodemdaling boven de cavernes groter
is dan 30 cm of ergens in het winningsgebied Barradeel groter is dan 35 cm.
Vraag 3
Klopt het dat door verkeerde aannames werd verwacht dat stroperig zout uit de omgeving
zou toestromen om de ontstane holtes te vullen en permanente bodemdaling te voorkomen?
Zo ja, wanneer is dit bij u bekend geworden?
Antwoord 3
Het klopt niet dat er van een verkeerde aanname is uitgegaan. Het staat vast dat in
de diepe ondergrond aanwezig zout – vanwege zijn natuurlijke «stroperige» eigenschappen
– vanzelf stroomt in de richting van de holtes (cavernes), die door de oplosmijnbouw
zijn gecreëerd. Dat dit in de praktijk ook is gebeurd, blijkt uit het feit dat het
totale volume van het aan de ondergrond onttrokken zout veel groter is dan het volume
van de ondergrondse caverne.
Het verschil tussen het volume van het gewonnen zout en het volume van de holte wordt
het convergentievolume genoemd. Dit volume manifesteert zich aan het oppervlak als
bodemdaling. Zolang de winning voortduurt, blijft de bodemdaling toenemen. Zodra de
winning wordt gestaakt en de druk in de cavernes wordt verhoogd, stopt de bodemdaling.
Dit is ook waargenomen met de GPS-meting op de Barradeel I locatie alwaar de winning
is gestopt.
Mogelijk zal het centrum van de bodemdalingskom na enige tijd iets omhoog komen. Of
dit ook daadwerkelijk zal gebeuren – en in welk tempo – is onderwerp van voortgaande
analyse van de monitoring gegevens. Dit mogelijke «terugveer»-effect is geen onderdeel
van de in de vergunning gestelde eisen omtrent de maximale bodemdaling. Dat betekent
dat er bij de berekening van de maximaal toegestane bodemdaling geen rekening wordt
gehouden met de mogelijkheid dat de bodem terugveert en de bodemdaling daardoor op
termijn zou kunnen verminderen.
Vraag 4
Heeft een permanent verlaagde bodem gevolgen voor de gebouwen in Fryslân of gevolgen
voor natuur en/of milieu?
Antwoord 4
Een permanent verlaagde bodem kan gevolgen hebben voor gebouwen en/of natuur en milieu.
Het antwoord op de vraag of er sprake is van impact van deze mogelijke gevolgen is
beschreven in het in 2018 door SodM gepubliceerde rapport «Staat van de sector Zout»2. Het SodM geeft aan dat een geleidelijke bodemdaling ook een geleidelijk verloop
heeft in tijd en ruimte waardoor er geen directe schade aan gebouwen zal optreden.
Wel komt het aardoppervlak iets lager te liggen waardoor er twee indirecte schade
veroorzakende effecten kunnen plaatsvinden. Deze mogelijke effecten zijn gerelateerd
aan de eventuele aanpassing van het waterpeilbeheer en zijn sterk afhankelijk van
de lokale situatie. Een verandering van de waterhuishouding kan leiden tot schade
aan gebouwen, natuur en milieu en mogelijk ook verzilting.
Wat betreft het winningsgebied Barradeel heeft in 2010 een gebiedscommissie, bestaande
uit de betrokken partijen3, een gebiedsplan opgesteld waarbij ook is gekeken naar maatschappelijke aspecten
zoals leefbaarheid, landschap en natuur. In het desbetreffende gebied zijn maatregelen
genomen om de effecten van de zout- en gaswinning te compenseren en daarmee schade
te voorkomen.
Vraag 5
Mocht er schade ontstaan door een lagere bodem als gevolg van de steenzoutwinning,
waar kunnen claimanten dan terecht? Hebben zij te allen tijde recht op vergoeding?
Antwoord 5
Artikel 177, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat een mijnbouwonderneming
aansprakelijk is voor schade als gevolg van bodembeweging door zijn mijnbouwactiviteiten.
Schade kan op dit moment gemeld worden bij de mijnbouwonderneming. Sinds medio 2020
is de onafhankelijke Commissie Mijnbouwschade ingericht. Op korte termijn zal de Commissie
Mijnbouwschade de mogelijke schadegevallen ten gevolge van de zoutwinning gaan behandelen.
De Commissie Mijnbouwschade zal op basis van de melding onderzoeken of er inderdaad
sprake is van schade door bodembeweging als gevolg van mijnbouwactiviteiten en stelt,
als hier sprake van is, vast wat de hoogte van de vergoeding voor deze schade zou
moeten zijn die door de mijnbouwonderneming moet worden betaald aan de gedupeerde.
Daarbij is het uitgangspunt dat burgers die schade hebben als gevolg van bodembeweging
door mijnbouwactiviteiten daar niet mee blijven zitten.
Vraag 6, 7
Wat voor gevolgen heeft een lagere bodem door ondergrondse zoutwinning voor de waterhuishouding
van Fryslân?
Kunt u aangeven wat de gevolgen van een veranderende waterhuishouding zijn voor de
inwoners van Fryslân?
Antwoord 6, 7
Bodemdaling kan leiden tot aanpassingen van het waterpeilbeheer. Wetterskip Fryslân
beheert het waterpeil. In het desbetreffende gebied is de peilverlaging tot een minimum
beperkt teneinde de verzilting niet te versterken. Het Wetterskip Fryslân heeft daarom
gekozen voor waterhuishoudkundige maatregelen zoals: het aanleggen van waterbergingen,
overloopgebieden, drainage, en de vernieuwing van gemalen. De maatregelen komen grotendeels
voort uit het eerder genoemde gebiedsplan. Deze maatregelen zorgen ervoor dat schade
wordt voorkomen en dat de effecten van de gas- en zoutwinning worden gecompenseerd.
De kosten voor deze maatregelen zijn mede door Frisia en Vermilion betaald. In het
antwoord op vraag 4 ben ik ingegaan op mogelijke effecten van het aanpassen van het
peilwaterbeheer.
Vraag 8
Zijn deze nieuwe inzichten voor u aanleiding om de zoutwinning die nog plaatsvindt
te heroverwegen en de negatieve neveneffecten in kaart te brengen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 8
Nee, de berichtgeving4 geeft mij geen nieuw inzicht en ook geen aanleiding voor een heroverweging. De conclusies
in het bericht komen niet overeen met het wetenschappelijke feit dat zout in de diepe
ondergrond (onder invloed van druk en temperatuur) vloeit. In de vergunningverlening
is rekening gehouden met de mogelijke effecten en risico’s. Zoals aangegeven in de
beantwoording van vraag 7 zijn schadebeperkende maatregelen genomen om de mogelijk
effecten te compenseren.
Vraag 9
Bent u bereid om stappen te nemen om de mogelijke schade beter in kaart te brengen
en de inwoners van Friesland op de hoogte te stellen van de mogelijke gevolgen?
Antwoord 9
Ik wil niet dat bewoners blijven zitten met schade ten gevolge van bodembeweging door
mijnbouw. Bewoners die menen dat zij schade hebben kunnen zich op dit moment melden
bij de mijnbouwonderneming. Zij kunnen ook de Technische commissie bodembeweging vragen
om een advies over de oorzaak van de schade en het schadebedrag. Op korte termijn
zal de Commissie Mijnbouwschade meldingen over schade door zoutwinning gaan behandelen.
De gesprekken hierover met de mijnbouwondernemingen zijn in een vergevorderd stadium.
Wat betreft de zoutwinning onder de Waddenzee (winningsvergunning Havenmond) hebben
Frisia, Stichting Bescherming Historisch Harlingen (SBHH), de gemeente Harlingen en
de provincie Fryslân op 18 maart 2019 een overeenkomst gesloten. Hierin zijn afspraken
gemaakt over het aanleggen van een aanvullend meetnet in de binnenstad van Harlingen
in combinatie met een «Early Warning System». Onder de titel «Pilot Harlingen»5 wordt de Samenwerkingsovereenkomst de komende jaren verder uitgewerkt en uitgevoerd.
Via deze pilot worden de eventuele gevolgen van de zoutwinning nauwgezet in kaart
gebracht en worden ook inwoners geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.