Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Toorenburg en Van Dam over het bericht 'Ondernemers beschermen zaak tegen relschoppers en krijgen boete'
Vragen van de leden Van Toorenburg en Van Dam (beiden CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Ondernemers beschermen zaak tegen relschoppers en krijgen boete» (ingezonden 28 januari 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 1 maart 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1753.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Ondernemers beschermen zaak tegen relschoppers en krijgen
boete»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat boetes voor ondernemers die hun zaken verdedigen tegen relschoppers
onrechtvaardig zijn? Wat gaat u eraan doen om de opgelegde boetes kwijt te schelden?
Antwoord 2
In de Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19 is bepaald dat er een uitzondering
geldt voor degene die zich in een noodsituatie bevindt. Het gaat hierbij om onvoorziene
omstandigheden die tot een situatie leiden waarin men plotseling om een dringende
serieuze reden buiten moet zijn. Dit moet per geval worden beoordeeld. Zoals ik recent
in het debat over de rellen heb aangegeven, zou in het geval van ondernemers die naar
hun bedrijfspand zijn gegaan in verband met de rellen sprake kunnen zijn van een dergelijke
noodsituatie. Of daar in een concreet geval ook sprake van is, is aan de beoordeling
van de handhaver.
Het OM beoordeelt alle door politie en BOA’s uitgeschreven processen-verbaal en weegt
in elk individueel geval zorgvuldig of de zich voorgedane situatie aanleiding geeft
tot het opleggen van een boete vanwege overtreding van de coronamaatregelen. Voorafgaand
aan het opleggen van een boete wordt vastgesteld of er een strafbaar feit is gepleegd
en wordt de schuld vastgesteld.
Indien mensen het niet eens zijn met de uitgevaardigde strafbeschikking kan men verzet
aantekenen bij de kantonrechter. Vervolgens is het eerst aan de officier van justitie
en uiteindelijk aan de rechter om te beoordelen of de strafbeschikking rechtmatig
is opgelegd, waarbij rekening zal worden gehouden met de omstandigheden van het geval.
Het is niet aan mij als Minister om in individuele zaken te treden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.