Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stoffer over het bericht dat ondernemers een fors deel van de NOW-steun plus een ‘boete’ moeten terugbetalen
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat ondernemers een fors deel van de NOW-steun plus een «boete» moeten terugbetalen. (ingezonden 19 februari 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 23 februari
2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat ondernemers een fors deel van de NOW-tegemoetkoming
plus een «boete» moeten terugbetalen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kan het dat ondernemers bij het terugbetalen van teveel ontvangen NOW-steun een
extra bedrag moeten betalen?
Antwoord 2
Het is onjuist dat ondernemers een sanctie moeten betalen als de loonsom is gedaald
door een reden die buiten hun invloedssfeer ligt of als de omzet hoger blijkt te zijn
dan vooraf ingeschat. Wel is het in de NOW 1 zo dat als werkgevers mensen ontslaan
op bedrijfseconomische gronden, de subsidie voor die werknemers met 150% wordt gekort.
Van die situatie is in het betreffende artikel in de Stentor echter geen sprake. In
het artikel wordt ten onrechte gesteld dat bij een daling van de loonsom vanwege andere
redenen dan bedrijfseconomisch ontslag er een extra bedrag zou moeten worden terugbetaald.
Vraag 3
Klopt het dat het daardoor kan voorkomen dat ondernemers, bij de definitieve vaststelling
van bijvoorbeeld de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW-1), meer
NOW-steun moeten terugbetalen dan zij ontvingen vanuit de NOW-1 regeling?
Antwoord 3
Nee. Ook op het moment dat werkgevers mensen hebben ontslagen op bedrijfseconomische
gronden, kan het nooit zo zijn dat werkgevers meer moeten terugbetalen dan ze hebben
ontvangen.
Vraag 4
Kunt u inzicht verschaffen in de mate waarin ondernemers bovenop de reguliere terugbetaling
een extra bedrag («boete») moeten betalen?
Antwoord 4
De doelstelling van de NOW is het behoud van zoveel mogelijk werkgelegenheid. De subsidievoorwaarden
zijn met dat doel in het achterhoofd gesteld. Als werknemers worden ontslagen of als
hun contracten niet worden verlengd, dan daalt de loonsom van de werkgever. Daarom
is in de NOW-regeling bepaald dat indien de loonsom daalt dit gevolgen heeft voor
de hoogte van de subsidie.
Hiervoor is gekozen vanuit de gedachte dat de werkgever met bijvoorbeeld 50% omzetverlies
voor 50% zelf de loonkosten kan betalen en voor de overige 50% subsidie nodig heeft.
In normale tijden zou een werkgever bij een sterk verminderde omzet personeel laten
gaan om de loonkosten in lijn te brengen met de omzet. In de bijzondere situatie van
de coronacrisis wil het kabinet de werkgelegenheid echter zo veel mogelijk behouden.
Daarom wordt over het deel van de loonkosten dat niet meer met de omzet kan worden
betaald met de NOW 1 een aanzienlijk deel, te weten 90%, vergoed.
Een voorbeeld, waarin de loonkosten van de werkgever aanzienlijk dalen2: een werkgever heeft 5 werknemers in januari 2020. De loonsom in januari is voor
iedere werknemer 2.000 euro per maand. De totale maandelijkse loonsom is dus 10.000
euro. Op 15 februari 2020 gaat er een werknemer met pensioen en eind februari loopt
een tijdelijk contract af dat niet wordt verlengd. Vanaf 1 maart 2020 is de maandelijkse
loonsom dus 40% kleiner en bedraagt 6.000 euro. De werkgever heeft NOW 1 aangevraagd
voor de periode maart, april en mei 2020. Hij verwacht 50% omzetverlies.
De berekening van de subsidie is als volgt:
loonsom van januari * 3 = 30.000 euro * 50% omzetverlies *90% = 13.500 euro.
De werkgever ontvangt daarvan een voorschot van 80%. Dat is 13.500 * 0.8 = 10.800 euro
De daadwerkelijke loonsom van de werkgever was in de subsidiemaanden lager. Die is
in de maanden maart, april en mei 6000*3 = 18.000 euro geweest. Aangezien de werkgever nog de helft van zijn oorspronkelijke omzet heeft,
gaat de regeling er vanuit dat de werkgever 30.000*0,5 = 15.000 euro van de loonsom zelf kan financieren. Met de oorspronkelijke omzet kon immers 30.000
euro aan loonkosten worden gefinancierd.
Bij de vaststelling van de subsidie vindt correctie plaats voor de gedaalde loonsom.
De nieuwe loonsom wordt van de oude loonsom afgetrokken en vermenigvuldigd met het
subsidiepercentage van 90%. Dat is immers het percentage dat is toegepast over het
deel van de loonsom waarvoor de omzet was weggevallen.
De correctie in dit voorbeeld is dan: (30.000 – 18.000) *90% = 10.800 euro.
Het definitieve subsidiebedrag is 13.500–10.800 euro = 2.700 euro. Van de werkgever
mag verwacht worden dat hij 15.000 euro (de helft van zijn loonsom van 30.000 euro)
zelf kan financieren uit de omzet en van de resterende 3.000 euro wordt dus 2.700
euro (= 90%) gesubsidieerd.
De werkgever heeft een voorschot ontvangen van 10.800 euro, en definitieve subsidie
bedraagt 2.700 euro. Dat betekent dat hij 10.800 – 2.700 = 8.100 euro moet terugbetalen.
Vraag 5
Klopt het dat dit vooral bij klein(re) ondernemers voorkomt, omdat bij deze groep
ondernemers de loonsom in de maanden maart, april en mei 2020 door kleine wijzigingen
in het personeelsbestand en de loonstructuur al snel afwijkt van de loonsom van januari
2020?
Antwoord 5
Veranderingen in de loonsom kunnen voorkomen bij alle werkgevers, groot en klein.
Wel is het zo dat indien een werkgever een beperkt aantal werknemers heeft, het vertrek
of ontslag van één werknemer een relatief groot effect heeft op de loonsom. Die daalt
dan procentueel hard. Overigens is er dan ook sprake van een grote relatieve daling
van de salariskosten.
Vraag 6
Bent u bekend met het feit dat de loonsom voor veel ondernemers in januari vaak hoger
is dan in andere maanden, bijvoorbeeld door overwerk in december of door andere extra
uitkeringen?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Wat vindt u er van dat ondernemers door deze hogere loonsom in januari, waar ondernemers
niet voor konden corrigeren bij de aanvraag van de NOW, gestraft worden met een extra
terugbetaling, terwijl zij daar zelf geen invloed op hadden?
Antwoord 7
De NOW is een eenvoudige en generieke regeling die in recordtempo ontzettend veel
werkgevers van steun heeft voorzien en nog steeds voorziet. Daarmee blijft de werkgelegenheid
zo veel mogelijk op peil. De maand januari, waarop de verstrekte voorschotten zijn
gebaseerd, kan bijvoorbeeld een maand zijn met een relatief hoge loonsom ten opzichte
van de rest van het jaar door incidenteel uitgekeerde beloningen. In die gevallen
loopt de werkgever een groter risico op vermindering van de subsidie ten opzichte
van de berekening in de voorschotfase. Dat komt omdat de loonsom in de periode maart,
april en mei logischerwijs lager ligt. De aanname van de NOW-regeling dat met de omzet
de loonkosten kunnen worden voldaan is in dat geval niet passend, want de loonkosten
lagen eenmalig hoger. Vanwege het generieke karakter van de regeling is het helaas
niet mogelijk om voor deze gevallen maatwerk te leveren: het is namelijk niet mogelijk
om dergelijke incidentele betalingen uit de loonsom te filteren. Voor de uitbetaling
van de 13e maand en vakantiegeld is filtering wel mogelijk aangezien deze door de
werkgever apart in de loonaangifte worden verantwoord. UWV corrigeert hier dus standaard
voor. Een andere keus dan de maand januari was bij de totstandkoming ook geen optie.
Voor een goede weergave van de loonsom was een recente maand in de polisadministratie
gewenst. De maand februari was echter nog niet definitief in de loonaangifte, terwijl
de maand december ook veel eenmalige uitbetalingen kent.
Ik kan mij goed voorstellen dat waar de systematiek onvoldoende passend is, werkgevers
dit als onrechtvaardig ervaren. Indien een werkgever van mening is in principe recht
te hebben op de NOW-subsidie kan bezwaar worden aangetekend. In dat geval kan nader
worden bekeken of binnen de beperkte uitvoeringsmogelijkheden van NOW-regeling en
de bedoeling van de regeling maatwerk geleverd kan worden.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u het feit dat de terugvordering plus de «boete» grote gevolgen heeft
voor (kleine) ondernemers, waardoor hun financiële positie nog verder verslechterd?
Antwoord 8
Er is geen sprake van een boete. Ik begrijp goed dat het terugbetalen van een deel
van het voorschot ondernemers in deze tijd rauw op het dak kan vallen. Daarom hanteert
UWV op mijn verzoek ruime terugbetalingstermijnen. In de beschikking die de werkgever
over de definitieve subsidie ontvangt wordt de werkgever gewezen op de ruimte terugbetalingstermijnen.
De werkgever kan telefonisch contact opnemen met UWV om een meerjarige betalingsregeling
af te spreken. Daarnaast heb ik in mijn brief van 22 februari 2021 de Tweede Kamer3 gemeld dat het loket voor het indienen van vaststellingsverzoeken voor de NOW 1 langer
open blijft (tot en met 31 oktober). Werkgevers die nog geen vaststellingsaanvraag
hebben gedaan kunnen deze ruimte ook benutten om later de definitieve vaststelling
aan te vragen, waardoor de eventuele terugbetaling uiteraard ook later aanvangt.
Vraag 9
Deelt u de mening dat dit probleem niet weggewuifd kan worden door te wijzen op de
grofmazigheid van de regeling, de mogelijkheden van ruimere terugbetaaltermijnen of
de mogelijkheid van de gang naar de rechter?
Antwoord 9
Zoals gezegd is er geen sprake van een extra bedrag dat werkgevers moeten betalen
als de loonsom is gedaald.
Vraag 10
Bent u daarom bereid een oplossing te bieden aan deze groep, bijvoorbeeld door maatwerk
toe te passen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Nee, zoals gezegd is er geen sprake van terugbetaling van een extra bedrag. Maatwerk
toepassen om overuren of bonussen die betaald zijn in januari uit de loonsom te filteren
is helaas niet mogelijk. Dan zou UWV ruim 140.000 aanvragen handmatig moeten beoordelen.
Daarmee zou de uitvoering van de NOW vastlopen en dat betekent dat werkgevers ook
geen voorschot meer kunnen ontvangen voor de resterende tranches van de NOW 3.
Vraag 11
Bent u bereid om de terugvordering bij de definitieve vaststelling van de NOW-steun
tijdelijk stop te zetten (voor de groep ondernemers met een extra bedrag aan terugvordering),
totdat er een passende oplossing voor dit probleem is gevonden?
Antwoord 11
Nee. Er zijn veel ondernemers die behoefte hebben aan duidelijkheid en graag hun vaststelling
ontvangen, zeker wanneer zij nog een nabetaling van UWV verwachten. Door de verlengde
openstelling van het loket tot en met 31 oktober 2021 is het voor werkgevers mogelijk
om later een vaststellingsaanvraag in te dienen. Daarnaast hanteert UWV ruime terugbetalingstermijnen
om werkgevers in staat te stellen omzet te genereren waarmee de teveel verstrekte
subsidie kan worden terugbetaald.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Bruins (ChristenUnie),
ingezonden 19 februari 2021 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1793).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.