Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bruins over het artikel ‘Monique kreeg coronasteun en moet nu fors terugbetalen’
Vragen van het lid Bruins (ChristenUnie) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het artikel «Monique kreeg coronasteun en moet nu fors terugbetalen» (ingezonden 19 februari 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 23 februari
2021).
Vraag 1
Kent u het artikel «Monique kreeg coronasteun en moet nu fors terugbetalen: «Ik voel
me behandeld als een fraudeur». En zij niet alleen» van 17 februari 2021 in De Stentor?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat uw inschatting is dat 60 procent van de werkgevers te maken krijgt met
een terugvordering?
Antwoord 2
Dat klopt, in mijn brief van 3 december 20202 heb ik aangegeven dat mijn inschatting is dat 60% van de werkgevers (een deel van)
het ontvangen voorschot moet terugbetalen en dat 40% van de werkgevers aanvullende
subsidie ontvangt. Belangrijkste oorzaken voor een lagere definitieve subsidie (en
dus terugbetaling) zijn een minder groot omzetverlies en/of een lagere loonsom dan
waar bij de subsidieverstrekking vanuit is gegaan.
Vraag 3
Klopt het dat ondernemers in sommige situaties meer moeten terugbetalen dan ze te
veel ontvingen? In welke situaties is dat het geval?
Antwoord 3
Nee. De doelstelling van de van de NOW is het behoud van zoveel mogelijk werkgelegenheid.
De subsidievoorwaarden zijn met dat doel in het achterhoofd gesteld. Als werknemers
worden ontslagen of als hun contracten niet worden verlengd, dan daalt de loonsom
van de werkgever. Daarom is in de NOW-regeling bepaald dat indien de loonsom daalt
dit gevolgen heeft voor de hoogte van de subsidie.
Hiervoor is gekozen vanuit de gedachte dat de werkgever met bijvoorbeeld 50% omzetverlies
voor 50% zelf de loonkosten kan betalen en voor de overige 50% subsidie nodig heeft.
In normale tijden zou een werkgever bij een sterk verminderde omzet personeel laten
gaan om de loonkosten in lijn te brengen met de omzet. In de bijzondere situatie van
de coronacrisis wil het kabinet de werkgelegenheid echter zo veel mogelijk behouden.
Daarom wordt over het deel van de loonkosten dat niet meer met de omzet kan worden
betaald met de NOW 1 een aanzienlijk deel, te weten 90%, vergoed.
Een voorbeeld, waarin de loonkosten van de werkgever aanzienlijk dalen3: een werkgever heeft 5 werknemers in januari 2020. De loonsom in januari is voor
iedere werknemer 2.000 euro per maand. De totale maandelijkse loonsom is dus 10.000
euro. Op 15 februari 2020 gaat er een werknemer met pensioen en eind februari loopt
een tijdelijk contract af dat niet wordt verlengd. Vanaf 1 maart 2020 is de maandelijkse
loonsom dus 40% kleiner en die bedraagt 6.000 euro. De werkgever heeft NOW 1 aangevraagd
voor de periode maart, april en mei 2020. Hij verwacht 50% omzetverlies.
De berekening van de subsidie is als volgt:
loonsom van januari * 3 = 30.000 euro * 50% omzetverlies *90% = 13.500 euro.
De werkgever ontvangt daarvan een voorschot van 80%. Dat is 13.500 * 0.8 = 10.800 euro
De daadwerkelijke loonsom van de werkgever was in de subsidiemaanden lager. Die is
in de maanden maart, april en mei 6000*3 = 18.000 euro geweest. Aangezien de werkgever nog de helft van zijn oorspronkelijke omzet heeft,
gaat de regeling er vanuit dat de werkgever 30.000*0,5 = 15.000 euro van de loonsom zelf kan financieren. Met de oorspronkelijke omzet kon immers 30.000
euro aan loonkosten worden gefinancierd.
Bij de vaststelling van de subsidie vindt correctie plaats voor de gedaalde loonsom.
De nieuwe loonsom wordt van de oude loonsom afgetrokken en vermenigvuldigd met het
subsidiepercentage van 90%. Dat is immers het percentage dat is toegepast over het
deel van de loonsom waarvoor de omzet was weggevallen.
De correctie in dit voorbeeld is dan: (30.000 – 18.000) *90% = 10.800 euro.
Het definitieve subsidiebedrag is 13.500–10.800 euro = 2.700 euro. Van de werkgever
mag verwacht worden dat hij 15.000 euro (de helft van zijn loonsom van 30.000 euro)
zelf kan financieren uit de omzet en van de resterende 3.000 euro wordt dus 2.700
euro (= 90%) gesubsidieerd.
De werkgever heeft een voorschot ontvangen van 10.800 euro, en definitieve subsidie
bedraagt 2.700 euro. Dat betekent dat hij 10.800 – 2.700 = 8.100 euro moet terugbetalen.
Vraag 4
Waarom rekent het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) het percentage
omzetverlies wel mee bij de aanvraag voor de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging
Werkgelegenheid (NOW), maar niet bij de terugbetaling? Kunt u in een rekenvoorbeeld
tonen wat dit in de praktijk betekent?
Antwoord 4
Het meerekenen van het omzetverlies zou minder goed passen bij het doel van de NOW.
Nog een voorbeeld:
De loonsom van dezelfde werkgever uit het voorbeeld bij vraag 3 is dus met 40% gedaald
naar 18.000 euro. De berekening van de subsidie bij de initiële aanvraag is dus hetzelfde
als in dat voorbeeld, te weten:
loonsom van januari * 3 = 30.000 euro * 50% omzetverlies *90% = 13.500 euro.
De werkgever ontvangt daarvan een voorschot van 80% Dat is 13.500 * 0.8 = 10.800 euro.
Bij de vaststelling blijkt de loonsom te zijn gedaald en wordt de subsidie vastgesteld,
nu rekening houdend met het omzetverliespercentage. Hij zou dan over de resterende
loonsom van 18.000 euro (50% x 90%) = 45% subsidie krijgen. Een bedrag van 8.100 euro.
Het voorschot wordt afgetrokken van het definitieve subsidiebedrag:
8.100- 10.800 = -2.700 euro.De werkgever moet dus 2.700 euro terugbetalen en heeft in totaal een subsidie van
8.100 euro ontvangen.
Gezien de gehalveerde omzet van de werkgever kunnen we veronderstellen dat de werkgever
15.000 euro aan loonkosten kan financieren. Met 100% omzet kon immers 30.000 euro
aan loonkosten worden betaald. Tezamen met de subsidie die de werkgever ontvangt komt
dat uit op:
15.000+8.100= 23.100 euro om de lonen te betalen.
De loonsom bedraagt echter 18.000 euro. Dat betekent ongebruikte loonruimte van 5.100
euro en er is dus sprake van subsidie voor werkgelegenheid die er niet meer is. Dat
maakt het aantrekkelijk voor werkgevers om de loonsom te laten dalen. Die prikkel
doet afbreuk aan het doel van behoud van werkgelegenheid voor werknemers. Zou de werkgever
bijvoorbeeld 4 van de 5 werknemers laten gaan, dan resteert er slechts een loonsom
van 6.000 euro in totaal voor de maanden maart, april en mei. Hij zou daarvoor 2.700
euro (6000x 50% x 90%) subsidie ontvangen, terwijl hij zelf ook nog 15.000 euro aan
loonkosten kan dragen. Dat betekent een onbestede loonruimte van 15.000+ 2.700- 6.000=
11.700 euro.
Kortom, bij de doelstelling van de NOW, behoud van werkgelegenheid, sluit een dergelijke
manier van subsidievermindering niet aan. Bij het doel van de NOW past een wijze van
subsidievaststelling die het aantrekkelijk maakt voor werkgevers om werknemers, zowel
vaste als flexibele krachten, door te betalen en dat wordt het beste bereikt als er
niet voor het omzetverlies wordt gecompenseerd.
Vraag 5
Klopt het dat ondernemers een sanctie moeten betalen, zonder fraude gepleegd te hebben?
Deelt u de mening dat deze uitkomst onredelijk is, en dat dit momenteel extra pijnlijk
is omdat de buffers van veel ondernemers als gevolg van de langdurige verplichte sluiting
leeg zijn?
Antwoord 5
Het is onjuist dat ondernemers een sanctie moeten betalen als de loonsom is gedaald
door een reden die buiten hun invloedssfeer ligt of als de omzet hoger blijkt te zijn
dan vooraf ingeschat. Wel is het in de NOW 1 zo dat als werkgevers mensen ontslaan
op bedrijfseconomische gronden, de subsidie voor die werknemers met 150% wordt gekort.
Het is heel goed voorstelbaar dat ondernemers aan het begin van de crisis een hoger
omzetverliespercentage hebben opgegeven, omdat het lastig te voorspellen was hoe het
virus zich zou ontwikkelen. Ook is het goed voorstelbaar dat de loonsom is gedaald
omdat mensen bijvoorbeeld vrijwillig ergens anders zijn gaan werken of iemand met
pensioen is gegaan. Er is in dergelijke situaties uiteraard totaal geen sprake van
fraude en er zit dus ook geen sanctie op. Wat de regeling doet is het subsidiëren
van daadwerkelijk gemaakte loonkosten die niet kunnen worden betaald uit de omzet.
Indien de daadwerkelijke loonkosten lager zijn – of dat nu komt door pensionering
of door het niet verlengen van contracten – wordt de subsidie verlaagd via de systematiek
die ik in het antwoorden op vraag 3 en 4 uiteen heb gezet.
Vraag 7
Deelt u de mening dat er geen sprake is van fraude wanneer het omzetverlies meevalt
ten opzichte van de eerdere schatting bij aanvraag? Waarom legt u dan een sanctie
op?
Antwoord 7
Dat ben ik zeer met u eens, er wordt daarom geen sanctie opgelegd.
Vraag 8
Klopt het dat het UWV er automatisch van uitgaat dat er personeel ontslagen is of
minder uren betaald heeft gekregen wanneer in maart, april en mei niet maandelijks
hetzelfde loon als in januari werd uitbetaald? Waarom legt u dan een sanctie op?
Antwoord 8
De NOW is een eenvoudige en generieke regeling die in recordtempo ontzettend veel
werkgevers van steun heeft voorzien en nog steeds voorziet. Daarmee blijft de werkgelegenheid
zo veel mogelijk op peil. De maand januari, waarop de verstrekte voorschotten zijn
gebaseerd, kan bijvoorbeeld een maand zijn met een relatief hoge loonsom ten opzichte
van de rest van het jaar door incidenteel uitgekeerde beloningen. In die gevallen
loopt de werkgever een groter risico op vermindering van de subsidie ten opzichte
van de berekening in de voorschotfase. Dat komt omdat de loonsom in de periode maart,
april en mei logischerwijs lager ligt. De aanname van de NOW-regeling dat met de omzet
de loonkosten kunnen worden voldaan is in dat geval niet passend, want de loonkosten
lagen eenmalig hoger. Vanwege het generieke karakter van de regeling is het helaas
niet mogelijk om voor deze gevallen maatwerk te leveren: het is namelijk niet mogelijk
om dergelijke incidentele betalingen uit de loonsom te filteren. Voor de uitbetaling
van de 13e maand en vakantiegeld is filtering wel mogelijk aangezien deze door de
werkgever apart in de loonaangifte worden verantwoord. UWV corrigeert hier dus standaard
voor. Een andere keus dan de maand januari was bij de totstandkoming ook geen optie.
Voor een goede weergave van de loonsom was een recente maand in de polisadministratie
gewenst. De maand februari was echter nog niet definitief in de loonaangifte, terwijl
de maand december ook veel eenmalige uitbetalingen kent.
Ik kan mij goed voorstellen dat waar de systematiek onvoldoende passend is, werkgevers
dit als onrechtvaardig ervaren. Indien een werkgever van mening is in principe recht
te hebben op de NOW-subsidie kan bezwaar worden aangetekend. In dat geval kan nader
worden bekeken of binnen de beperkte uitvoeringsmogelijkheden van NOW-regeling en
de bedoeling van de regeling maatwerk geleverd kan worden.
Ik begrijp dat het terugbetalen van een deel van het voorschot ondernemers in deze
tijd rauw op het dak kan vallen. Daarom hanteert UWV op mijn verzoek ruime terugbetalingstermijnen.
Een werkgever kan in het geval van een terugbetaling telefonisch contact opnemen met
UWV om afhankelijk van de situatie een meerjarige betalingsregeling af te spreken.
Daarnaast heb ik in mijn brief van 22 februari4 de Tweede Kamer gemeld dat het loket voor het indienen van vaststellingsverzoeken
voor de NOW 1 langer open blijft (tot en met 31 oktober). Werkgevers kunnen deze ruimte
ook benutten om later de definitieve vaststelling aan te vragen, waardoor de eventuele
terugbetaling uiteraard ook later aanvangt.
Vraag 9
Klopt het dat bij een voorschot van 45% omzetverlies x 90% van de loonkosten, het
UWV bij de eindafrekening de volledige 90% van de loonsom rekent, zoals in het artikel
staat? Waarom hanteert het UWV deze onlogische aanpak?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 10
Bent u bereid ervoor te zorgen dat de terugbetaling nooit hoger kan zijn dan de teveel
ontvangen NOW-1 subsidie, zolang er geen sprake is van fraude?
Antwoord 10
Dat is reeds het geval. Zoals reeds opgemerkt is het wel zo dat als werkgevers mensen
ontslaan op bedrijfseconomische gronden, de subsidie voor die werknemers met 150%
wordt gekort. Er hoeft echter in totaal nooit meer te worden terugbetaald dan dat
er in totaal ontvangen is.
Vraag 11
Is het niet verstandig om alle menskracht bij het UWV nu in te zetten op de uitbetaling
en aanvraagfase van NOW-2 en 3, en de afrekening van NOW-1 voorlopig maar even te
laten voor wat het is? Deelt u de meningg dat de menskracht bij het UWV dan sneller
kan worden ingezet om ondernemers beter te helpen, en dat er dan ongelukken zoals
bij Monique kunnen worden voorkomen?
Antwoord 11
Het is zeker verstandig in te zetten op snelle uitbetaling van de voorschotten in
de NOW 3. Dat doet UWV dan ook. Het is daarnaast ook verstandig de vaststelling van
NOW 1 voort te zetten en op 15 maart het loket voor de vaststelling van de NOW 2 te
openen. Zoals eerder aangegeven is de schatting dat ongeveer 40% van de werkgevers
nog aanvullende subsidie ontvangen bij de vaststelling. Zij hebben dat geld in deze
tijd ongetwijfeld hard nodig.
Het stopzetten van de vaststelling van de NOW 1 zou bovendien grote gevolgen hebben
voor de openstelling van de andere vaststellings- en voorschotloketten. UWV heeft
momenteel geen (IT-)capaciteit beschikbaar en zou niet eerder dan 1 juni wijzigingen
kunnen doorvoeren. Dat betekent dat openstelling van de andere loketten doorschuift.
De ongeveer 40.000 reeds afgehandelde vaststellingsaanvragen zouden bovendien handmatig
opnieuw moeten worden behandeld. Dat is een haast onmogelijke opgave voor het al overbelaste
UWV. Dat vind ik niet verantwoord.
Vraag 12
Bent u bereid de eindafrekening NOW-1 en straks NOW-2 te staken tot na het moment
dat de winkels weer open zijn en ondernemers weer omzet kunnen draaien?
Antwoord 12
Nee. Er zijn veel ondernemers die behoefte hebben aan duidelijkheid en graag hun vaststelling
ontvangen, zeker wanneer zij nog een nabetaling van UWV verwachten. Door de verlengde
openstelling van het loket tot en met 31 oktober 2021 is het voor werkgevers mogelijk
om later een vaststellingsaanvraag in te dienen. Daarnaast hanteert UWV ruime terugbetalingstermijnen
om werkgevers in staat te stellen omzet te draaien waarmee de teveel verstrekte subsidie
kan worden terugbetaald.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.