Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Eijs over de machtsstrijd bij de nieuwe Milieudatabase
Vragen van het lid Van Eijs (D66) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de machtsstrijd bij de nieuwe Milieudatabase (ingezonden 1 februari 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
17 februari 2021).
Vraag 1
Kent u het artikel «Machtsstrijd achter de schermen bij invoering nieuwe Milieudatabase»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u reflecteren op de ontstane onrust rondom de Nationale Milieudatabase (NMD)
en de bijbehorende norm (MPG)?
Antwoord 2
Het stelsel rondom de NMD en de bijbehorende norm is jarenlang beheerd door de Stichting
Bouwkwaliteit (SBK). Om het beheer van de NMD goed uit te kunnen voeren, heeft SBK
zich omgevormd tot de huidige stichting NMD. Dit proces viel samen met de overgang
van de taken van SBK naar de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw. Hierbij heeft het ministerie
besloten dat het beheer van de NMD niet mee over zou gaan naar de Toelatingsorganisatie
maar bij SBK zou blijven. Ik licht dit besluit verder toe in mijn antwoorden op de
vragen 3 en 7.
In het proces van de transformatie van SBK naar de stichting NMD heeft SBK de belanghebbende
partijen regelmatig geïnformeerd. Dit proces heeft geleid tot nadere vragen en soms
onrust bij sommige belanghebbende partijen, bijvoorbeeld over de vormgeving van hun
rol na de transformatie. SBK heeft in mijn ogen adequaat op deze signalen gereageerd
met het geven van aanvullende informatie en het voeren van nader overleg. Mijn waarneming
is dat de belanghebbende partijen de stichting NMD steunen in het beheer en de verdere
ontwikkeling van het stelsel. Ik heb er vertrouwen in dat het beheer van de NMD bij
de stichting NMD in goede handen is.
Vraag 3
Wat is de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken als het gaat
om de Nationale Milieudatabase en de Stichting Nationale Milieudatabase?
Antwoord 3
Normen die in de bouwregelgeving worden aangewezen2, worden ontwikkeld en beheerd door deskundige onafhankelijke partijen die hierbij
alle belanghebbende partijen betrekken.3 Het ministerie kan hiervoor een financiële bijdrage verstrekken. In hoofdlijnen is
de verantwoordelijkheid van het ministerie in het stelsel rondom de NMD en de stichting
NMD gelijk aan die voor andere normen.
Het ministerie geeft een financiële bijdrage aan de stichting NMD.4 Deze financiële bijdrage is deels bedoeld als tegemoetkoming in de operationele kosten
van de stichting en deels ten behoeve van specifiek onderzoek voor de ontwikkeling
van de bepalingsmethode in het kader van mijn beleidsvoornemens.5 Deze bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld. Vastgestelde jaarplannen worden op de
website van de stichting NMD gepubliceerd.
Vanwege het beleidsmatige belang van de in de bouwregelgeving verankerde milieuprestatie
van gebouwen, heeft het ministerie regelmatig overleg met de stichting NMD, zowel
op bestuurlijk als op uitvoerend niveau. Doel van dit overleg is om elkaar wederzijds
te informeren over ontwikkelingen rond de milieuprestatie van gebouwen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat een goed en objectief gevulde milieudatabase essentieel is om
milieuwinst te kunnen meten?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat een goed werkende systematiek voor het meten van de milieu-impact
van ontwerp en productkeuzes afhankelijk is van een goede database?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Deelt u de mening dat een gebruiksvriendelijke, breed gesteunde en gewaardeerde milieudatabase
belangrijk is voor het draagvlak van de MPG en gebruik ervan voor het behalen van
meer dan de minimumeisen?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Kunt u toelichten hoe onder de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen het beheer van
de NMD is geregeld en waarom voor deze opzet is gekozen? Welke alternatieven zijn
er overwogen en waarom zijn deze afgevallen? Bent u van mening dat de gekozen opzet
de juiste is?
Antwoord 7
Het beheer van de NMD is onder de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen hetzelfde
geregeld als in de huidige situatie, te weten door de stichting NMD. Het kabinet heeft
hierbij afgewogen of het beheer van de NMD een taak kon zijn van de Toelatingsorganisatie
Kwaliteitsborging Bouw. Dit bleek niet optimaal te zijn: de lijn van BZK is dat normen
worden beheerd door onafhankelijke deskundige organisaties (zie ook mijn antwoord
op vraag 3). Er is daarom voor gekozen dat het beheer van de NMD onder de verantwoordelijkheid
zou blijven van de Stichting Bouwkwaliteit (inmiddels omgevormd tot stichting NMD,
zie mijn antwoord op vraag 2). Ik ben van mening dat de gekozen opzet de juiste is.
Vraag 8
Hoe en in welke fase is hierover gecommuniceerd met betrokkenen en het bredere publiek
en waar had dit beter gekund?
Antwoord 8
Het Ministerie van BZK heeft de beslissing om het beheer van de NMD niet op te nemen
in de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw genomen in overleg met de Stichting
Bouwkwaliteit. De Stichting Bouwkwaliteit heeft dit besluit gecommuniceerd aan de
belanghebbende partijen in het beheer van de NMD en hen regelmatig op de hoogte gehouden
van de voortgang van het proces van omvorming van SBK tot stichting NMD. Ik ben van
mening dat hierover adequaat is gecommuniceerd; in mijn antwoord op vraag 2 heb ik
dit toegelicht.
Vraag 9
Welke partijen en belangen zijn er nu vertegenwoordigd in het bestuur van de nieuwe
Stichting Nationale Milieudatabase en zijn hier conflicterende belangen?
Antwoord 9
Het bestuur van de stichting NMD richt zich uitsluitend op de bedrijfsvoering van
de stichting en vertegenwoordigt geen belangen.
Voor de belangenbehartiging is de zogeheten Beleidscommissie Milieuprestatie Nederland
(BMNL) ingericht. In deze BMNL zijn de belangen uit alle segmenten van de bouw vertegenwoordigd.
Dat zijn de opdrachtgevers in de bouw (zowel in de woning- en utiliteitsbouw als de
infrastructurele werken en zowel private als publieke opdrachtgevers), de leveranciers
van bouwmaterialen en -producten (beton, metaal, hout, kunststof en de Nederlandse
Vereniging Toeleverende Bouwmaterialenindustrie (NVTB)) en de gebruikers van de bepalingsmethode
en de NMD (zoals architecten, adviseurs, bouwers, beheerders, installateurs en leveranciers
van rekeninstrumenten). De BMNL adviseert het bestuur op onder andere beleid en heeft
instemmingsrecht bij de vaststelling van de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken.
Een uitgebreide beschrijving van de taken en de samenstelling van de BMNL is opgenomen
op de website van de stichting NMD.6
Vraag 10
Denkt u dat met de huidige opzet de objectiviteit en de wetenschappelijke onderbouwing
van de database en de waardering van materialen en producten daarin voldoende is gewaarborgd?
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Is naar uw mening de wetenschap voldoende betrokken bij de NMD en vertegenwoordigd
in de Stichting Nationale Milieudatabase?
Antwoord 11
Ja, de wetenschap en in bredere zin onafhankelijke deskundigen worden voldoende betrokken
bij de NMD. De Europese norm die ten grondslag ligt aan de bepalingsmethode (EN 15804)
is ontwikkeld in CEN-verband (Europese norminstelling). Binnen het werk van de CEN
worden wetenschappers nadrukkelijk betrokken. Wetenschap en onafhankelijke deskundigen
zijn ook vertegenwoordigd in de werkprocessen van de stichting NMD. Voorstellen voor
wijzigingen van de Bepalingsmethode worden inhoudelijk voorbereid door deskundige
adviseurs en wetenschappers. Nadat de voorstelde wijzigingen zijn opgenomen in een
voorstel voor de aanpassing van de Bepalingsmethode, worden deze voorgelegd aan de
zogeheten Technisch-Inhoudelijke Commissie (TIC). Hierin hebben deskundigen zitting
op het gebied van levenscyclusanalyse, milieueffecten van bouwen en normering. Vervolgens
wordt het voorstel voor wijziging met het advies van de TIC voorgelegd aan de Beleidscommissie
Milieuprestatie Nederland (BMNL). Zoals in het antwoord op vraag 9 aangegeven, zijn
in deze BMNL de belanghebbende partijen vertegenwoordigd. Daarnaast heeft de stichting
NMD contacten in het netwerk op het gebied van duurzaam bouwen, zowel nationaal als
internationaal. Via die contacten betrekt zij ook wetenschappers en wetenschappelijke
inzichten in haar werk.
Vraag 12
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.