Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ploumen, Kuiken en Kerstens over de zorgbonus die pas in 2023 wordt uitgekeerd
Vragen van de leden Ploumen, Kuiken en Kerstens (allen PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over de zorgbonus die pas in 2023 wordt uitgekeerd. (ingezonden 28 januari 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 10 februari 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht: «FNV: Zorgbonus soms pas in 2023 uitgekeerd»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe vindt u het dat sommige zorgmedewerkers hun coronabonus van 1.000 euro voorlopig
niet krijgen uitbetaald en mogelijk zelfs moeten wachten tot 2023 voordat zij het
bedrag op hun rekening zullen ontvangen?
Antwoord 2
Ik vind het zeer onverstandig dat zorgaanbieders, die op basis van de Subsidieregeling
subsidie hebben aangevraagd, de keuze maken om de zorgbonus misschien pas in 2023
uit te betalen. Het is binnen de voorwaarden en verplichtingen van de Subsidieregeling
ook niet mogelijk om zo lang te wachten. Een van de verplichtingen uit de Subsidieregeling
is namelijk dat de zorgbonus binnen vijf maanden na subsidieverlening door de zorgaanbieder
aan de zorgprofessionals wordt overgemaakt. Indien bij de vaststelling blijkt dat
de ontvangen subsidie niet binnen deze termijn van vijf maanden is benut om de zorgbonus
uit te betalen aan de zorgprofessionals, wordt door de zorgaanbieder niet aan de subsidieverplichtingen
voldaan. Hierdoor kan recht op de subsidie vervallen, waarna de zorgaanbieder de bij
voorschot ontvangen subsidie terug dient te betalen aan VWS. Overigens berust er op
grond van de Subsidieregeling een meldingsplicht bij de zorgaanbieder, op het moment
dat er niet aan de verplichte uitbetaling binnen 5 maanden wordt voldaan.
Tenzij de aanvrager weet dat de subsidieverlening niet correct is, is er geen reden
om na ontvangst van een positieve beschikking en de daarmee bij voorschot verleende
subsidie, te wachten met het uitbetalen van de zorgbonus aan de zorgprofessionals.
Bij twijfel kan de zorgaanbieder contact opnemen met de uitvoerder van de Subsidieregeling
(DUS-I). VWS en DUS-I beoordelen niet of de zorgprofessionals waarvoor is aangevraagd,
een uitzonderlijke prestatie hebben verleend. De verantwoordelijkheid van deze beoordeling
ligt bij de zorgaanbieder.
Vraag 3
Hoe komt het dat bij kleinschalige zorgorganisaties nog altijd veel onduidelijkheid
bestaat of medewerkers überhaupt in aanmerking komen voor de zorgbonus? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Antwoord 3
Dat er bij zorgaanbieders, die een verzoek tot subsidie op basis van de Subsidieregeling
hebben ingediend, nog onduidelijkheid bestaat kan ik niet helemaal plaatsen. Mijn
inzet is er steeds op gericht geweest om zorgaanbieders zo goed mogelijk te betrekken
en te informeren. De (koepels) van werkgevers zijn betrokken geweest bij het opstellen
van de regeling voor de zorgbonus. Ook is al ruim voor het openstellen van het loket
gecommuniceerd over de inhoud van de regeling. Er is een handreiking gepubliceerd
voor werkgevers ten behoeve van de subsidieaanvraag. Met vragen daarover konden werkgevers
bij DUS-I terecht. De subsidievoorwaarden en -verplichtingen zijn opgenomen in de
Subsidieregeling die in september gepubliceerd is en voor iedereen raadpleegbaar is.
Daarmee is mijns inziens een zorgvuldig informatietraject doorlopen voor de zorgaanbieders.
Vraag 4 en 5
Vindt u het ook schandalig dat deze onduidelijkheid ertoe leidt dat sommige zorgorganisaties
van hun zorgmedewerkers vragen een formulier te ondertekenen waarin zij toezeggen
de bonus terug te betalen wanneer blijkt dat zij hier volgens het ministerie niet
voor in aanmerking komen?
Wat onderneemt u om de onduidelijkheid omtrent de zorgbonus weg te nemen?
Antwoord 4 en 5
Het getuigt wat mij betreft niet van goed werkgeverschap en het is ook niet de bedoeling
dat het risico van het niet voldoen aan de subsidievoorwaarden en -verplichtingen
wordt afgewenteld op de zorgprofessional. De zorgaanbieder draagt de verantwoordelijkheid
voor het aanvragen van de subsidie voor de zorgbonus. Daarbij past niet dat zorgmedewerkers
een formulier dienen te ondertekenen waarin zij toezeggen de zorgbonus terug te betalen
wanneer blijkt dat de zorgaanbieder geen recht had op de ontvangen subsidie. Dit is
niet in lijn met het doel en de voorwaarden van de Subsidieregeling. Ik heb naar aanleiding
van deze berichten reeds richting werkgevers aangegeven wat de bedoeling is en hen
verzocht in lijn met het doel, de voorwaarden en de verplichtingen van de Subsidieregeling
te handelen. Zorgprofessionals die worden gevraagd een dergelijke verklaring te ondertekenen,
raad ik aan hiervan melding te maken bijeen daartoe geschikt orgaan bij de werkgever,
zoals de ondernemingsraad. De ondernemingsraad heeft de mogelijkheden om de onwenselijkheid
van deze werkwijze bij de zorgaanbieder te adresseren.
Vraag 6
Bent u ook van mening dat zorgmedewerkers nu eindelijk duidelijkheid moeten krijgen
over de toekenning van de zorgbonus? Zo ja, wat onderneemt u om dit te realiseren?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Er is in het najaar een grote inspanning gepleegd om de subsidieaanvragen zo snel
mogelijk te beoordelen, het overgrote deel van de aangevraagde subsidies is inmiddels
uitgekeerd aan de zorgaanbieders. Zorgprofessionals kunnen bij hun werkgever of opdrachtgever
terecht voor informatie over de vraag of voor hen een zorgbonus is aangevraagd en
wanneer zij deze tegemoet kunnen zien. Mocht bij zorgaanbieders nog onduidelijkheid
bestaan over de status van de subsidieaanvraag, dan kunnen zij daarover contact opnemen
met de uitvoerder van de regeling, DUS-I.
Vraag 7
Kunt u deze vragen voor 3 februari 2021 beantwoorden?
Antwoord 7
Het is niet gelukt deze vragen voor 3 februari 2021 te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.