Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over het bericht Verzekeraars onder vuur om investeren in wapens
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht Verzekeraars onder vuur om investeren in wapens (ingezonden 11 december 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
3 februari 2021)
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het bericht het bericht «Verzekeraars onder vuur om investeren
in wapens» d.d. 9 december jl?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u eveneens kennis genomen van het onderzoek van de Eerlijke Verzekeringswijzer
naar beleggingen van de negen grootste verzekeraars in Nederland?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Wat is uw reactie op de bevindingen in het onderzoek van de Eerlijke Verzekeringswijzer?
Antwoord 3
Het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven dat zij internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemen door invulling te geven aan internationale normen zoals die
zijn neergelegd in de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (hierna OESO-richtlijnen),
waar de UN Guiding Principles on Business and Human Rights(UNGP’s) onderdeel van uitmaken. Hier wordt nader invulling aan gegeven door het IMVO-convenant
voor de verzekeringssector (hierna convenant). Deze naleving is een individuele verantwoordelijkheid
van de verzekeraars. Zij maken hun eigen afweging of zij beleggen in de defensie-industrie,
met inachtneming van het verbod om te investeren in ondernemingen die clustermunitie,
of cruciale onderdelen daarvan, produceren, verkopen of distribueren. Verzekeraars
behoren hierbij, conform OESO-richtlijnen en UNGP’s, risico’s in kaart te brengen,
hun invloed aan te wenden om deze risico’s te voorkomen en aan te pakken en hierover
verantwoording afleggen.
Voor wat betreft de conclusies van de Eerlijke Verzekeringswijzer merkt het kabinet
op dat de onderzoeksresultaten betrekking hebben op de verzekeraars in hun hoedanigheid
als group. Dit houdt in dat ook gegevens van de niet-Nederlandse entiteiten van de verzekeraars
zijn gebruikt. Alleen voor Aegon is een korte toelichting gegeven over het beleid
van de Nederlandse entiteit. Het kabinet erkent dat middels ondertekening van het
convenant door het Verbond van Verzekeraars de Nederlandse entiteit van desbetreffende
verzekeraars gehouden is aan het convenant.
Het kabinet verwijst verder naar de intentieverklaring die ondertekend is door Achmea
B.V., AEGON N.V. en NN Group N.V. 3 Deze laatste twee worden specifiek in het rapport van de Eerlijke Verzekeringswijzer
genoemd. De intentieverklaring is niet juridisch bindend, maar verzekeraars geven
hierin wel aan de geest en doelstellingen van het convenant te ondersteunen en zoveel
mogelijk in lijn met de doelstellingen en afspraken overeengekomen in het convenant
te zullen handelen. Het kabinet roept verzekeraars op om invulling te blijven geven
aan deze intentieverklaring.
Het kabinet onderschrijft daarnaast dat bedrijven, zoals producenten van militaire
goederen, ook verantwoordelijk zijn voor gepaste zorgvuldigheid ten aanzien van transacties
naar gevoelige eindbestemmingen. De zes criteria die de Eerlijke Verzekeringswijzer
noemt kunnen behulpzaam zijn in het beoordelen van eventuele gevoeligheden en risico’s
met betrekking tot de eindbestemming. Het is echter niet zo dat er per definitie geen
militaire goederen geleverd mogen worden aan dergelijke landen, die immers ook vaak
een legitieme veiligheidsbehoefte kennen. Of een individuele transactie risicovol
is, moet per geval beoordeeld worden op grond van de acht criteria uit het EU Gemeenschappelijk
Standpunt en hangt af van de aard van de goederen, de specifieke eindgebruiker en
het beoogd eindgebruik.
Vraag 4
Deelt u de mening dat in het geval van de betrokken verzekeraars er sprake is van
het zich niet houden aan het Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
(IMVO)-convenant voor de verzekeringssector? Zo nee, waarom niet? En zo ja, welke
mogelijkheden ziet u om deze verzekeraars aan te spreken?
Antwoord 4
De convenantsafspraken worden jaarlijks gemonitord door een onafhankelijke monitoringscommissie.
De monitoringscommissie beoordeelt of de afspraken die zijn gemaakt door de partijen
zijn opgevolgd binnen de afgesproken termijn. Deze commissie houdt echter geen toezicht
op de afzonderlijke beleggingen van individuele verzekeraars, aangezien het convenant
niet voorschrijft in welke sectoren of bedrijven verzekeraars mogen beleggen. Dit
betreft de individuele verantwoordelijkheid van de verzekeraars zelf. Ook gaat de
monitoringscommissie niet na of en hoe vaak de OESO-richtlijnen worden geschonden
door verzekeraars. Zodoende heeft het kabinet hier geen inzicht in.
Zoals ik uw Kamer eerder berichtte sprak ik op 20 februari 2019 met het Verbond van
Verzekeraars.4 Het gesprek ging onder andere over hoe verzekeraars omgaan met investeringsbeslissingen
met betrekking tot controversiële wapens en controversiële wapenhandel. Sindsdien
is er door de partijen bij het convenant een themakader opgesteld over controversiële
wapens en wapenhandel met hoog-risicolanden.5 Ook heeft een werkgroep van het convenant, zoals afgesproken in het gesprek van 20 februari
2019, een casussessie georganiseerd waarin wapenhandel met hoog-risicolanden is besproken
met en door verzekeraars. De lessen die hieruit geleerd zijn kunnen door verzekeraars
worden geraadpleegd.6 Op 26 januari 2021 werd er vanuit het convenant een webinar georganiseerd om het
themakader verder toe te lichten en onder de aandacht van verzekeraars te brengen.
Daarnaast kunnen stakeholders verzekeraars rechtstreeks aanspreken op de verantwoordelijkheden
die volgen uit de OESO-richtlijnen. Niet-gouvernementele organisatie PAX, de auteur
van het rapport «Controversial arms trade and investment of insurers», is partij bij
het convenant. Onder de afspraken van het convenant kan PAX de aanbevelingen en uitkomsten
van het rapport delen met de verzekeraars en hen ondersteunen bij het verder aanscherpen
van de gepaste zorgvuldigheid naar aanleiding hiervan. Het kabinet nodigt convenantspartijen
uit de dialoog hierover aan te gaan.
In aanvulling daarop ben ik bereid om een vervolg te geven aan het gesprek dat ik
met de sector heb gevoerd op 20 februari 2019, onder andere over hoe verzekeraars
omgaan met investeringsbeslissingen met betrekking tot controversiële wapens en controversiële
wapenhandel. In een vervolggesprek zal ik met verzekeraars bespreken welke voortgang
sindsdien is gemaakt en waar nog ruimte voor verbetering bestaat.
Vraag 5
Deelt u de conclusie dat op basis van de United Nations Principles for Responsible
Investment (UNPRI)-definitie deze verzekeraars nu niet meer enkel betrokken zijn bij
(«linked to»), maar bijdragen («contribute») aan de mensenrechtenschendingen als gevolg
van beleggingen in wapenhandelaars? Zo nee, waarom niet? En zo ja, bent u bereid deze
verzekeraars hierop aan te spreken en te wijzen op het schenden van de afspraken?
Antwoord 5
In een publicatie van UNPRI worden drie factoren genoemd aan de hand waarvan bepaald
wordt of een investeerder direct gelinkt kan worden aan of bijgedragen heeft aan een
negatieve uitkomst: wat is de mate waarin een investeerder schade faciliteert of aanspoort;
wat is de mate waarin de investeerder wist of had moeten weten van de schade; en wat
is de kwaliteit van mitigerende stappen ondernomen door de investeerder om de schade
te adresseren?7 Het rapport van de Eerlijke Verzekeringswijzer merkt terecht op dat het antwoord
op de voorgaande vragen de mate bepaalt waarin verzekeraars bijdragen aan of betrokken
zijn bij de schade. Als de bijdrage of betrokkenheid van de verzekeraar bij de schade
verhoogt, betekent dit dat ook de verantwoordelijkheid van de verzekeraar om te zorgen
voor herstel en verhaal of hierop invloed uit te oefenen verhoogt. Het kabinet is
echter niet in de positie om op basis van het rapport van de Eerlijke Verzekeringswijzer
te bepalen of er een verschuiving van betrokkenheid naar bijdrage heeft plaatsgevonden,
zie ook het antwoord op vraag 4 waarin het monitoringsproces van het convenant verder
wordt toegelicht.
Vraag 6
Bent u bereid deze verzekeraars te verzoeken om aan te tonen hoe men de richtlijnen
van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), waaronder
de zes «due diligence» (gepaste zorgvuldigheid)-stappen, toepast ten aanzien van beleggingen
in wapenproducenten die wapens leveren aan landen die verantwoordelijk zijn voor ernstige
mensenrechtenschendingen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het kabinet verwacht van de verzekeraars dat zij de OESO-richtlijnen en UNGP’s naleven,
ook via hun beleggingsrelaties. Dit betekent dat zij voor hun beleggingen risico’s
op misstanden voor mens en milieu in kaart brengen, hun invloed aanwenden om deze
risico’s te voorkomen, te verminderen en/of aan te pakken en hierover transparant
zijn. Het kabinet verwacht dat verzekeraars transparant zijn over hun gepaste zorgvuldigheid
in lijn met de OESO-richtlijnen. In hoofdstuk vijf van het convenant hebben de partijen
afspraken gemaakt over stap vijf van de OESO-richtlijnen gericht op transparantie
en rapportage. Om verder invulling te geven aan de convenantsafspraken is in september
2020 de werkgroep transparantie van start gegaan.
De convenantsafspraken over de toepassing van gepaste zorgvuldigheid worden jaarlijks
gemonitord door een onafhankelijke monitoringscommissie. De monitoringscommissie beoordeelt
of de afspraken die zijn gemaakt door de partijen zijn opgevolgd binnen de afgesproken
termijn. Zie in het antwoord op vraag 4 hoe convenantsafspraken worden gemonitord.
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 4, ben ik bereid om het gesprek aan
te gaan met verzekeraars over de invulling van de zes stappen van gepaste zorgvuldigheid
van de OESO-richtlijnen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.