Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over kansen(on)gelijkheid bij de toelating tot excellentieprogramma's in het hoger onderwijs
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over kansen(on)gelijkheid bij de toelating tot excellentieprogramma’s in het hoger onderwijs (ingezonden 10 december 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
26 januari 2021). Zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr.
1171.
Vraag 1
Wat vindt u van de bevindingen van de Radboud Universiteit en Kenniscentrum Beroepsonderwijs
Arbeidsmarkt (KBA) Nijmegen dat studenten met ouders die laag zijn opgeleid en modaal
verdienen, minder kans maken op selectie voor een excellentieprogramma in het hoger
onderwijs en dat selectie aan de poort niet blijkt te voorspellen of een student het
excellentieprogramma succesvol zal afronden?1
Antwoord 1
Ik ben met u van mening dat ook studenten met laag opgeleide ouders de kans moeten
krijgen hun talenten verder te ontwikkelen. Uit het onderzoek komt naar voren dat
deze groep achter blijft bij de deelname aan de excellentieprogramma’s en dat vind
ik geen goede zaak.
Vraag 2
Wat betekenen deze bevindingen voor de kansengelijkheid van studenten in het hoger
onderwijs?
Antwoord 2
De bevindingen van het onderzoek bevestigen voor mij dat het excellentieprogramma
voor het hoger onderwijs aangepast moest worden en dat is ook gebeurd. Niet alleen
hoge cijfers maar ook motivatie en achtergrond van de student moeten meewegen bij
de toelating. Bij de invoering van het studievoorschot (2015) zijn middelen beschikbaar
gesteld voor een nieuwe aanpak namelijk de talentprogramma’s. Bij de toelating voor
deze programma’s worden naast kwantitatieve ook kwalitatieve criteria meegewogen zoals
de motivatie van een student en zijn of haar maatschappelijke betrokkenheid. De talentprogramma’s
zijn breder en diverser van opzet zodat studenten met verschillende soorten talenten
deel kunnen nemen. De criteria voor deelname aan deze programma’s worden bepaald door
de instellingen.
Vraag 3
Hoe gaat u ervoor zorgen dat dit onderzoek, dat zich specifiek richtte op vier instellingen,
breder in het hoger onderwijs wordt uitgevoerd?
Antwoord 3
De Inspectie van het Onderwijs en NRO doen onderzoek naar gelijke kansen in doorstroom
en toegankelijkheid in het hoger onderwijs. Men gaat het effect na van selectiemechanismen
op gelijke kansen. Daarnaast zal ook het Expertisecentrum Toegankelijkheid Hoger Onderwijs
(i.o.) actief zijn als kennisknooppunt voor toegankelijkheid in het hoger onderwijs.
Verder is vanaf 2015 ingezet op het ontwikkelen van talentprogramma’s met meer aandacht
voor diversiteit en een bredere toegankelijkheid. In de Kwaliteitsafspraken 2019–2024
heb ik met de VH, VSNU en de studentenbonden ISO en LSVB afgesproken dat instellingen
eigen plannen maken voor kwaliteitsverbeteringen van het onderwijs met aandacht voor
onder andere onderwijsdifferentiatie, waaronder talentontwikkeling binnen en buiten
de studie. In 2022 vindt een beoordeling plaats van de realisatie van het plan tot
en met 2021. Om dit te kunnen beoordelen maakt de instelling de balans op van de vorderingen
in hun jaarverslag 2021.
Vraag 4
Hoe gaat u zorgen dat de sociaaleconomische positie van (ouders van) studenten niet
langer een rol speelt bij de toelating tot excellentieprogramma’s en wat gaat u dus
ondernemen om de kansengelijkheid bij de toelating tot excellentieprogramma’s te vergroten?
Antwoord 4
Zie het antwoord bij vraag 3.
Vraag 5 en 6
Hoe gaat u de vormgeving van deze selectieprocedures ondersteunen, nu veel onderzoekers
erkennen dat zij hiermee veel moeite hebben?
Hoe gaat u waarborgen dat voortaan bij de selectie voor excellentieprogramma’s uitsluitend
wordt gebruik gemaakt van selectiefactoren en -methoden die een (wetenschappelijk)
aangetoonde wetenschappelijke waarde hebben?
Antwoord 5 en 6
HO-instellingen zijn bezig met het verbeteren van selectieprocedures en het doen van
onderzoek naar de impact van selectiemethoden op kansen(on)gelijkheid. In de brief
«Toegankelijk hoger onderwijs: selectie en beleidsreactie Monitor beleidsmaatregelen
2019–2020»2 wordt de oprichting van de Expertgroep Toegankelijkheid hoger onderwijs (ETHO) aangekondigd.
De ETHO heeft als taak kennis te verspreiden en te delen over de toegankelijkheid
van het hoger onderwijs. Men gaat verkennen welke kansen er zijn maar ook welke belemmeringen
er mogelijk zijn voor bepaalde doelgroepen. Instellingen kunnen de bevindingen van
deze commissie benutten bij de inrichting van het onderwijs. Welke selectiefactoren
en -methoden vervolgens door instellingen worden gebruikt is de verantwoordelijkheid
van de instellingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.