Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad 25 januari 2021 (Kamerstuk 21501-32-1272)
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1273 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 22 januari 2021
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
over de brief van 14 januari 2021 over de geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad
25 januari 2021 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1272).
De vragen en opmerkingen zijn op 18 januari 2021 aan de Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 21 januari 2021 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Goorden
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Landbouw- en Visserijraad van 25 januari en het verslag van de Landbouw- en Visserijraad
van 15 en 16 december (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1271). Deze leden hebben verschillende vragen en opmerkingen.
Het blijft de leden van de VVD-fractie irriteren dat de definitieve agenda van de
Landbouw & Visserijraad in alle gevallen pas vlak voor de raad wordt vastgesteld.
Hoe kan een agenda van een maandelijks terugkerende raadsvergadering pas zo laat definitief
worden vastgesteld? De leden van de VVD-fractie doen hierbij de suggestie om de Kamer
eerst op de hoogte te brengen van de conceptagenda (incl. toelichting) wanneer deze
beschikbaar is en vervolgens een verdere toelichting te delen met de Kamer als de
definitieve agenda beschikbaar is. Hoe staat de regering tegenover dit voorstel? Dit
voorkomt dat de Kamer pas in het verslag na afloop moeten lezen over onderwerpen die
in de L&V raad ter sprake zijn gekomen. Het is voor de Kamer in deze gevallen onmogelijk
om input mee te geven aan de regering voorafgaand aan de L&V raad.
Antwoord
Er is geen definitieve agenda voor de Landbouw en Visserijraad. De agenda wordt pas
definitief op het moment dat de Raad begonnen is. De geannoteerde agenda wordt al
op basis van een voorlopige agenda geschreven om uw Kamer op de hoogte te stellen.
De agendapunten op de voorlopige agenda worden pas op een laat moment gepubliceerd
of vastgesteld in de coreper vergadering. De geannoteerde agenda wordt vlak daarna
naar uw Kamer verzonden.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister duidelijk kan maken wat de concrete
consequenties zijn van de huidige afspraken over de vangstmogelijkheden in Britse
wateren. Voorgenoemde leden hebben vanuit de visserij vernomen dat de schade als gevolg
van de verminderde toegang begroot wordt op tot 400.000 euro per kottervisser. Hoe
beoordeelt de Minister deze inschatting? Kan de Minister een inschatting geven van
de mate waarin het VK open staat voor een goed functionerend ruilmechanisme? Is hier
tijdens de onderhandelingen al over gesproken? Welke gevolgen heeft de voorzorgsbenadering
voor vissoorten waarvoor geen MSY beschikbaar is? Zal dit naar verwachting leiden
tot een toename of een afname van de huidige quota?
Antwoord
Met het akkoord met het Verenigd Koninkrijk (VK) wordt een nieuwe verdeelsleutel vastgesteld
voor een aantal visbestanden, die gefaseerd (tot en met 2026) wordt ingevoerd. Na
2026 staat deze verdeelsleutel vast. De impact hiervan verschilt tussen de kottervissers
en is onder andere afhankelijk van de omvang van de kotter en de vissoorten waarop
gevist wordt. Zoals bekend wordt de verdeelsleutel voor bijvoorbeeld tong aangepast,
maar die voor een aantal andere bestanden, zoals schol, is onveranderd gebleven. Kotters
die met name op schol vissen zullen dus minder voelen van het akkoord dan de vissers
die op tong vissen. Daarbij wil ik benadrukken dat de doelsoorten waar de kottersector
op vist en die onderdeel zijn van het akkoord, zoals tong en tarbot, al enkele jaren
niet volledig worden opgevist. Dat betekent dat de kottersector in de praktijk in
principe evenveel kan blijven vangen en dus verdienen als zij afgelopen jaren heeft
gedaan en de financiële gevolgen worden dus alleen indirect gevoeld. Dit in tegenstelling
tot de pelagische sector waar het quotum volledig wordt opgevist.
De bilaterale consultaties zullen naar verwachting op korte termijn beginnen, maar
op dit moment is er nog niet inhoudelijk met het VK gesproken over de invulling van
een ruilmechanisme. Wel verwacht ik, onder andere op basis van mediaberichten uit
Schotland, dat er ook aan de Britse zijde een behoefte is om te kunnen ruilen gedurende
het jaar. Er wordt met de andere lidstaten en de Europese Commissie overlegd over
een ruilmechanisme en andere onderwerpen die volgen uit de nieuwe situatie na Brexit.
Wat het volgen van de voorzorgsbenadering betreft het volgende: Wanneer er door de
International Council for the Exploration of the Sea (ICES) een advies gegeven wordt
op basis van de Maximum Sustainable Yield (MSY), is het doel een maximaal duurzame
oogst bereiken. Advies op basis van de voorzorgsbenadering wordt gegeven door ICES
wanneer minder data beschikbaar is, en heeft een instandhoudingsdoel. Ook dit type
advies gaat, net als bij de MSY benadering, uit van een duurzame exploitatie van de
visbestanden. Verschil is dat hierin niet een maximaal duurzame oogst wordt bereikt.
Of dit leidt tot afname of toename van het advies verschilt per visbestand. Zo betekent
het volgen van het ICES advies op basis van de voorzorgbenadering voor griet voor
2021 een afname van 20% ten opzichte van het vorige ICES advies, terwijl het voor
hondstong (witje) een toename van 5% betekent.
De leden van de VVD-fractie vragen of de voorgenomen inwerkingtreding van het nieuwe
EMVAF nog steeds is voorzien voor april 2021. In hoeverre zal bij het invullen van
het EMVAF rekening gehouden worden met de veranderde omstandigheden als gevolg van
de Brexit-afspraken over toegang tot Britse wateren?
Antwoord
De Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie hebben afgelopen december
in de triloog een politiek akkoord bereikt. Dit akkoord dient nog in stemming te worden
gebracht. Vervolgens kan de betreffende regelgeving worden gepubliceerd. Naar verwachting
zal dit rond april van dit jaar zijn.
In de Kottervisie wordt het toekomstperspectief geschetst voor een sector die voor
veel uitdagingen staat. De Brexit is daar een integraal onderdeel van. Daar waar de
Brexit Adjustment Reserve tot doel heeft direct Brexit-gerelateerde publieke uitgaven
te dekken, zal het EMVAF worden ingezet om het innovatie onderdeel uit de kottervisie
tot uitvoering te brengen.
Daarnaast vragen voorgenoemde leden naar de status van de discussie over de definitieve
vangstmogelijkheden voor 2021, in het licht van de ontstane duidelijkheid over de
toekomstige relatie met het VK.
Antwoord
Ik verwacht dat de Europese Commissie, namens de lidstaten, op korte termijn start
met de bilaterale consultaties met het VK. Aangezien de tijdelijke vangstmogelijkheden
zijn vastgesteld tot en met 31 maart, is het van belang dat deze consultaties voor
deze datum zijn afgerond. De trilaterale consultaties met het VK en Noorwegen zijn
overigens in de week van 11 januari gestart. Op het moment dat er meer bekend is over
het verloop van deze consultaties en de vaststelling van de definitieve vangstmogelijkheden
voor 2021 zal ik uw Kamer uiteraard informeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken met
betrekking tot de Landbouw- en Visserijraad 25 januari 2021 en willen de Minister
nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA fractie lezen dat in de geannoteerde agenda wordt gesproken over
de studie impact van toekomstige handelsakkoorden op de landbouwsector. De Minister
geeft hierbij aan dat ze de presentatie zal aanhoren en dat het monitoren van afgesloten
handelsakkoorden belangrijk is. De leden verwachten van de Minister dat zij pal gaat
staan voor de belangen van de Nederlandse land- en tuinbouw. En zij duidelijk aangeeft
dat wij bij handelsakkoorden de Europese standaarden centraal wil hebben staan. Is
de Minister daar toe bereid?
Antwoord
Op dit moment is er nog geen informatie beschikbaar over de resultaten van de impact
studie, en is het nog niet duidelijk wanneer de studie gepubliceerd wordt. Naar verwachting
zal dit na de Landbouw- en Visserijraad zijn.
Vandaar dat ik nu alleen bij de Raad aan kan geven dat ik de presentatie zal aanhoren.
Ik zal benadrukken dat het monitoren van de effecten van handelsakkoorden op de Europese
land- en tuinbouw belangrijk is voor Nederland. Dit is vooral van belang om daar waar
een grote negatieve impact van handelsakkoorden op landbouwsectoren optreedt, adequaat
in te kunnen grijpen en dat er maatregelen genomen kunnen worden om de negatieve impact
ook tegen te gaan. Ik zal vragen om de studie nog een keer te agenderen op de Landbouw-
en Visserijraad als deze gepubliceerd is.
Ten slotte is in algemene zin een gelijker speelveld een belangrijk doel bij onderhandelingen
over handelsakkoorden, zowel binnen de EU als met derde landen. Alle naar de EU geëxporteerde
producten moeten voldoen aan Europese standaarden, zoals eisen op het gebied van voedselveiligheid,
etikettering en consumentenbescherming. De Nederlandse inzet bij handelsakkoorden
is ook om na te gaan of er bereidheid is bij de (toekomstige) handelspartners om verdergaande
afspraken, bijvoorbeeld over dierenwelzijn, te maken, zodat er een level playing field
ontstaat met de EU-eisen.
Werkprogramma Portugees voorzitterschap: een eerlijk, groen en digitaal herstel
De leden van de CDA fractie lezen dat over het werkprogramma van het voorzitterschap
nog weinig bekend is. Heeft de Minister zelf al contact gehad met het Portugese voorzitterschap
om aan te geven wat voor Nederland belangrijk is? Zo nee, waarom niet.? Zo ja, wat
zijn de belangrijke punten voor Nederland?
Antwoord
Er is op hoogambtelijk niveau contact geweest met Portugal. Normaliter vindt intensiever
bilateraal contact plaats en marge van de Landbouw- en Visserijraad. Vanwege COVID-19
zijn deze niet altijd fysiek geweest waardoor dit niet zoals gebruikelijk plaats kon
vinden. Door dezelfde reden is een bezoek van de Portugese Minister aan Nederland
voorlopig afgezegd. Ik zal, tijdens de Raad, ook de prioriteiten voor Nederland nogmaals
benadrukken.
EU en VK sluiten handels- en samenwerkingsovereenkomst: tarief- en quotavrije handel
voor landbouw en afspraken over visserij voor een periode van 5,5 jaar
De Brexit is voorzichtig uitgedrukt voor de Nederlandse visserij niet goed uitgevallen.
De leden van de CDA-fractie vinden het verbieden van de puls in Engelse water een
trap na geven aan onze Nederlandse vissers. Heeft de Minister hier zelf ook met haar
Britse ambtsgenoot al over gesproken? De leden maken zich nu al zorgen over de komende
onderhandelingen met betrekking tot de visserij. De Nederlandse visserij wordt met
een hele reeks verschillende uitdagingen tegelijkertijd geconfronteerd, zoals de aanlandplicht,
het pulsverbod, Noord-Zee akkoord, Natura 2000 etc.
Antwoord
Met het vertrek uit de Europese Unie is het Verenigd Koninkrijk een derde land geworden.
Dat betekent dat niet de lidstaten, maar de Europese Commissie namens de lidstaten
spreekt met het VK. Ook ik ben ontstemd over het verbod op pulsvisserij in de Britse
wateren, maar het is een technische maatregel waar het VK, nu zij een derde land zijn,
zelfstandig over kan besluiten. Ik zie ook dat er veel op de visserij afkomt. In juni
2020 heb ik daarom mijn visie op de kottervisserij aan uw Kamer toegezonden (Kamerstukken
29 675 en 33 450, nr. 195). Deze bevat maatregelen en middelen voor een nieuw toekomstperspectief voor de sector,
juist gezien alle ontwikkelingen die op hen afkomen.
De leden van de CDA fractie vragen de Minister wat zei op korte termijn onderneemt
om de sociaal economische belangen van de familiebedrijven en visserijgemeenschappen
veilig te stellen? Is de Minister al in gesprek over Europese compensatie en steunpakket
voor onze Nederlandse vissers m.b.t. de gevolgen van de Brexit? Te denken valt verder
ook aan quota flexibiliteit tussen jaren en dat ongebruikte vangstrechten mee genomen
kunnen worden.
Antwoord
Het kabinet bestudeert op dit moment het Brexit Adjustment Reserve (BAR) voorstel.
De kabinetsappreciatie van het voorstel volgt in een BNC-fiche binnen de daarvoor
geldende termijn. De komende tijd zal in Brussel nog onderhandeld worden over het
voorstel.
In de Kottervisie wordt het toekomstperspectief geschetst voor een sector die voor
veel uitdagingen staat. De Brexit is daar een integraal onderdeel van. De BAR dekt
direct Brexit-gerelateerde publieke uitgaven in lidstaten. De nationale invulling
voor de visserijsector wordt nader uitgewerkt. Hierbij wordt gekeken naar de samenhang
met de Kottervisie. Ik ben uiteraard in gesprek hierover met de sector en ook het
Bestuurlijk Platform Visserij, dat de visserijgemeenschappen vertegenwoordigt. Over
de uiteindelijke invulling van de BAR wordt uw Kamer nog geïnformeerd.
Ten aanzien van quotum flexibiliteit verwijs ik naar het verslag van afgelopen decemberraad
waar de Europese Commissie heeft toegezegd ICES om advies te vragen of en hoe quotum
flexibiliteit voor 2021 toe te passen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 25 januari. Deze leden hebben hier nog
enkele vragen en opmerkingen over.
Brexit en visserij
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat de Nederlandse vissers veel te lijden
hebben van de Brexit, aangezien vooral zij de rekening moeten betalen van het overhevelen
van 25 procent van de gevangen waarde aan vis in Britse wateren. Kan de regering schetsen
welke consequenties voor de sector worden verwacht en hoe deze zullen worden ondervangen?
Antwoord
De EU heeft toegezegd 25% van de waarde aan vis gevangen in Britse wateren over te
hevelen naar het VK. Nederland draagt aan deze overeenkomst, die komende 5 jaar gefaseerd
wordt overgedragen aan het VK, met name bij met tong, makreel, haring en tarbot. Dat
doet zeer bij de sector, omdat zij vissen op deze doelsoorten, en zij nu hun bedrijfsvoering
aan moeten passen. Kanttekening daarbij is wel dat visbestanden zoals tong en tarbot
al enkele jaren niet volledig worden opgevist, waardoor aanpassing in de bedrijfsvoering
daar op dit moment geen direct gevolg zal hebben. De vissers zouden ondanks het verlies
in quota nog ongeveer hetzelfde moeten kunnen vangen als zij de afgelopen jaren hebben
gedaan. Maar dat een aantal visserijbedrijven een deel van de bedrijfsvoering aan
moet passen met dit akkoord staat buiten kijf.
Daarnaast heeft Nederland ingeleverd op bepaalde visbestanden die voornamelijk worden
bijgevangen, zoals wijting, zeeduivel en rog. Het is mogelijk dat dit leidt tot zogenoemde
verstikkingsproblematiek, waarbij de visserij wel voldoende quotum heeft voor de doelsoort,
maar niet voor de vissoorten die worden bijgevangen. Ook andere lidstaten hebben met
deze problematiek te maken. Er wordt met de Europese Commissie nader overleg gevoerd
over deze en mogelijke andere consequenties die volgen uit de afspraken die met het
VK zijn gemaakt. Zelf heb ik dit punt ook direct onder de aandacht gebracht bij de
Commissaris afgelopen week.
Het kabinet bestudeert op dit moment het Brexit Adjustment Reserve (BAR) voorstel.
De kabinetsappreciatie van het voorstel volgt in een BNC-fiche binnen de daarvoor
gestelde termijn. De nationale invulling voor de visserijsector wordt nader uitgewerkt.
Hierover wordt uw Kamer nog geïnformeerd.
De leden van de D66-fractie waren verheugd te vernemen dat de Europese Commissie met
een voorstel voor een schadefonds is gekomen waarin ook is expliciet is gekeken naar
de schade die de Brexit heeft veroorzaakt bij onder andere de Nederlandse vissers.
Klopt het dat in dit voorstel 140 miljoen is gereserveerd voor de vissers? Op basis
waarvan is deze 140 miljoen vastgesteld? Is dit proportioneel als gekeken wordt naar
de andere sectoren en hoe zij zijn getroffen? Hoe ziet de regering een gepaste verdeling
van deze gelden onder de getroffen vissers voor zich wanneer en als het fonds wordt
uitgekeerd? Wordt de Kamer apart geïnformeerd over de verdeling van de gelden uit
het schadefonds voor de visserij, en zo ja wanneer? Zal het schadefonds op enige manier
ook verband houden met de uitrol van de Kottervisie?
Antwoord
In het voorstel van de Europese Commissie voor de Brexit Adjustment Reserve (BAR)
is de verdeling van de middelen over de lidstaten berekend aan de hand van de verwachte
economische impact van de uittreding van het VK in elke lidstaat. De Commissie maakt
hierbij gebruik van officiële statistieken die vergelijkbaar zijn tussen lidstaten
en die rekening houden met de relatieve economische verwevenheid met het VK via de
handel (ter verdeling van in totaal 3,4 miljard euro) en het belang van de visserijsector
(ter verdeling van in totaal 0,6 miljard euro). Nederland zou in het voorstel van
de Commissie circa 714 miljoen euro ontvangen (uitgedrukt in 2018 prijzen). Daarvan
zou circa 131 miljoen euro gealloceerd worden op basis van de verwevenheid van de
visserijsector met het VK.
Het kabinet bestudeert op dit moment het voorstel. De kabinetsappreciatie van het
voorstel volgt in een BNC-fiche binnen de daarvoor geldende termijn. De komende tijd
zal er in Brussel nog worden onderhandeld over het voorstel, waaronder over de verdeling
van de middelen. Aangezien Nederland één van de hardst geraakte lidstaten is als gevolg
van Brexit, zet het kabinet zich in voor een passende vormgeving van de BAR en voor
de visserij. Daarbij zal het kabinet zich er onder andere voor inzetten dat de middelen
uit het instrument snel en efficiënt gebruikt kunnen worden.
In de Kottervisie wordt het toekomstperspectief geschetst voor een sector die voor
veel uitdagingen staat. De Brexit is daar een integraal onderdeel van. De BAR dekt
direct Brexit-gerelateerde publieke uitgaven in lidstaten. De nationale invulling
voor de visserijsector wordt nader uitgewerkt. Hierbij wordt gekeken naar de samenhang
met de Kottervisie. Over de uiteindelijke invulling wordt uw Kamer nog geïnformeerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de overeenkomst
die gesloten is tussen het Verenigd Koningrijk en Europa betreffende Brexit en de
visserij. Uit de stukken blijkt dat de Minister zich inzet om concrete getallen vast
te stellen voor een aantal visbestanden die voor Nederland belangrijk zijn, zoals
zeebaars. De Minister stelt voor om voor deze bestanden de Maximum Sustainable Yield
of wetenschappelijk advies op basis van de voorzorgsbenadering te volgen. De leden
vragen zich af of dit betekent dat voor andere soorten, die de Minister niet noemt,
het voorstel is om het wetenschappelijke advies niet te volgen. Kan de Minister aangeven
wat de inzet van Nederland zal zijn bij visbestanden die niet belangrijk zijn voor
de Nederlandse visserij?
Antwoord
Ik zal mij, net als voorgaande jaren, inzetten voor duurzaam beheer van de visbestanden.
Hierbij is het volgen van de adviezen van de International Council for the Exploration
of the Sea (ICES) belangrijk. Dit algemene uitgangspunt geldt voor alle visbestanden
en zal ik, net als voorgaande jaren, onder de aandacht brengen in de Raad.
Ook blijkt dat Nederland met betrekking tot de visserijsector recht heeft op 138 miljoen
vanuit de Brexit Adjustment Reserve. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie
lijkt het een goed idee om dit geld te gebruiken om vissers warm te saneren, om zo
overbevissing tegen te gaan. Is de Minister het ermee eens om het geld in te zetten
voor warm saneren, aangezien het beleid zich onder andere richt op een kleinere kottervisserij
en een verkleining van de vloot? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister aangeven waar
dit geld dan voor ingezet zal worden?
Antwoord
Het kabinet bestudeert op dit moment het Brexit Adjustment Reserve (BAR) voorstel.
De kabinetsappreciatie van het voorstel volgt in een BNC-fiche binnen de daarvoor
geldende termijn. De komende tijd zal in Brussel nog onderhandeld worden over het
voorstel. De nationale invulling voor de visserijsector wordt nader uitgewerkt. De
mogelijkheden voor een warme sanering worden hierbij zeker onderzocht. Over de uiteindelijk
invulling voor de visserijsector wordt uw Kamer nog geïnformeerd.
Kan de Minister de informatie die de Europese Commissie aan de Raad verstrekt op het
gebied van internationale handel in landbouwgoederen en de onderhandelingen over handelsakkoorden
ook met de Kamer delen?
Antwoord
Het informeren van de Landbouw- en Visserijraad over de stand van zaken van het Europese
handelsbeleid is een terugkomend agendapunt bij de Landbouw- en Visserijraad. Een
achtergrondnotitie is nog niet verschenen. In het verslag over de Landbouw- en Visserijraad
wordt van dit agendapunt verslag gedaan en zal ik uw Kamer hier nader over informeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende geannoteerde
agenda en hebben enkele vragen over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en
de Brexit.
De leden van de SGP-fractie maken zich grote zorgen over de gevolgen van de Brexit
voor de visserijsector. Deze leden horen graag hoeveel compensatiemiddelen beschikbaar
zijn voor de visserijsector en/of op welke termijn hier meer duidelijkheid over komt,
ook over de invulling ervan.
Antwoord
In het voorstel van de Europese Commissie voor de Brexit Adjustment Reserve (BAR)
zou Nederland circa 714 miljoen euro ontvangen (uitgedrukt in 2018 prijzen). Daarvan
zou circa 131 miljoen euro gealloceerd worden voor de visserijsector.
Het kabinet bestudeert op dit moment het voorstel. De kabinetsappreciatie van het
voorstel volgt in een BNC-fiche binnen de daarvoor geldende termijn. De komende tijd
zal er in Brussel nog worden onderhandeld over het voorstel, waaronder over de verdeling
van de middelen.
Aangezien Nederland één van de hardst geraakte lidstaten is als gevolg van Brexit,
zet het kabinet zich in voor een passende vormgeving van de BAR en voor de visserij.
Daarbij zal het kabinet zich er onder andere voor inzetten dat de middelen uit het
instrument snel en efficiënt gebruikt kunnen worden.
De nationale invulling voor de visserijsector wordt nader uitgewerkt. Hierover wordt
uw Kamer nog geïnformeerd.
In verschillende Europese landen worden ontheffingen afgegeven voor middelen in de
bietenteelt. In Nederland is recentelijk geen ontheffing gegeven voor het middel Cruiser,
terwijl sprake was van een verlaagde dosering. Hoe gaat de Minister zorgen voor een
gelijk Europees speelveld? Wil zij hier bij de Raad aandacht voor vragen? Wil zij
op korte termijn zorgen voor voldoende middelen voor goede bescherming van de bietenteelt?
Antwoord
Ik heb uw Kamer op 5 januari 2021 geïnformeerd over mijn beslissing om geen tijdelijke
vrijstelling te verlenen voor het middel Cruiser (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1270). Uit het advies van de NVWA blijkt dat er onvoldoende zicht is op een oplossing
voor het landbouwkundig probleem waardoor een tijdelijke vrijstelling gerechtvaardigd
is. Daarnaast ben ik van mening dat een tijdelijke vrijstelling niet in lijn is met
de door mij gesteunde Europese restricties op neonicotinoïden uit 2018. Omdat het
verlenen van een tijdelijke vrijstelling een nationale bevoegdheid is, zorgt dit altijd
voor een ongelijk speelveld. Het daarom belangrijk dat tijdelijke vrijstellingen binnen
lidstaten alleen worden verstrekt wanneer er sprake is van een landbouwkundige noodsituatie
die op geen enkele andere wijze te bestrijden is. De Europese Commissie heeft inmiddels
toegezegd om strakker te gaan toezien op het juist gebruik van het instrument van
tijdelijke vrijstellingen. Ik heb dit gesteund en zal dit blijven steunen.
De sector inmiddels heeft tijdelijke vrijstelling voor de alternatieve middelen Batavia
en Closer (allebei zonder neonicotinoïden) aangevraagd met een ingangsdatum van respectievelijk
1 mei 2021 en 1 april 2021. Beide aanvragen worden momenteel beoordeeld door de NVWA
en het Ctgb en zie ik, mits positief geadviseerd, welwillend tegemoet. Ik zal uw Kamer
informeren wanneer ik hier een besluit op heb genomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
F.C.G. Goorden, adjunct-griffier